
gewendde h are paardendeze géwaande oli-
fanteri dagelyks. te zien, om hen dus aile
fchichtigneiil $n fchrik voor de zelve te
Î>enemen£ Diodoor zegt, dat zy die oflèn-
huiden met ftroo vullen en als olifknten
liet opzetten. Een daad , die Perfeus,
fconing van Macédonien , ook eens met
houte olifknten dogviugteloos in ’twerk
Ceftelt heeft, vérmits de paarden niet alleen
voor hun gezigt, maar ook wegens
hunnen reuk, ten eerften de vlugt namen.
Dit al een geruime tyd, en zoo Diodoor
verhaak, weldfïc jaar gedaan hebbende,
trok zy m^’t jaar der wereld 1864. met een
leger van drie millioenen voetknegten en
roooooruitere naStaurobates toe, te ge-
iyk ook een vloot van 2000 fchepen tegen
hem klaar gemaakt, en op den Îîidus
gebragt hebbende.
Dus toog zy na Indien, dogwicrtvan
Staurobatès , die ddor een overloôper,
volgens Diodoor , van ailes berigt nad,
inet een veel grooter heir ontmoet, en met
eenen bedreigt dat hy haar, zoo hy haar
gevangen kreeg, zou latten kruicigen.
Z y , dieaDeenom een eeuwigen naam,
en- meer glorie in de wereld te hebben,
dezen togtondemam, lachte met zyn heir
en nog meer met dit dreigement.
De (lag te water, op den Indus, viel
den Indianen tegen, me meer dan 1000
fchepen- (■ zoo men voorgeefc ):veriofen 3
maar hoe vol moet zy met haar zëgënpra-
lend heir over den Indus getrokken was,
echter liep het haar te land gantich niet na
wenfoh af. In het eerft Icneen zy eenig.
voordeel op den vyand behaalt te hebben 3
maar hare paarden den reuk van de ware
oliiantem, die zy metverdragen konden,
en waar tegen zy door ’t zien van eenige
fehyn-olifenten niets ter wereld gehart
Waren, gekregenhebbende, raakten niet
alleen op de vlugt j maar zy kreeg ook
Zoo deerlyk de nederlaag, dat z y , met
een pyl gequetft, hoewelnogtydig, zoo
Arrianus lib.v1. § 22. getuigt, alleen met
20 perfoonen de vlugt nam 3 zeer geluk-
kdgzyndfc, dät zy van dien vorft met gevangen
en volgens zyne bedreiging aân
een kruis genagelt wierd.
In dezen toeht ( het zy waaragtig o f
vêrdigt, want Strabo zegt elders, dat zy
ftierf eer zy heen trok ) had zy zoo veâ'
gezien engeleden, dat, hoeeerzugtigzy
ook was , en hoe veel eere zy nu reeas
met die dolle ondemetning meende behaalt
tfc hebben , ¿y nogtans in de vier
iaaten, die zy daar na nog leefde, geen
luft meer tôt diergelyken tocht had, en
het daar by beruften liet, "
Indien net àl waar is , dät deze heldin
Indiëndus ongelukfcig bezogt heefi: (waar
aan w y , om veéle goede redenen al mede
twyfFelen ) moeten wy zeggen , dat zy
aan deOuden, in opzigt van de ontdekkingvandat
land (’t geen zommige ftellen
dat van Bacchus meeit ondér de vorften
van Perfién tot Alexander de Groots tyd
toe, geftaan zou hebben, waàr van wy
hier na ook blyken zullen zien ) niet het
allerminfte licht gegeven heeft. ; ^
De derde die wy lezen in Indien geweeft Ofiris
tezyn, is, naDitfi&wjgetuigenis, Ofiris
geweeft 3 maar al wat hy’er ons van aah wa^t(js
ae hand geeft, is dit Graflchrift in Hiero-
glyphifcheietxexm : Ik ben Ofiris, de koning*
die door de gantfche wereld gereift heb f i t
de woeftynen van Indien, En men wil ,-;3at
hy eertt na Ethiopien, toeh ha Arabien,
en van daar na Pernen /^Medien, Ba&ren
en Indien gereift ZÒJI hebben. Een bericht
, ’t geen ons en de Ouden, al mede
niets regt 3 behalven dat het ook zondèr
bewys is. Met een woord voegen wy daar
b y , dat hy gefteltword in ’tjaär der wereld
2210. geleeft te hebben, en dat men
dus, ’tgeen wonder is , in 384jaarenniets
van Indien hoorde foreken 5 dog zoo Ofiris
de zelve met Bacchus is, gelyk Herodoot
üb. 11. zegt, dat de Egyptenaars hem daar
voor hóuden, dan hebben wy reeds alles
van hem aangehaalt.
