
ï i o B E S C H R Y V I N G n ' T . * .
Zyn recht op de zelve, in ’t jaar 166j
by äanwcezen van d<?n Heer Speelman
aldaar als CommiiTaris geoppert, had hy
niet grondig können bewyzen , hoewel
hem egter den ioden Januari in ’t jaar
| 1669 toegeftaamwas, een van zyne Babatos,
o r ryx-raaden met ecmge gemag-
tigden uit-Amboina derwaarts tc zenden,
en van daar na^r ’t eiland Oebi alle , die
zig genegen daar toe bctoonden, te mögen
overvoeren.
De naamen van die dorpen, waar op
hy eifch maakt, zyn deze:
'Wat hy Liflabatta, Hatoewe, Saway, Laula-
in Am- ta, Papocti, Bawoer, Toeloeiey , Sale-
hccft man» en Hatilen. s
Haar Rdelheden meenden in ’t jaar 16 j z ,
dat de overgave der negentig huisgezinnen,
by den Heer landvoogd in Temate gedaan,
zou können dienen, omdezen vorft, in
opzicht van zyne andere eifchen op de
voornoemde dorpen, intoom tehouden.
Dog des niet te min hebben de Köningen
van Batsjan in.’t jaar 1Ö73 , 1674,
En wat en 1677, onder den Heer Hurdt ( nader
’erk uit fchryven härer Edelheden van den
afcht. 27ft« ■ December 1673 blykcnde). en
i öS2,, ten tyde van den Heer Commifla-
ris Padbrugge, grodte ciichen gedaan} cn
hoewel hun toen duidelyk de onbiUyk-
heid, en de ongegrondheit der zelve aan-
gewezen is, 20 heefr 00k de domme-
kracht (dus wierd hy in de wandeling
genaamt) Koning Moefom, volgens den
aangeborcn aart van alle deze vorllen,
niet können ruften, voor en al eer hy
haar Edelheden eindelyk bewogen heeft,
hem toe te ftaan, dat hy bezit van deze
landen zou mögen nemen , mits dat 00k
die ingezetenen daar niet tegen moeltcn
hebben , en zig genegen toonen onder
hem te willen ftaan } maar dat zy anders
geenzinsi «daar . toe zouden mögen ge-
dwongen worden.
In ’t jaar 1707 , fchreven ’haar Edel-
heden den zzften February , methet fbhip
Slooten, aan den Heer Fan der St el, en
-den raad van Amboiua , dat zy uit hun
fehryven aan die van Ternate hunne na-
dere order en begeerte omtrent die negen
onwillige Ceramic, en aan den Koning van
Batsjan op zekere voorwaarde toegeftaane
dorpen, nader zouden können beoogcn.
tiegtfn Dit wierd aan dezen Koning in ’t jaar
dorpen 1708. toegeftaan, die in de maand i^u-
op Ceram guftus den Kroon-Prins afzond , om van
Edelhe-21 P i dorpen beZit te nemen.
den aan Hy verfcheen den v y f en twintigften
hem toe- met de chaloep Larike op de reede van
gcilaan. Amboina, en werd den zeven en twin-
tigften door de Gemagtigden, de onder
Kooplieden , Pieter Nuyts, Balthafar de
Bruynne, en Alexander van Bruffel, Boek-
houder, en geheim -Tehryvcr van den
Raad van Juftitie , even eens als in ’t jaa¥
r6 7 fi ten tyde .van den Heer Hurdt,
van boord gehaalt, eñ onder drie fchoo-
ten van de chaloep na land gevoert, en
daar 00k zo ontfkngen.
’s Konings brief, die toen mede van j)e pri-nj
boord ging j ¿niii een iilvere fchotel door van Bats-
hen aan een Corporaal van den Heer J*n komt
van der. Stel ’s lyf-wágt, Mylraad, over- ^j^jjj
gegeyen, en weder, in een andere filvere ha,om"er
ichotel gelegt was, had de lengtc van bezit afte
een ipan, en was drie Vingeren breed,bemen:
zynde (gclyk wy zullen zieir)4n ’t Ma-
leits, en met een Arabifche letter, ge-
fchreven.
Dé brief wierd döor dien Corporaal*
na dat hy met. een geele zydc neusdoek
bedekt was 3 onder een geel Sonneicherm
(de Koninklyke verwe) bloots hoofds
gedragen.
