
M O L ; U K
van t
Mana-
difchc
ryk.
MagiäfeSW#* onderwyzen. Des Manadi-
fchdu Konings overkomfi berwaards word
by hem uitgefielt , berigtende , dat eenige
Holländers ¿cor E. Heer Harthouwer
Paloe waren 'verzonden.,
Grenzen» . Manadifche ryk firekt zieh uit tot
en uit- bet land , genaamd Boelang , V welk
ftrekking ^ eft waardt zieh uitbreid tot Coeranga,
een balve dag reizens afgelegen van Caudi-
pan, en Boelang, en een dagvan Gorontalo.
Noordwaarts leggen de paalen van Mana-
do, uitgerekt tot den uiterfien Noordhoek
Poelifan, ( befaamt door de Manadifche
Duivels-dienften, tot beden daar gepleegt)
zynde de ombygelegen eilanden in de firaat
Banka, Lembi, en alle de anderenyso aan
de Noord-Ooft, en Wetter-ftranden,
aan dito ryk behoorende. De voorvaderen
van dezen Manadifchen Koning bebben
wegens bet regt der wapeneft, de bezitting
genomen van de Negry Bonton, gelegen op
Gorontalo , ja tribuit daar van genoten.
Zyn over le den vader heeft, met hulp van
den Sjauwfchen Koning , bet ryk van
Caudipan overwonnen. Dit ryk is voor-
namentlyk in deze twee Dorpen beßaande,
bet eene Dauw , het andere Boelanitam,
genaamt j zynde by verdrag Dauw aan den
Manadifchen, en Boelanitam aan den
Sjauwfchen Koning te beurt gevallen -, dog
zo men deze zaken wilde tot boger te rüg
gegleden eeuwen opbalen , men bewees moge-
lyk (zo my berigt is) dat deze Manadifche
Köningen op bet vaße land Celeebes geen
regt en bebben gebadj ik ßelle dit uit tot
nader gelegentbeit, alleenlyk in *t voorby«
gaan vermeldende, boe van ouds bet Re-
geer-hoofd van dit Nporder-Gelebes
( dat noit met den naam van Koning ge-
eertitelt is) zyn Setei gebad heeft. Weft-
waard aan de ftrand agter bet gebergte,
Kima (welk woord in de Alfoereefche
Tale een klip-O.eftqr betekent-, dog daar na
in de Spaanfche Tale Kenia, j branden
betekenende, wegens veil brandftigtingen*
door de Spanjaards aldaar, aangerigt) ge*
noemt. Dit Regeer-hoofd is van zodanig
een eer, en ontzag, dat tot dezen buidigen
dag de Ternataanen, Tagulanders ,
Sangireezen, &c. zo wanneer ze zieh op
fdanado. bun Geilagt-namen willen beroemen, zy.
geen ander bewys voor den dag brengen, als
dat ze aan die van Kema van over ouds
vermaagdfehap zyn. Ik keer my weder tot
dezen Manadifchen Koning, Loloda,
die ßegts met een bloten naam van Koning
zieh bebelpt, die nu dl voor de komfie der
Holländers een hevigen wrok in zyn boe-
zem gevoed heeft tegens den Koning van
Bool, wegens den Manadifchen Koning,
met zyn gezelfebap in een gaßmaal vermoor
dt 3 dog nu onlangs zyn dezer beider
Köningen verfchillen op Manado by gelegt,
endeis
verder
bericht
van die
Konin-
De Dorpelingen van Poeloeiäean, en ig_.
Datahan, die in den jaxt i6jokhetgewter een’^
van oorlog tegens die Tonfea * Caeas, ge andere
Tondano, en Remboecän, hebbenopge1- volken
vat, zyn nu over twee jaren onder malkan- daar
deren, en met de < E. Compagnie be- omtrent-
vredigd.
De gerügten ( die boe ze verder^aridelen,
boe ze. met meerder leugenen dikwyts Verzel-
fchdpt zyn) waren, hier uitgeßroity dat
■vyf bonderd Mandareefehe Praauwen her*
waarts in aankomfl waren, om met de
wapenen dit, als ook andere hier om bygelegene
quartieren, gte - beftoken, waar: door
geen kleine fibrik/in dej gemoederen veiler
inlanderen ontßaan is{' De verbaaßbeit
had de meeße Tagulanders op bet gebergte
(genaamt Polalaihi j gejaagt j de Sangireezen,
waren reeds bezig', om hunne tdivlugt ''
te nemen na den heuvel Babönbehau, dog,
na de waarbeit gezogt zynde, bevond men,
dat bet eenige Praauwen zyn geweefi, die
afgezonden zyn■ na Mandar door den
bovengemelden Koning van Cajeli. Het’
Jonk, dat onlangs de Koning1 Eölöidh
voor Manado' ontthdefti,! 'war '(ha dat
-Hieronymp^ d’Airasi'^rirg#) eeh1 Mafeyeir
van Bantam, ‘ ged&ilineert na Macäfiar,
een Pas hebbende in *t Hollands gefchreven,
met Gompagnies Täjap verzegelt: '
fVat belangt hei' Manadifche Meir, na 't Mana-
* Maar gehgeäe Negry ‘ Tondäxio -ge'. Jjjj?