Dus gaan wy dan tot den vierden Hercules
held der Ouden over, die Indien bezogt. Tocht na
Deze was Hercules , van welken men 1 Ooften.
z e g t, dat hy dat Geweft ©ök zou be-
Dat’er vericheide van dien naam geweeft
zyn, weten de Geleerden. Vatro
fpreekt’er Welvan drie enveertig. Diodoor
lib. iv. van drie. Armbius van zes j
gelyk ook Cicero in zyn boek de natura
Deoum.
Daar was een Egyptilche Hercules, de
oudfte van allen , een nabeftaande van
Mitzi-aim, ò f wel van hären Ofiris 3 waar
van ook Diodóor dèh Siciliaan lib. I. Ipréekt.
Buiten dezen is ’er nog een ander geweeft
, veel jonger dan de Egyptifche,
den wtUim Vofiius in zyn werk de ldelol:
Üb. I. voor Jofaa houdt.
Behalven -die twee Egyptiichen is’er
ook een Fenicifche of TyrHche Hercules
geweeft , die een zpon van Athamas en
Ino, Cadmus dochter, en als een nazaat
van Efaii, de Iduitìeèr gefekent was, die
by andere wel den naam van Palasmon, eri
daar ha ook die van Melicarthus voerde.
Buiten deze is’er nog een Tyrifche
Hercules geweeft, by Juftinus de Afiati-
fche genaamt. Deze is het, zoo JuftinUs
lib. x l .i v . z e g t , die de beroemde völk-
planting na Gades gebragt., daar een
Tempel , waar van eertyds nog overblyf-
zels te zien waren, gebouwt, en die twee
vermaarde kolommen opgeregtTieeft, in
welken Tempel men ook wil, dat hy béfraven
zy. Daar zyn’cr dié meenen, dat
aar twee 'kopere Pikren geweeft zyn,
acht cubiten hoog ,“ waaropmFèniciiché
Jeters
letters ftondt, hoe veel die Kerk gekoft
had. Dog andere, die waarfchynelyker
daar van ipreken, zeggen, dat in het in-
komen van de Straat van Gibraltar, van
de Grieken de Straat van Hercules, en by
de Latynen Straat van Gades genaamt,
die 8 mylen lang en f breed is , op den
Noordhoek van Spaanjen zig drie voor-
name hoekenvertoonen. De eerfte , die
-van Gibraltar o f van den berg Calpe, welke
,na zeker Moors veldheer, Tarif, Ihn Rafa,
■Gibel Tarif, dat is, den berg van Tarif,
;en van ouds Gibraltar genaamt word. • Te-
-gen over dezen berg, in Spaanjeh gelegen,
.legt in Africa de berg Abyla ( anders: ook
wel Stera das Monas, dat is, Aäpenberg 3
dog. heden Siera Ximiera geheeten) byde
ftaat Ceuta , van welke twee bergen de
Ouden de pilaren van Hercules gemaakt
hebben.
*- Men ziet van die kolommen gemeldt
,by Dionyfius Perieg. f s 64.
iv £ » 5 « S t xcti tlgcextjiei
r r - ’E f ä r n [¡Atycg SZO/m ) 'wetp' tT^etrimTct rda'stpct
Mccxpay u7ro 7rpr,£vx y roMirxt^iai Ar^ccvrav.
- dat- is
Daar ft aan de zutlen dbor vorft Hercules
W- bereid, ■
Niet ver van Gades-. en aan 'svberelds eind
gelegen, <"
(Een vionderlyke zaak) ontrent den topfen iegen
V Gebergt van Atlas, dat zag daar al om
verfpreidt.
Apollodorus lib, 11. de Hercule , zegt’er
mede van :
Kcu n ru g ttö S t Tap-ni<r<rbr , 'trv r t 07}ptc7x i-xi i 5 i <§&>
E s j a j o ; T£ xcti AtßutK S'ua r<A«5.
dat is:
En na dat hy te tparteffus gekotoen ivas j
ftelde hy op de bergen die tegen over Europa
en Libyen leggen, ten gedenkteeken van zyn
reize , twee pilaaren.
