
B E S C H R Y V I N G d é r
Van de
vogelen,
die de
neftjens
maken.
caflar9 ’t geen de jegenwoptdigeHeer land-
voogd Sipman aaar aj^medq van onder-1
koopman vcrvolgeqsi geworden is. En
meer andere; die ik-voorby gae ,en hier nu
niet te pas komen, waarom ik hier dan
van affcheid&^v'f -*
Wat de vogelen zelfs, die deze voor-
noemde ncitjens maken, en de ftofle,
waar van zy die tc zamen voegen, betreft,
daar van zullen wy breeder lpreeken ter
plaatie daar \vy van de vogelen onder
Amboina handelen.
En wat de Caret-handel betreft, en
wat daar toe vereifeht word, dat zullen
Wy al mede overlaten, tot dat wy van de
dieren zullen handelen.
Dog van die lieden, die ’t Caret hier
ineeft aanbrengen, moeten wy , eer wy
verdergaan, een woord zeggen.
Zy werden Badjos, o f Orang Badjos,
en ook wel Wadjoes, genaamt, en zyn
een foort van viifchers, over welke de
Heer Padbrugge en de Predicant, Montanus,
vry verfchillende gefchreven hebben.
De laatfte befchryft deze. Volkeren in
zeker kerkelyk bericht van,een bezoek,
door zyn Eerw. in ’t jaar iöyy. op dezie
kuft gedaan y als waren het menlchen,
zonder eenigen fchyn van Godsdienft,
wel eer vanMacaflar, Java, Bantam,en
Japara, verdreven, die op zekere tyden
by den anderen körnende, wel zeven hon-
derd vaartuigen, boots-gewyze van ge-
daante, uitmaken, in ieder van welke een
by zonder huisgezin is, dat zig alleen met
de vifch-vangit erneert, en den verfchen
viieh tot fpyze , en den gedroogden als
brood, gebruikt.
Hy zegt verder , dat zy ook een Ko-
ning over die ganfehe fchaare, en over
dit ryk der viifchers, hebben, waar toe
Zy gemeenlyk den verftandigften onder
ben verkiezen,.,.
Zy zyn, zegt hy, fterkiehreeuwende
in hun ipreken , en in hirn gelaat , geftal-
te , en gebaarden, zo woeft en wild, als
men zieh zee-li.eden zou können verbeel-
denj en hebben zulk een afkeer van ’t
land, o f om daar op te woonen, dat zy,
naar hunne inbeelding, niet lang leven
zouden, indien zy zig daar op met der
Woon, en van dat zeeHeven af, begaven.
De Heer Padbrugge zegt ’er zyn ge-
voelen op deze wyze van : Hun eerfte
oorfpronk, en ’t begin van dit hun fwer-
ven op zee, fchynt my uit China, of
Japan , herkomftig te zyn, alwaar het
Viflchers-geflagt zeer gering' geagt, en
genoodzaakt'is met vrouwen en kinderen,
altyd in vaartuigen te woonen, en voor
al in Japan, alwaar ze zelf by ftorm en
onweder, daar in moeten blyven, met
die vryheid alleen, van hunne vaartuigen
op den wal te mögen halen.
Vaft de
Badjos,
een foort
van voi- r;
kerenal*-- '
hier, na-
der be~
ichreven,
Deze daar van hun eigen lands-volk
moogelyk te hard gehandelt, ofnevens
anderen al mede door den overftroomen-
den oorlog der Tartaaren (die jgéheel
China veroverden) te veel gedrukt, en
genegen zynde vryer te leven , hebben
zig ten deelen naar deze en gaie verre
àigelegene ei landen, en andere opkmo-
gelyk wel tot dit zee-leven J begeven,
zonder oit tot de hUnnén weder té keeren.
Die genen nu, diè zig jegenwoordig
omtrent Manado, Maéaflàr, Bòméó , de
Philippines , o f in Tamboeco, en daar
omtrent onthouden, ichynen my een
mengclmoes van allerlei flag van volk tc
zyn , hoewel dat meeft uit Chinezen $
met hunne ydelè lange , Javanen rmet
hunne kale en uitgeplukte baiaraen en
knevels, ofMacaiTaren, met hunne uitge-
veilde zwarte glinimendetarideri', eh Vef-
der uit Baliers, Maleyers, enz. beftaati
van w e lk e ’er veele nu nog op land
woonen.
