
B E S C HTR t V' I N G d e r
En de
reden,
waarom
die vaart
nogaannaam
van de Godsdienft voor te ftaan,
weten te berokkenen, in Ternate over-
komen; zo meene ik, dat, als deze en
nog een andere reden van ftaat, (otn ’er
Vreemde van daan te houden) hen niet
e°h a*d"n meer noodzaakte hier nog werk afte ma-
word. ken , de Ey Maatfchappy veel gelukkiger
Zou wezen, met hen geheel en al afte
inydenj :,t geen nu egter voor haar nog
siet wel te doen is.
Ook plagt de Sulthän in vorige jaa-
ken, en ten tyde van de Heer landvoogd,
Padbrugge, wegens reftant vaneenige aan
hem geleverde goederennogf zp4—3—0
ichuldig te wezen , voor welke hy
zieh verpligt hadt tien en een half
laften ryiV te leverei), die hy wel by
ftukken, èn brokkèn voldaan heeft 3 maar
behalven welke hy nog zeftien o f twintig
laften ryft fchuldig gebleven was, tegen
vier yfere ftukken, zyndetwaalf ponders,
die daar van den Kaap-vogel gebleven
waren, by welke men öok zekerö hon-
derd ryxdaalders , door den Moelano
genoten, wel voegen mag, die egter al
mede van tyd tot tyd door hen vereffbnt
ysullen zyn. A Mt&mmmimm
Wanneer JdP’i£onÌng Van Ternate in
Vjaar 1680, met hulp der E. Maatfchappy
het eiland SjauW (dat omtrent acht en
twintig mylen van de kuft van Gelebes
om de Noord legt ) aantaften zoude, en
het ook veroverde, zogetuigde deKafti-
liaahfche Kapitein, Andries Serraan, ne-
vens verfcheide Priefters, dat de Sulthän
van Mangindanao met allen ernft belooft
had, hen by te zullen fpringen j daar hy
nogtans het zelvc even kragtig ook aan
de E. Maatfchappy belooft had 3 waar-
fchynelyk met dat voornemen , om altyd
de fterkften te helpen 3 waar aan men
nogtans hunnen geveiniden, en bedriege-
lyken aart zeer klaar beipeurt.
‘Hier mede dan van Mangindanao af-
ftappende , zal ik alleen nog, met een
woord hier byvoegen (als tot deze ftoffe
behoorende ) dat de naamen der handel-
plaatzen in den bogt van Boetöewan, en
onder den Koning van Candahar ftaande,
deze zyn: Coelamang, Daboe, I-Jong,
■ Maleyo, Catil, enLeheynej en dat de
dercan. : nieefte handel-waaren dezer bogt-volke-
ren in waich , honig, onzuivere ryft,
kadjang, ofboontjes, Miljo f ofTurkze
T a rw , anders Djagon genaamt) en Zwa-
vel beftaan j hoewel men w i l , dat op
I-Jong ook eenig ftof-goud valt.
Wanneer men van' Mangindanao nu
naar het Zuiden afzakt komt men by
het eerfte Zuidelyk eiland, Sarangani, of
anders gemeenlyk ook wel Carongan genaamt
, van ’t welke wy dan zo äl Zui-
Idelyk op naar Ternate zullen voortgaan.
Het legt vlak in ’t Zuid-Ooften om-
Bedrie-
gelyke
beloftcn
des Sul-
thlrn..
Naamen
dérhan-
del-plaat-
zen in de
bogt van
Boetoedahar
fiaande.
Het
eiland Sarangani
belehre*
vea.
trent veertien o f vyftien mylen van Mangindanao,
o f van de Weft-hoek van de ,
bogt van Boetoewan, alzo ’t fchaars op
zes graden legt, en twee en tachtig en
een half mylen van Temate.
Dit eiland ( vaa ’t welk de Heer Gil-
Hs Seiß in zyne Memoric van de Mo-
luccos al iet aanhaylt, als goed, om ’er
in vriendfchap mede te leven) is van ouds
de eigentlyke Zetel, en Hof-plaats van
den Koning van Boewiflang geweeft, die
nu te gelyk ook Koning yan Candahar is,
en Zig nu op ’t eiland Sangir houd..
Hier op nebben.de Spanjaarden al me-
nigmaal hunne gedagten laten gaan, om ’er
zig vaft te zetten, temeer, dewyl het
van goed drink-water , en goede verver-
iching voorzien is, hoewel zy ’er hu al
over Tang van hebben afgezien.
