
’t zelve met T arteflus, o f Gaddir, in Spaan-
jen : Want.’tgeen de Hebreen Tharfis
noemden, noemden de Grieken , datwat
naliuntaalbuigende, TarteiTus j en even
gelyk men van AJfyria wel Aturia, de v
in een n veranderende, maakte, alzoo is
Tharßfa en Partejfa zeer ligt over een te
brengen.
Ditwas een ftadt, waar op deTyriers
handelden , en die van Tyrus in körten
tyd kon bezeilt worden , een beroemde
koopiladt, van welke ook Herodoot üb. I.
cap. 163. en Üb.iv. cap. i f 2. fpreekt, Zy
lag onaer aan den berg Calpe, in Spaan-
jen, zoo Claudicmn zegt:
Condiderat jam felis equos Partejßa Calpe.
dat. is:
De zonnekar begon haar hooft al neer te bdlen
En by ParteJfuSy dicht byCalpe, in zee te
dalen. '
En voomamelyk werden wy in dit ge-
Het eene voelen, dat Tharfis , van den Propheet
Jonas bevären, ditTarteflus geweeft z y ,
gefterkt, om dat daar die waren vielen,
die Jer. iö: 9. en Ezech. 17. gezegt worden
van daar gevoert te zyn. (Hoewel
Zommige der zelven ook wel op het ander
Tharfis vielen.) Alwaar hetgeroemt wprd
wegens zilver, en niet van goud (hoewel
het ’er ook viel) gelyk-het ander Tharfis ,
*t geen zoo wel wegens zyn goud als zilver
geprezen word.
Dat hier zilver , en andere Metallen,
vielen , getuigt Diodoor lib. v. Plinius
lib. xxxin. cap. 6. en Strabo lib. m. cap»zjz.
nadrukkelyk fprekende van hare zjlvere
bedlleden en zilvere vaten. Dat’er tin viel,
getuigt dezelye Strabo met Diodorus, zeg-
gende: dat dit land in zilveragtig tin bloeide.
Dat ’er yzer vieI7 ~getuigt Strabo en Soli-
ms. Dat’er lood Viel, ziet men .ook by
■ Strabo 3 en Plinius zegt lib. 111. cap. 3. dat
i>y na gantfch Hijpanien van bergßojfen van
lood, yzer,. koper, zilver engoud overvloeit,
al ’t welke byna even eens zoo door Pomp.
Mela lib. iii. cap. 6. verhaalt, en. nog na-
der door Plinius üb. xxxiv. cap. 14. van
*tyzer, cap. 16. van het tin, en lib. iv.
cap. zz. van het lood, beveftigt word.
Gelyk ’er nu Pfall 7 v. 10. van konin-
gen van Tharfis geiproken word, alzoo
melt Herodoot lib. I. cap. 163. ook van
köningen van Tarteflus 3 dat Tarteflus ,
’t geen de Griekze dichter Anakreon zeer
beroemtheeftgemaakt. En ’tgeen,vol-
gens Strabo's zeggen lib. 3. pag. i6y. uit
Eratodhenes, digt by Calpe, oi: de rivier
Het an- de Bastis, legt. ,
derein ’t Maar behalven dit Tharfis was’er nog
’tgesn* een geheel ander Tharfis , in ’tOoften
ook gelegen, tot welkers gins- en te ruggetogt
Ophir ge-drie jaaren vereiicht wierden.
-. Van dit Tharfis word 1 Reg. iö: zz.
z Chron. p: 10, z i. zChron. 10: 36, 37.
geiproken, en dat het ook Ophir genaamt
word, zien wy zChron. 8: 18. en p: 10.
vergeleken met z Chron. 6: z i.
Dit kofi niet een en ’t zelve met het
ander,, en Weftelyker Tharfis wezen.
1. Om dat men uit het Roode meir, en
niet uit de Middelandfche zee , ' daar na
toe voer •, want de ichepen} die na dit
Thar fis voeren, wierden te Ezeon- Geber
gemäakt, (gelyk wy z Chron. zo: 3 6 ,37.
zien) ’tgeen aan denoever der ifhej^ge,
by Eloth , in ’t land vanfEdom lag , 1
Aeg. p: zß. z. Om dat de reis’er na toe
drie jaaren duerde.
Beide deze fiellihgen werpen ook om
verre ’t gevoelen der gene, die de wereld
tragten te doen gelooven, dat EzeotthGe-
ber in de Middelandfche , en niet in de
Roode zee, gelegen zouzyn j meenende
dit goed te maiten met een andere uitleg die
men aafi p’o. o ’ ja^i fuph oi de ichelf’zee
geefts ¿onder eens te denken,, dätEdom
klaar genoeg aanwyft, dat men het daar
(immers mynes oordeels) niet zockenr
moet.