Het is waar, dat zy riü eri d à n in ’t
fpreken wel fterk fchreeuwen j maär dit
doen z y dan v o o rn a ip e ly k als zy Arak
gedronken hebben.- Verfcheide der
zelve, vefre van daar Van Zö Woeft en
wild te zyn, alshen de HeerMonfdnus
befchryft, zyn iny (Zegt zyn 'Éd: )
voorgekomen, diemet hunne heufche
begroetingen, en bfetamely^e'bUi'gfng
van hun ugdiaam op zyrt Hollands,’
genoegzaam töonden, by Nederlanders
gewoont, o f vérkeért te hebben, waar
uit ik oordécie , 'dat ’er flaven^vati
hunne meeftefs wéggcloopen ,:r5zrg al
mede öndergemengt zullèn hebben, die
ook, als men wat fterk op hén lette.,
niet lang by my ftand hieldenr,. vree-
Zende gekent te werden, en m eifige*
mak te zullen geräken.
„ Hun Gödsdiehft fchynt wat van ’t
Ghineefch bygèlòof, en ook vry'wat.
van het Mohhammedaanfche, te hèb-
ben , vermits zy van geen beeiden we-
ten , die nOgtaris by de Chihezen zo
gemeen zyn.' Öök mdet'mèh^uit’Tiiifi-
ne Vaften, én Heilige dagen, oordée- ■
len, dat zy meeft Mohhammedaanich,
en alzo niet minder, als lieden zönder
fchyn van wäre ö f Välfehe Gods-dienft,
zyn. *
,, Dat nu deze zwervers op zek«;ren
tyd, en op een en de zelve jaaren (ge-
lyk zy VOorgeven ); hier o f daar by
eenig onbewoont èiland by eòi Verza-
melcn, geloove ik niet, en veel minder,
dat zy dan zeven honderd. .vaartuigen
by ;ceh zouden brengenr want
zedert dat de Heer Montanus m ’tjaar
167 f daar, by zyn bezoek op Celebes,
drie eh dartig vaartuigen by een ont-
moete, heb ik-maar dat zelve getai'j
M O : L U C c o s
. „ ypn Cajcli, en Tabali, tot aan Manado
toe yerfpreid. zynde , nu zeyen jaren
„ ^aan een gevónden. Dat 06k iedér huis-
,,'gezin juiífeen vaar.tpig zou beflaah,
,, heb ik niet altyd.,, hpewél meeft., waar
„_hevonden, en ’er ook wel. zommige
5, gezien, daar meer huisgezinnen , dan
„ een in waren, en, w e l weder andere,
,^'J^ùirin zig geèn e^ huishouderiÓp deéd,
„ ’. ¿ommige enkél uit , vrouwen , andere
„ enkel uit mannen, oeftaande.
' ,, Hunne vaartuigen, die zy ook meeft
„ zelf, o f andere omtrent deze kuft laten
„ . maken, o f koopen,. zyn hegt en fterk,
„ cn de vrouwen weten aie al ZP wel ,als
„ de mannen, te beftiercu,,/ en ’er mede
,, tuflehen de reven in , als zce-heldin-
nen, te gaan leggeri, dat zy gemak-
,, kelyk können dp$ua '.s^zp^.^e.vaartui-.
„ gen ondgr, en in ’t midden, vlak^ en
,, me.t .een effen kiel, zyn j dog zy .fte-
ä ken voör aän den boég,dáar zy reizen,
„ meer uit. Zy Zeilen meeft j dog weetpn
,, ook zeer vaardig met de rieméndoor 1
„ een zware ftorting vaö z;ee henen te
,, zetten, en dus over de reven henen te
„ geräken , daar zy uitdrukkelyk gaan
“ „ Ibggen, op dat men niet .by herí zou
„ konnpn komenj en ook , om dat zy
„ daar hun befte vangft van zec-koejen,
eh fchild-padden doen , alzo die ßc-
,, Woon zyn mpeft’.op de reven,. .ofop
„ de revige witte ftraríden zieh te hoii-
den } van wejke ik nog dit aanhalen
„ moet, dat die Badjos onsdieDoejongs ,
„ o f zee-koejen, noit me.t;hun hoofdfji.,,
„ maar altyd «Je bjopíe..,rompen vertoo-
„ nen, en by ons breiigen 3 zonder dat
„ ik wéet, .om wät reden zy dit doen,
„ o f wat verborgenheid daar in fteekt.