Het is anders in zig zelven klein, en Wat hier
niet veel, dan dat ’er wel meeft waichi vaIt-
en weinig karet (gelyk wybevorensreeds
gezien hebben) dog ook eenig goud in
de rivipr, zo men zegt, valt, ’t geen
van zommigen zodanig begroot Word,
dat deze Koning hier van daan jaarlyx
,al'«en' fraaie“'klötnp 5'( Je.^zy . vair dit- al-
leen, o f ook wel te zamen, van ’t geen
tot I-Jong, in den bogt van Boetoewan
valt) voor zyn deel krygt 5 ten welken
einde hy jaarlyx daar den Prins zyn zoon,
o f wel iemana anders uit zyn naam , (alzo
daar nu niemand van zynen ’t wegen
verblyf houd ) naar toe plag te zenden;
toen hy daar nog wat te zeggen. had,
daar en dit eilandt, en de voornoemde
bogt nu van den Sulthän van Mangindanao
die hem te magtjg en ’er te naby is,
daar hy ’er zo verre yanaf, ente klein van
vermögen is om zyn regt te handhaven,
nu volilägen met geweld gehouden
wort.
Indien ik hier van oit een Kaart, öf
teekening gezien had, ik zou ze hier tut-
fchen invoegenj dog my is ’er noit een
voorgekpmen. ,
Het ganfeh eiland kan omtrent zeven Macht
honderd gewaperide mannen opbrengen, van dit
en ik-’gis , dat ’er omtrent tuifchen de eiland‘
twee en drie -duizend zielen in ’t geheel
op zyn.
Tuflchen dit eiland , en het eiland San-v
gir (anders gemeenelyk Sangi genaamd-) eilancle-
leggen verfcheide eilandjens,. en klippenj kenshier,
dog,nog twee andere, mede den naam onder
van Sarangani voerende, leggenvlak voor ^aa^ achar
dit eiland.
Hoe lang dit,en die twee andere eilan-
den onder den Koning van Candahar gc-
Weeft, en by wat geval, o f op wat tyd
zy onder de Ternataanfehe kroon geraakt
zyn , blykt by geen; geichriften 3 ook
heb ik dit uit geen inlander können te
weten komen.
De
M O L :U C C O, S. Y7
BcTa-
laufc ci-
landen,
en hdn
getal.
En de
Kaart'et
af.
*t Eiland
Karotta.
En
Noefla.
De naaftc eilanden, daar men, yan Sa-
rangani afgaande by komt, zyn de Ta-
lautíchc eilanden. Zy leggen omtrent m
*t Noord-Ooften, en by na op yy f graa-
den, te weten, de Zuidelykfte , zo.o dat
die omtrent zeven en twintig mylen van
Mangindanao , twaalf en een half van
Sarangani (dog wat Ooftelyker als het
¿elve) en, na giffing zeventig mylen van
Temate, en van de Noord-hoek van het
eiland Sangir omtrent achtien mylen,
leggen 3 hoewel men ’er wel 10 over
fenept, eer men aan ’t Zuidelykfte,. o f ’t
eiland Kabroewang is.
Z y zyn dertien ( eenige kleine , die
omtrent Lirong, en Karkarottang leggen
mede gerekent) in getal, waar van
’er maar vier bewoont, zeven mcr hare
naamen bekent, dog negen onbewoont,
en íes zonder naam nog zyn.
De met naamen bekende zyn deze,
Noefla, Karotta:, Karkarottang, Kar-
kalang, Lirong, en Kabroewang.
W y vertoonen ’er de Kaai’t van E. E
gemerkt. .
Het Noordelykfte dezer eilanden is een
klein eiiandje zonder naanf, ’t' geeh Untrem
een en een half quartier myls lang,
groot en zeer kennelyk licht van zig
geeft) te fpreken, die zy voorgeven al
mede van daar op-een naburig eiiandje
vooraj by nagt j gezien te hebben 5 dog
waarfchynelyk zal het op eepige toortzen
o f vuuren, van deze o f gene Inländers in
’t bofch uitkomen.
nog geen quart myl op zyn hreedfte, en
be-Noorden Karotta omtrent een halve
myk, wat meer als een quart myl van ’t
«iland Noelfa, dat wat Ooftelyker, als
Karotta, legt, .en dus kort agter deze
' beide, op een rif,: gelegen is. ^ , t
. Het eilandt Karotta, dat een halve myl
Zuidelyker als dit eiiandje legt, .vertoont
zig mede rondom op een r i f , dät zig in
’ t Ooften op twee plaatfen wat minder,
als een quart myl, üitftrekt. Het is op
zyn langfte omtrent een half myl, en in
zyn breedte wat minder, zo dat het om-
trent een halfmyi in zynen omtrek is.