naamd, dit is by de tieh uuren Suid- Weft? Ton.
waards by na midden in ’t landy tuffchen dano.
hooge bergen van de cFortreile gelegen y dog
■heeft genige uitfpruftzeleny die zouden üit-
vloeien tot bet binnen-^Atit van Gorontälö,
en V toofi alleenlyk zyn water in zeey
Noordwaards omtrent vier bonderd tredeh
ver van de FprtreS, alwaär die rivier haar
naam van Menangelabo heeft, en den om-
trek van een dag reizens is vereifchenibfi9
de breedte niet könnende werden overzien.
■Haar gronden < zyn ^zommige moeraiHg 9
zommige! zahdig, zynde met de lekkefße
fmakelykße vifichefi * als Cabofleh, en
bun water en met wilde Eendvdgels /i»
rykfle verrykt. Het binnen-Meir van En dat
Gorontalo, wel is waar} dat bei ha uit* van Go-
wyzens van de Kaärt niet boven vier mylenronta
febynt afgefcheiden te- zyn van^ Gaudipäh j
egt er wegens de hoogt'en der gebergienf als
andere ongemakken'f denreiziger ontmbeien-
de ^ zo beeft men tot de derwaart reize f by
naar twee dageti van nooden , zynde niede
dit Meir, van agteren tegen dit 'gebergte
gefiut, van allen uitgang naar Caudipan
ontbloot.
• Men verneemt alhier een zoorte vah volk Van de
dat zieh noemd Oraog Badjoe, ons^berig-i Volkeren,
tende, boe van oudeh tyden her zy eerß van Badjoe -
Macaflar, daar na op Java van 'Bantam, §enaamd.
en eindelyk van Japara door bunrie vyanden
verjaagd zyn, • welk ongeval hen heeft
Z 7. A A P
1675. genootzaakt, in plaatze van V land, de
zee, te, bebouwen. Hunne Praauwen , in
gedaante byna Bootswys ,• zyn alhier ten
getäle . fvan vyfendercig- aangelant y dog
met hun. ganfehe vloot (die om zekeren tyd
by een komt) können ze zeven. honderd
Praauwen uitmaken, wordende in deze
menfeben. zelfs niet: de minften tekenen,‘
van; Gods- of Düivels-dienit befpeurt.
Zy trouwen. niet .'nieer als een vrouw.
Jemand onder ben^. ^» dood-ilag, of andere
grove misdaad, begaan bebbende, en
onmagtig, om zyn ligehaam vry te köpen,
bekoopt by zyn ■ misdaad met de aood.
Jeder huisgezin beeft een vaartuig, en
ieder trout, zo dra zyn vermögen het
tftelaat. een vrouw te kopen. Zoo wanneer
een huisgezin uit veel ongetrouwde be-
jaarde lieden beßaat y wort bun een Praauw
verguntr zo dat men zelfs ziet, dat zommige
Praauwen alleen door vrouwlieden
worden gevoert. Hunne• hantering beflaat
in de vifchvangfi» ■ Op) hunne maaltyden
eten zy de verfche in plaats van toe-fpyze,
en de gedroogde viffchen in plaats van
brood, zynde zy lieden.> in bet vangen der
viffchen zoo doorflepen y dat ze ieder tot
verwondering vet'wekken. Jot • Koning
werd by hen gekozen , die na hun oordeel de
vernuftigfte i f , en werdMes tegenwoordige
genaamd, Boeca. Hun zamen-fpraak met
iemand boudende , geven zy van zieh een
Iterk fchreeuwend geluid , als buiten
twyjfel zulx aan elkanderen gewoQn, wegens
de ftorm-winden, daar ze gewoon zyn
door been te fchreeuwen^ om de fiem aan
een anders eoren toe te brengen. Hun
poftuur, geftalte, gelaat, en gebaardeh^y
zyn zoo wöeft, en ongeibiimig, dat men
genoegzaam als met levende letteren daar-
uit leezen kan, dat ze egtehinderen!zyn
van den zee-God Neptunus, en als uit
die woefte water-Elementen gevomd j
blykende in hun zulke tekenen van afkeer
tot bet aardryk, dat zy y volgens hun in-
beelding, Indien ze. een lange wyl daar op.