,, Dat zy meeii van hunne Vifch-váfigft
3i leven, is w a a r d o g niet alle, en niet
,, altyd, alzo ’er ook zyn, die zo wel
„ Sagoe, ryft , enz. als de ftrand- en
„ berg-lieden eten , könnende de witfte
,, en bèfte , zo wel als z y , voor zieh
„ verkiezen, waar toé zy dan, opplaat-
„ zen , daar rykelyk.. Saguweet ja l t , .
„ zynde, wel een? beider Saguweer,
„ dagen aan een,. Weten toe te drinken,
„ hét överfchotjvah ’t geene zy van hun
, „ Caret gemaakt hebben, aan kleeden,
„ en nopdiggn mond-kòft, beftedende.
Indien zy omtrent eenige wal ko-
„ men,by wclkers ingezetenen zy weten
„ niet al te wel te ftaan, zo gaan zy by
„ eenige onbewoonde eilanaen, daar
„ nogtaqs Sagoe en Saguweer genpeg
„ valt , vopr eenigen tyd , tot Hat die
v - Jp van hunne vifch-vangft aankomt, leg-
1 „ge ÜZy zyn geenzi.n s zo woefnt , otf on-
„ geftuimig van aart, als de Heer Mon-
„ tanus zegt, maar in tegendeel nedrig,
6 j
| ftil, opregt, getrouw, zondèriemant
1, te misdpen, ten wäre dan, dat anderen
„ hen eerft. aantaftten, ’t geen wel vàh
„ zpmmigcn óp de kuft van Celebes
„ gefchiet, en waar over ook wel open-
„ bare llrafgeoeffcnt isV. ;
„ Ook werden zy nu èn dan. wel van
„ deze en gene OxangKaja ’s en land-
„ heeren.van deze en gehe cilanden, eri
„ de reven daar omtrent, gepläagt, die
„ Wel geern eenige fchatting van heri
,, trekken wilden., die zy altyd juift zó
,, gemakkelyk niet geven , bèhalven dat
„ zommige inländers deze vilicheis ook
„ wel aantaften eri hen maar dood flaan,
,, ènkelyk maar oin in ’t geel , p f rood, -
„ te mögen gekleed gaan.
« Sy plagten van ouds geen wapenen,
,’, dan maai- ecn goed ftük-hout, te heb-
„ ben j dpg de nopd heeft .hcp, gelecrd ,
„ zig métter tyd, al mède van ichild en
„ r kwäard,. mitsgäders werp-fpiczen, te
„ verzieh } vermits zy by alle andere,
,, uitgenomenby de onzenop deze Noord-
„ Cclébifchc kuft , meeft gehakt zyn,
„ voórriamelyk daarom, om dat zy,zcer
„ gaauw Iri de vifch-vangft zynde, den
,, meefteb viibh ( die ’òr met al te veel is)
,, voor hun rieuswèg haalen.
„ Hun takl is eene onbekende, die zy
„ zelfs onder malkanderen, even ab die
,, der Heidenen, o f GaeuW-dieven in ons
,, land, bedagt, en vaftgeftelt hebben.
„ By vèel voorvallen doen . zy de E.
„ Maatfchappy hier grooten diénft, met
„ haar .riu en dan van deze en gene loo-^r
„ pendè gerügten eh voorvallen , längs
,, deze kuft tydig berigt ta.geven, als
„ mède om brieven fppedig tè beftellcn,
„ eil oo.k wel van ons volk over te voeren.
„ Dat zy zo fterk voor de dood, indien
,, zy zig öp ; ’t land quamen te emeren,
„ vrezén, aaar af blykt het tegendeel op
„ Tamboeco, daar men ’er"een ganich
„ dorp af, óp èen hoog bergig aan zee,
,, vind, cn die daar zeer wel aaiden kon-
,, nen, weshalven ik niet alleen geloove,.
„ dat,. zo men het onder zogt, ’er hier
„ o f daar wel meèr dorpen af zouden te
,, vinden zyn , en dat zy ook alle, al
„ Zo wel op ’t land, als op de zee, aar-
,, den zouden.
Dit is b e t, dat de Heer "Padbrugge van.
deze Badjo ’s' ter rieder ftelt.
Het vcrfchil, dat die Heer, met den
Heer Montanus, hier ovér heeft, is zeer .
licht te befliilen, èn ik geloove, dat die
Heer in zync ftelling daarom gelyk heeft,
om dat Zyn Ed: gelegenheid gehad, en
diè gèmàakt beeft, om de zaaken vari dit
volk wat naaukeurigèr tc onderzocken,
dan wel de Heer Montanus, o f gedaan
beeft, o f mogelyk heeft können''doen,
aangezien zyn Eeiw: het zyne daar af