Hier öp volgde, als in Proceffie de statie
eerfte gezant, o f de Prins van Batsjan omtrent
( ’s Konings oudfte zoon) Kaytsjili Mant-' ’^“haa-
foer genaamt. Hy was een Heer van een jJRjL:
korte geftalte, geenzins de vetfte , en ven, en
na gifting een o f twee en dertig jaa- van’.s
ren oud; Hy had een Taffeta / geel
en rood geblocmt kleed aan, eenroodéñ n
gemarmeldenTulband ( Diftar o f wrohgs-
gewyze) o p ’t hoofd, die met verfcheide
filvere verdeelingen hier en daar i n ’t
rond, en wel een vinger breed, gelyk
zy omtrent 00k 20 verre vail een ilon-*
den, onderfcheiden was, waar aan men
groote filvere quaften .met loóvefs op de
linker zyde hangen zág. Ook had hy
een grooten rood en geel geftikten neusdoek
over zyn fchòuder tot achter op
zyn rug hangen.
Op zyn zyde zag men een fchoonen
Cris, diens hegt van uitnemend fchoon
rood en wit Acarbahar$ o f Koraal was,
vier duim breed, ; hoedanig een zoort ik'
noit meer gezien. heb. * „• . '
De tweede gezant, D.oebo Doebo ge- Zyn ver»
naamt, was Hhoekom, o f ?s Lands op- dcre
pcr-richrerj een lyvig Heer 5 dog medei Trein*
de langfte niet. Het was een man van
twee o f drie en veertig jaaren, die een
Citfche rok aan, . een enkel-roode Tul-
bajnd, o f Diftar Maboeka, met filvere
loovers op ’c hoofd , en ook een fchoo-.
nen Cris op zyn zyde had.
Deze twee gingen bloots voets tuflcheri
onze Gemachtigaen in.
Daar na volgde de Sjahbandâr, o f
Tollenaar j die de eerfte van hun gevolg,
en in ’t rood Scharlaken gekleedt was.
De tweede van huh gevolg had een
geftreepten Armozynen rok aan, die van
twee.peribonen, i n ’t wit gekleed, met
Criflen op zyde, gevolgt wierden -, ~ dog
een derde, mede in ’t wit % gekleed ,
fcheen wel een Priefter te zyn*
Behai-
M O L U C C O S i « i t
Bchaiven deie waren ’er zes oppaflers
V a n hen met fnaphaanen, die achter.hen
¿ £ 2 gingen V] ten half elf ’s morgens
na ’t Kaftcel yiaotia». waar in zy. van
den Heer Landvoogd, en zynen m dy
verwellcomt zyndc, werden ’er . ten elf
uuren v yf chargies met muskettery, en
e-p ieder chärgie een kanon-fchoot, gedaan
i daar na werden zy deftig met
wyh enz. onthaalt, zo dat zy toen, yan
gecn vferbod van wyn in den Coraan fche-
nen te weten j ja die vocht begon hen zö
fterk in he.t hoofd te niaalén, dat zy op
»t einde flecht Duitfch . begonnen te
fpreeken , en vr.y buitenfporig te vuil-
bekken.. > ... . • • ■
- Na twee uuren vejblyfs in ’t kafteel,
wierden zy door de.zelve .Gemagtigden
na een woonipg .aan ftiand, tot hyn ycr-
blyf gefchikt, gebiagt g dog zy hidden
voor hun vertrek de belecfdhett van alle
de koekiens en krakelingen, hun tot een
verfnapering .(alzo zy onze fpyze met
ecten zouden) voörgezet, en nog over
aefchoten, mede na hunne. woomng te
verzoeken, zo dat men ze hun in twee
fchptels na Zond. . , .
Hót de Ik bevond deze lieden (met welke lk
(diryver ¿,ar na verfcheide maalen Iprak) van.ecn
deicßa- ‘ tfótzenénmoedigenimbortt, hoewel zy
ÜlrtS tegen my, en meer anderen, zeer beleeö
waren.' ,
t, p,ve ; -Deze Prins kwam, onder andere zaa-
iuVmom.ken, ook vernemen na. een gefteente,
Sseker , zynde een Robyn, of Karbonkef, die de j
gefteente. ¿ oning, zyn vader, of groot- vader on-
der. den vadet yrn Haffm .Soelymm, ^ op
Hila eelatcn, en aan den zelyen te bewa-
ren gegeven had, onder belofte van een
van ly n blocd-verwanten (gelyk hy nu
dede) daar om te zullen zenden.