Dit laatfte o f Ooflerfdi^ enzoover abgelegen
Tharfis, houdenwy voor een eni
het zelve met Ophir , niet ’t geen in Ara?
bien, maar veel verder op in ’t Oollen ,
gelegen
Dit blykt^^?, zö'o klaar als de dag,
uit z Chron. p: 10. daar Hirams knegten
en Salomons knegten belchreven worden ,
als perfoonen, die goud, algummimhout
en eael geiteente uit Ophir bragten. Dog
in ’t z i ^-s va« dit zelve bap. worden die
zelve knegten van beide die köningen
( z Chron. 0: 18. ook , als na Ophir met
hunne fchepen gevaren hebbenae , be-
fchreven) gezegt met hunne fchepen naar
Tharfis gegaan en van daar met gout, enz.
weer gekomen te zyn.
Ook word 1 Reg. 10: u . ’tland, van
waar Hirams knegten Vgoud aan Salomo
bragten, Ophir, en f s zz. Thariis, genaamt,
een onbetwiftelyk bewys , dat het
land een en ’t zelve , dog de naam zoo
wel Tharfis als Ophir, geweeft is.
j Allerklaarfl blykt dit 1 % 2.1: 4P-Klaar be-
daar wy deze woorden vinden: Jofaphatv/ys, dat
maakte fchepen van ‘Parfis, om naar Ophir Ophir en
te gaan 3 maar zy gingen niet : want ^Tharfis,
fchepen wierden gebroken te Ezeon - Geber. S iv c
En z Chron. zo; 3d, 37. flaat: En hy ver- land in ’t
gezelfchapte zig met hem , om fchepen /¿Ooftenis.
maken om naar Iharßs te gaan, enzy maak-
ten de fchepen te Ezeon - Geber.
Uit deze plaatfen, met den anderen ver-
gelekeri3 gelyk ook uit 1 Reg. p; Z7,z8.
emo; zz. vergeleken met„zCbron. 9: z i.
meenen wy dat genoegzaam , voor iemand
die ni.et dwarsdryven w i l , te zien is,
dat dit Ophir en Tharfis, een en ’t zelve
landfchap zyn, van waar Hirams en Salomons
lemons knegten goud , en andere zeld-
zaamheden, gebragt hebben.
Waar dat Nu is de vrage, waar men dit Ophir
lag. o f Tharfis, na ’t welk men uit het Roode
meir, en niet üit de Middelandfche zee,
vöer , zoeken o f íléllen zal nu nog te
wezen.
Dit moet voor af, waar wy dit dan óok
ftellen te zyn, een land wezen, daar veel
goud, zilver, ivoir , daar aapen o f pape-
gajen, algummimhout, en edel gefteenten,
alle tezamen by een* yolgens z Chron.
10, z i. .gevonaén'worden : Wañt hier
Zulke landen te melden, daar het een of
’t ander , van deze zeldzaamheden maar
viel ü -•en- dé andere weer niet , kan aan
de woorden van dien text niet voldoen.
Het moet ook een land wezen, waar
ha toe men gemakkelyker uit de Roode,
dan uit de Middelandfche zee Zeilen
kon, alzoo die togt niet van Tyrus, maar
van Erzion - Geber , daar ook de fchepen
gemaakt wierden, gedaan wierd 3 en daar
men längs de wal, roejende o f zeilende,
komen kon , alzoo ( gelyk’wy toonen
zullen) men toen nog op de flarren, en
maar längs de wal zeude , en men anders
ook zoo lang niet hid behoeven on-
derweeg te zyn, daarmen nu wel verdagt
moet zyn, dat dit land egter alvry verre
van daar gelegen móet hebben , dewyl zy
een uit- en t ’huisreize in drie jaaren eerit
konden doen. Een flelling, die de ge-
dagpen van zommige, die Ezion-Geber
in de Middelandfche zee plaatzen willen,
en door' de Scheífzée de Middelaúidfché
verftaaii, zeggende , dat pro xzr jam fóeph,
de bépaal zee beteekent, geheel doet ver-
vallen.
Zommi- Daar zyn’er die meenen, dat, gelyk
genemenalle vergelegene landen wel Indien by de
Ophir en Spaanjaarden , en zelf ook weUby de
Tnarfis, OU(je Dichters, ajs blyken zal, genaamt
toot een wierden, alzoo ook Ophir en Tharfis in
onzeker ;Gods Woord voor alle verre gelegene
en veige? landen genomen moeten worden.