En Lucanus lib. in.
—— - £ f Herculeis aufertur gloria metis.
dat is:
En dus kan Hercules voortaan op zyn kolommen
, .
Als de uiterße einden met gelyk voorhenen
brommen.
Mön wil Ook , dat’er ontrent de Corunna,
in GaHicien, nog een Toren op
ftrand te zien is, dien meaHercules Toren
noemt.
Uit al ’t welke men ’t gevoelen der Ouden
van die kolommen, Toren en Tempel
van Hercules, beveftigt ziet, zonder dat
ons dit egter meer licht o f reden geeft,
om het gene daar by ten grooten deele
verdigt word, eenigzins te gelooven.
Van dezen tweeden Tyrifchen Hercules
hebben wy nog dit alleen te zeggen, dat
“ y j°nger, dan de Idumeer, is.
Daar is nog eenCretenzer, en ook een
Romeinfche Hercules, Sancus genaamt,
en eenDuitiche ofCeltifchegeweeft, ter
gedagtenis van den welken alle dappere
ltryders zekere liederen, volgens de wyze
der Ouden , om de hiftorien eeuwigdurent
te maken , plachten te zingen , gelyk
Tacitus van de zeden der ouae Duitlchers
zegt, en van den welken ook Schedius in
zyn werk de Dis German: pag. 476. ipreekt.
De vermaardfte van allen nogtans, was
de Thebaanfche Hercules , zoon van Am-
fitruo, o f wel van Jupiter en Alcmena,
diens leeftyd niet veel van die van Gideon
verichilt % en op ’t jaar 2700. geftelt
Word.
Aan dezen Hercules hebben de Grieken
al de bedryven, die de vorige helden yan
dien naam reeds beroemt gemaakt had-
den, toeeefchreyen 5 een naam, die zy 1
anders o o k wel aan alle fterke mannen ga-
ven , gelyk zy hem na zyn fterkte ook
Alcides, vän u?MY}, Jlorkte, plagten te
noemen.
Wie nu van alle dezen , die Hercules
fenoemt, wierden, Indien bezogt heeft*
Iyktniet, ’tgeen derhajvenvan zommi-
gen aan den Thebaanfchen, van anderen
aandenTyrilchen, hoewel met even iwak
bewys, toegeeigent word.
Hefychins z e g t , dat de Indianen heiji
Dorianes noemen. Jufttnus lib. xn . cap. 7.
meldt van dezen Thebaanfchen Hercules ,
als o f hy een wonderlyke barre en zeer
hooge klip, na welke al ’tvolk gevlugt
was , beklimmen wilde , dog door een
aardbeving belet wierd die te veroveren.
Diodoor noemt die klip lib. xvn. cap. 8c.
VA ogvog, vogelloos, vermits de vogelen de
zelve van wegen haare hoogte niet berei-
ken, nog daar tegen op vliegen konden.
Cur’tius Ipreekt ’er mede van üb. vii. cup.
10. en lib. viii. cap. n . § z. • Maximus,
Tyrius ftelt het als een zekere zaak dog
Arrianus lib. iv. v. twyfielt’er aan. ln
zyn ix. cap. van dat zelve boek teekent
Juftinus ook aan, datHercules,bydeHia-
cenzen en Sileers, of, zoo Arrianus in zyn
Indifche zaken hen noemt, de Acefinen
en Sileers , die Curtius als Solen befchryfi;,
waarfchynelyk luiden ontrent de' nvier
Acefines woonehde, zig zou nedergezet,
en, zoo wel als Bacchus , als koning over
hen geheerfcht hebben.
Hy voegt ’er nog b y , dat, na Bacchus ja f^
Cn 9 Jaibn ae allereerfte van de verovemenichen
, na dat hy ’t guide vlies te ring van
Colchos verovert had,koning van ’tOoftäi keßen.
geweeft is 3 dat hy ook verovert £ en rEar
men hem, een Tempel gefticht hebbende,
Goddelyke eer aangedaan heeft:, en
dat hy dit ryk van ’t gantich Ooften
aan zynen zoonMedius,' grondvefter van.
t ryk der Meden, nagelaten zou hebben 5
maar dat Parmenio dien Tempel veel jaren
E i daar