De' Koning fchreef ’er dezen Maleit-
fchen brief met een Arabifche letter , aan
den Heer Landvoogd van der Stel over ,
■' die hier neffens onder M. M. te vim
denisv
Kalaam u l tfadoc.
Kawoel u l Hhäc ■.
Britf dts cÜlthaan Makadeddin, Radja Batsjaan,
Koning s ^)falaam afalul deng.n doi ahnaal jang
TanBa- ter¡j¡t j eri pada Mflbabet ul coloeb, tya
W im ¡toe Attacdah fafaka M Sulthaan Ma-
S k r ,kadeddin , Radja Batsjaan, jang men,am
ttr. príkentfabbiefttliMaas, akan menjatakan
hhormat M azkz ferta dengan tabejt banjac
banjac, kapada ajabendab tteer Gouvia-
nadoór , Adriáan van der Ste^ , m g
mmerentabkan dßlam Negrt^ Ambon,
mamagang kawafa Companjia, hmgga
deri fakalien dalam India , AW tsjahaja
acalaan boediman, Iflgi bidjaefanaan melakoeken
pada fegalla. pakardjaannja , sjaha-
daan mengajeb fegalla orang kafoekaran,
daan kadagangan, lagt mengatahoewifegalla
bangsja carieb, daan.baaydd.aan terlebeb
poela jang menganoegrahkan Allah Sabhha-
na wataala, falamat femporna oesjia oemor
zemani, lagt, dikakalken Allah pada t,ampat
kabefaran , daan jang katinggian, falama
lamänja,. Amin, Ja Rab Ul A lamina.
Komcdien deri pada itoe tiada ada barang
fafoeivatoe., hanja Anacdah, bilang, t.atkala
kaitsjili Mangfor daan kaitsjili Doeba
Doeba itoe , foedah membri tahoe kapada
ajahendah deri pada batoe iwakitoe itoe,
makka ìtoelab Àuacdajj minta j toelong
fedikit kapada Anapdab memanggil mana
orang, jaug menar ob batoe itoe, namanja
Toebang-Befi , bajik-ißb.jja .mepbawä
kapada Ajahendafy lrLeef Gpuwcrpadoor *
makka Ajabendab mengambil batoe itoet,
membri kapada. boedac anac Sjahbandar
jang ¿flr»<*»*»-Abdul-Rahhman itoe, karna
batoe itoe dengan djandjinja, djtkaloe
Ajahenda tiada mengarti djandji itoe,
baiklab panggil Latoewam, karna Anac-
dah foedah membri taboe kapada Latoewani
itoe tampatx
Tiada ada tsjindra mata barang fafoewa-
toe feperti patut, hanja dovia ekor boerong
papoewa.
Demekianlah kam tannai Kan foerat ini
deri atas aftananja Radja Batspan, deri
pada falikor Bari boelang SjawaaV, taheh
fariboe daan farafos dowa poeloh fato'e.
.Een waar 'isjoor’d , : ’
I s een iinjfreuk der geregtigheit.
Di £ Keizer Makadeddin (d«r. is, (le’fettig
flandvaftige in | geloof) de Koning «»s™
van Batsjaan, de evervloedige groette, en ¡ejt^hca
volmaakte bede, veortkomende uit een har- brieif,
telyke vrindfibap, dat is, Ums zotms zyncr dooiie
IVlajeileit, ¿sr. Keizers Makadeddin, des
Konings van batsjaan, die een blad yan tsjan aan
opregtheit, ten bewys van zyne onvergely- den land-
\kelyke eure, benevens iyne fnemgvuldige
\gmtenis, toezend aan zynen vader, den
] Heer Gouverneur, Adriaan van der Stel, Heer van
’ die ’t land yan Ambon befliert, en alle der Stel,
magt der Maatfchappye ■waarneemt, tot | " chtc"
alles dat in Iridia is, am dat hy den glans
van zyn verßand, .wysheit, en yderzigtig~
heit, in al zyn werken deet doerfleeken, en
ook alte elendigen en vreemdelingen bemirit.,
en die ook kennis heeft van alle geßagten,
die na of verre tießaande zyn, ende, aan den
welken voornamentlyk, w 'edtrm de Heilige,
en böven al verheven G o d , . een yolmaakt
welvaren , ouderdom, en hei iydelyke leven