; Dit zou dan ook iri ’t wilde fchermen
geweeft zyn , zönder eenige .zekerheid
van ’tland , waar na toe Hirams enSalo-
' inons knegten Voeren , daar dit nogtans
niet anders, dan voor een zeker, en by
hen bekend land, kan opgevat worden,
gelyk wy ook reeds meenen klaar genoeg
getoont te hebben , dat nog Ophir nog
•Tharfis anders , dan voor zeker bekent
land, in Gods Woord gebraikt word.
_ “'"Waren de knegten Hírams kenners van
Jn°ge.xeer de zeén, buitén dien twyffel fluit dit ook
groni in, dat zy kenners van de havens en zee-
-plaatfen, en van ’tland, daar zy na toe
voeren, geweeft zyn, behalven dat het
dwaasheicrwäre geweeft, zoo groote Equi-
pagie , en zoo veele onkoften, als daar
toe vereiicht wierden te doen , zonder
eenige zekerheid waar men na toe ging.
Ook zal niemant zoo onbeZonnen zyn te
gelooven, dat z y ’tgoud in zee , maaf
wel dat zy het in eenig goudryk land,
van hen aaar voor reeds al gekendt, ge-
vonden, en van daar na hun land gevoert
hebben. Een gevoelen, waar in de meefte
Geleerden overeenftemmen. _
Daar zyn’er dan, die Ophir in Afiica ,
daar zyn’er die ’tin Amenca i daar zyn
’er ook 3 die het in Afia plaatzen.
I. Die ’tin Africa ftellen, fpreken vah Andere
het ryk en de ftadt Melinde, aie aan zee j plaatz.en_
byna onder de Linie , en niet verre van
. het goudryk §>uiloa af, gelegen is. Daar en waar.
zyn ’er' ook , die van Angola droomen ,
fchoon het geenzins goudryk is. De
gedagten der genen, datZpfäla te berde
brengen, fchynen ten eerften opilag wel
eenig licht te geven 5 vooral, zoo'men
denjefuit, 1 ‘homasLopez, ‘ gelooven w il,
die vöörgeeft, dat- die van Zofala nog
boeken hebben, waar uit blykt, datSa-r
lomonsvloot alle drie jaaren daar geweeft
zy , ’tgeen een valfch opgeven zonder
eenig bewys is, dat niet fwaarder by ons
weegt, als de Chaldeeuwiche overzetting
over 1 Reg. 10: 11. daar de: vloot van
Ophir de Afrikaanfche genoemt word.
Wat deze drie ryken, voorÖphir opgefeven
, aangaat , die können het geen van
rien geweeft zyn 3 om dat men daar toe Dog zon?'
geen arie jaaren van nooden had, en omder
dat daar vericheide dingen door Sala- grond.
mons knegten. van Ppnir gebragt , als
zilver , päauwen , o f gefteenten , niet
gevonden wierden. Daar zyn’er ook die
van Karthago 'en Thunis fpreken 3 dog
p eene en ’t aiidere, was in Salomons tyd
nog niet in wezen , en , indien 'het’er
al geweeft was, zoo was ’t beide, veel ge-
makkelyker van Tyrus , dan üit *t roode
meir, tebevaren3 behdv'eadat men ook
geeri drie jaaren tot die reize hoefde te
befteden , hoe men ook den tögt njogt
aangelegt hebben. Een bewysreden, even
kragtig ontzenuwende de gedagten van die
Ophir in Spaanjen zoeken.
il . Die vanAmerica fpreken,laten hunne
gedagten gaan, o f op ’teiland Hifpaniola, o f^ ar
op beide delanden van Peru (meynende dat het’ ^
zChron. 3:6. 't goud was van Parvaim\ even America
als o f dit in duali de twee Peru’s uitdiukte, Platzen,
op beide de Peru’s gezinfpeelt wierd) maar
wy keuren dit alles af, öm de Zelve reden ,
waarom wy gantfch America, als lag daar
’t oude Ophir, verwerpen. Andere denken
op eenige andere Americaanfche eilanden ,
en dat Diodoor en Arifloteles, daar over al
in hun tyd, hoewel zonder het zyn regte
naam te geven, geiproken hebben.
Maar ook deze ftelling vervalt, al-
fchoon men ook , by verZetting van 'de
letters, van Ophir ^ Peru malten mögt.
Het woord Parvdim komt nergens meer
voor, als in de aarigetogen plaats, en der-
F halven