Niet wel een half myl Ooftelyker is
het'eiland Noefla, ’t geen ook wel Noe-
noefla genaamt word. Van zyne Noord-
Weft-zyde be-Zuidenom tot aan zyn
Ooft-Noord-Ooit hoek, heeft het mede
een;.klein rifjß, en is omtrent een half
myl lang, en een gróote halve myl breed,
zynde óvéral by na gelyk van breedte,
uitgenomen de Weft-hoek, die maar een
quart myl haalen kan 3 zo dat men bm-
trent vier mylen noodig heeft om het rond
te fcheppen.
Die van de Talautze eilanden zeggen,
dat zy , by helder weder, van dit eiland
het licht in de thuinen van Mangindanao
können zien , ’t geen ik niet wel ge-
loovenkan, alzo ik gifle, dat ’er dit 23,
o f 2.4, mylen aflegt. _ l
r - Oolc weten zy zeer veel van een Oelar
Komala,of Karbonkel flang. (die zy zeggen
,- • dat een Karbonkel in zyn hoofd
draagt , en altyd een uitmuntent,
Met een wool'd moet ik hier egter byvoegen,;
dat ik zeker yerftandig inlander
in die Ooftelyke geweften, dien ik ’t zo-
wel als my z e l v e n toevertrouw ,heb hoo-
ren zeggen , dat hy zulken Karbonkel, van een
in ’t hoofd van zulk een flang gevonden, Karjon-
by een van z.yp vrienden in Amboina, ,
toen nog levende, gezien, en klaar on-ej,jeJs
dervonden heeft, dat deze fteen in een gezien. -
donker vertrek een zeer groöt licht van
zieh gaf. | Toen hy ’t. my zeide, heb ik
groote moeite gedaan, om den zelven
door hem te bekomen, gelyk'hy’er ook
uitdrukkelyk om uit geweeft is 3 maar hy
quam met, die fleste tyding wederom*
dat deze vriepd den fteen by zekeren ,
zwaren brand quyt geraakt , die anders
tot myn dienft geweeft , was. Ik
heb dien man naderhand nog een fraaien
ftuiver geld daar voor Iftten bieden 3 dog
hy bleefby zyn zeggep, dat hy hem niet
had 3 heewel ik ( kennende het bygeloo-
ve yan -den inlander, die pp zulke ftuk-*
ken gezet zyn, -er wonderefi af verwag-
ten, en ze altyd nog waardiger dan ons
bod * houden) het tegendeel geloofde.
Deze fteen zou, na zyn zeggen, wel de
graote van eep klein hopnder-ei en een
donkeregedaante, na den zwarten, trek-
kende, toen hy dien zag, gehadhebbeni|
het geen hy my verzekerde zeer wel gezien
te hebben, daar by voegende, dat
zy ook ovaal rond was.
Dit eiländ Noefla heeft drie dorpen,
Noenoefa, Lijang, en B.acaifa genaamt.
Het eerfte ftaat ten deelen'onder den Koning
van Taboekan , een vorft pp het ei-
land Sangir, ten deelen onder die van
Taroena, en ten deelen onder den vorft
van Mangenitoe , wellte beide daar al
mede haar verblyf hebben. |gjg
Het gedeelte van den eerften Koning Hoe veel
kan drie honderd, dat van den tweeden manfehap
zeventig, Li.vv1n.1gj en dat van•:d',e"nr derd' en derti0g ^uitlevv°ee.-
weerbare mannen opbiengen en , na re0 kln>
giffing, zo zyn in dit :dotp omtrept twaalf
hondert zielen.
Het tweede dorp, dat alleen onder dep
Koning van Taboekan ftaat, kan tagtig
weerbare mannen, en ftyf twee honderj
zielen, en het derde, dat onder den Goe-
goegoe,of ryx-beftierder yan dezen vorft,
David Papdjalang genaamt, ftaat^^an
omtrent dertig weerbare niannep', en
honderd zielen, uitleveren zp-tiat deze
drie dorpen omtrent vyf hönderd en
tien weerbare mannen.tea -oorlog op