vertoefden, het noodlot des doods zouden
moeten ondergaan. Ik laat \varen -deze
lange befchryvinge van dit water-gedierte-,
en wende my naar ¿rc/ eiland
, Tagulanda, alwaar ik een etmaal ge-
K I E • N. '3 9?
van vyftig opgefeboten) verwelkert, tot l$TSr>
welkere her plant ing verfcheidene-middekn
dienflig waren, die wegens de .kortheit des
tyds niet-zyn aangewendy hebbehde ik my
meeß gelegen laten legge#, .aan '.het onder-
zoeken van .den Goegöegoe, door, my in
den järe 1673. van-het Moorsdom tot bet
Chnftendom bekeert, door wien, door
wat bülpmiddelen, om. wat Oo^zake, op
wät wyze, en wanneer de döodilag op
Tomini gepleegt zy, waar op by dit ant-
woord lief dienen9 ‘ dat eenige Tagulanders,
(waar onder by Gbegoegoe, nevens den
Goegoegoe Jacobüs Teiithoehon, en de
Gapitain Laoet, Cornelis Franx) gevaren
zyn met drie Coracorren en twee Boni-
tans. na G o r o n ta lo om aldaar volgens . ..
laß van ¿tofubftituit -Koning Monia ,. q
een vaartuig te koopen. Derwaarts geko-
men zynde, verßonden zy, boe de Koning .
^ » Gorontalo van daar verzonden had,
eenen zekeren Kimel^ba* en Himam (Öf
Priefter) na *t gemelde Tomitai’f dog niet
zoo hadfi waren deze twee verzondenen
daar aangekomen, of zy wierden van daar
verjaagd. De verjaagden, in bun wederom-r
reis ontmoetende deze Tagulanders , gebo-
den hun, dat■ ze die van Tomini zouden
beoorlogen eh doodßaan, en ook allen,- die
van bun hen mogten ontmoeten ', 0p welk
gebod zy vier perzdonen gedood, en drie
gevangen bebben. Dit antwoord was in
vele opzigten mankgaande-aan een öpregte
waarbeit, en uittende een aangematigde
magt, ander fichyn. van een onzinnige ge- i
hoorzaambeit , eh wr(aak (zonder regt, en
regters daar toe gefielt , te erkennen) met ..
eenen doelende na eigen lahds-eet i om af-
gekapte .menfehen - hoofden , en winzugt
om Slav.en te gewinnen, Wisbalven voor dit
maal hen -de .koogfie dreigemmten zyn-voor-
geßeld, blyvende de vefdere ßraf-üordering
aan het billyk goeddunken der Hooge Ovc-
righeden bevolen.
richt van toeft, eenmaal de Maleitfche Predilc-
’t eiland dienft, benevens de \H. Doop, aan vyi-
Tagulan- enVeertig, zoo volwaffenen, als kinderen,
da* bediente ook de bejaarde gecatechizeerd
heb, daar onder dertig vrouws-perzoonen
waren, die redelyk de gewoone vraagftuk-
ken wißen te beantwoorden, In de fchbole
zyn yyftien jongens verfcheenen, die,
uitgezondert drie, in aide gewoone Q hrifte-
lyke onderwyzingen wel onderwezen Waren.
De aangroei van deze kinderen is niet
weinig, t'zederd den tyd van den overleden
Koning (bevorens. al tot. beP aantal
Met de Opperhoofden van dit eiland Zeldza-
ben ik in gefprek getreden, wegens de over- ™e uit_
blyfzelen van f t Heidendpm , die, zo
hier, als elders , behoordeh uitgeroeid te ge ge-
werdeny waar op zy voor{Pelden, dat zon- fchillen
der deze zommige regt-oeffeningen niet zoti- 5“dee^eU
den können werden af gehandelt. Wat zou- denent
denze doeh, was hunne vrage f zoo wanneer
, gelyk dikmaals hier ter flede gebeurt,
eenige partyen in twift en geßbil'geraakt
waren , en door geen getuigen klaarlyk kon
blyken het regt van den eenen, en het regt
van den anderen 3 lieten viy , zeiden zy, deze
twiß-zake onverbandelt, zo raakte de eene
party met zynen äanhang tegens de andere,
en alzoo wierd alles door 1t Amoli-fpeelm
in een bloed-bad gezet, daarom zy binoot-
zaakt waren de twißen te verejfenen en
het regt toe te wyzen aan den geenen, die
langer, als zyn partyy onder ’t water
* D d d 3 gedp