
mus, ter plaats-, daar hy vanMdampus,
en van Bacchusdienft, handelt, even eens,
als o f hy een Tyrier geweeft was j dog de
verftandigen houden nem, met meer recht,
voor een Sidoqier. H y , die een Kanaa-
rieer, enwd een van die Gibeoniten (zoo
my toefchynt) was, die met Joiua benen-
dig vrede gCmaakt had, en aldus in ’t leven
bleéf, biagt ook allereerft de lettere^ van
zyn land, en ook veel van zyne landtaal
in Griekenland, en gelyk veel Fenicifche
én Karthagenienzer woorden niét anders,
dan zuiver Hebreeuwfche, maar een wei-
nig verdraait j waren, alzoo zynook veele
der zelve by na geheel en al, zelf nòg nu,
in de Griekfche taal te vinden.
( Het eerfte bewyft Hieronymus \xx zyne
uitlegging over Jer. y: 2.5*. en Augufiinus
oVer Pfalm 13 6. Men ziet dit ook in het
Fenicifch \voQrd Nachas, dat by beide die
Volkeren ( de Hebreen en Feniciers ) epn
ilang beteekent. Wat het Grieks aangaat,
ßien ziet'Mt 'in woord Delphi, die
vermaarde òrakelplaats , van ’t Fenicifch
woord Dplphin,een profeet beteekehendé,
elyk dat weder afgeleit is van ’t He-
reeuwich woórd sjjp dat druppen9 neder-
dalen ah ärtippen ^ eh dus, by gelykenis,
òok voòrzeggen, beteekent.
Wie ziet niet, dat het Griekfch woord
*yèévvct, en ’t Latynfch gehenm , de helle
beteekenende, van ’t Hebreeùwfch o jn’j
hreeuwfch m cabar^ fwaar, talryk, 7nj$ùJV
python een draak, van {ns een kleine. Jlang^
Apyjg -drees, Mars beteekenende, van din
harasr^bederyen, fyMogheelìos, dezon, van
’t Hebreeùwfch gnelion, de verhevene,
de hooge, en Saturnus van ino Jathar, hy
heeft- zieh verborgen, even eens als latium
van Intére, verborgen zyn , en Janus van
p ^ w '( ä l s o f men jaimis zeide) wyn beteekenende
, afgeleidt;
Men kan dit ook verder by Plautus in
zyn Panulus zien, alwaar veel Carthage-
nienzer woorden, die zeer wel na ’t Hebreeuwfch
gelyken (hoewel met veel on-
derfcheid hier en daar) Vóorkomén}: gelyk
dat Matth. i f : 22. ook te zien is , daar
van een Chanaaneefche vrouw geiproken
word, die Marc, m z6. als een Syrófeni-
cifche befchreven is , gelyk ook de konin-
gen van Canaan,' by Jofua gemeldt, van
de lx x . overzetters gemeenlyk ßanteTg
T$jg <2omy.rjS i koningen van Fenicien, genaamt
worden } ja de naam van Hercules,
die zy als een God eerden, wil men dat
niet anders zy dan het Fenicifche ba-ron
heir - col, dat is , ‘ hy heeft alles verliebt, òf
wel, volgensanderen, ljetFenicifchbaro-
k e l, dat men wel zegt, maar even zoo
ilerk bewyft, als dat die naam (zoo men
mede vàx. Ezech. 23. zegt.te blyken) een
koopman beteekent.
Wat is ook hun Melicarthus , Ino ’s
zoon, Kadmus neef, anders dan een woord
van ’t Hebreeuwfch -melecb, een ko-
ning, en nmp kartha, eenßad9 tezamen
geftelt, en dat dän niet anders, dan ’s&j*
nings flad beteekenen zou.
De gantfehe fabel van Kadmus, en het
verflaan van dien draak o f flang , by de
Heidenen verdicht, en by Ovidius in de
pas aangetogen plaats tg zien, vint zeer
klaar hären grond in ’t Hebreeuwfch o f
Syrifch woord hevi, ’tgeen een (lang
bediet, en dus van de Heviten ontleeng .
fchynt, hoewel hy niet eigentlykeen He-
viet ( te weten*van die gene die by den
berg Hermon woonden , 'en nevens de
Amorrheen van Joiua vefflagen zyn) maar
van die foorte was , die van Jofua voor-
vreemdelingen aangezien , daar op in
vrede aangenomen, en voor Gibeoniten
gehouden waren. Hy fchynt ook naar
anderer gedagten een vorft of nazaat der
Kedmoru , van welke men Gen. iy: 17.
leeft , die > ontrent den berg Hermon
woonden3 geweeft te zyn, en men wil
dat de Grieken van dezen Kedmoni hun-»
nen Kadmus,. en van den berg Hermon-
zyn vrouw, Harmonie , t’zamen geflanft
hebben. B
Van dezen Kednioni Zegtmen, dat ook
de Lacedemoniers afkomftig Zyn j en dat
hun naam uit her. woor^K^dnaoni ,-?mec
vooraanzetting van eerf T' O ll ( dat dan
jjekeemoni uitbrengt) te zamen geftelt zy ,
endatvooreentaalkundigede klaarevoet-
ftappen van dien naam gemakkelyk daar
uk te ontdekken zyn j behalvendat men
dit volk ook zelf i Machab. iz: 21.«daar
op roemen hoort.
Procopius lib.Yl. cap. 10. debelloVandal*
ipreekt ook van zekere witte märmere
kolommenin ’tgeweftvanhetTingitaans
Mauritanien, o f van Tanger, op welke
hyvoorgeeft, dat deze woorden m ’tFe*
mcifch uitgehouwen ftonden : Wy zyn
Mooren, die gevlucht zyn voor ’taangezicht
van Jofua , den zoon Nave, des roovers.
En dus zouden dan deze Mooren voor zoo
* verre mede als een Sidonifche volkplan-
ting al van dien zelven tyd van Joiua,
nevens dien van Kadmus, als tydgenoo-
ten , moeten werden aangemerktj dog ik
vind ganfeh geen grond^ om mer lets
van te gelooven, maar wel veele redenen,
om, zoo myn beftek dit lyden kan, dit
geheel voorgeven te wederleggen.
Auguflinus zegt ook, datdeboerenvan
Hippo, in Afhca, in zyn tyd gevraagt
zynae, wie zy waren, in ’trumfeh zei-
den, dat zy Chanani waren •, maar dat dit
een Sidonifche kolonie, en dat dit zuiver«?
nazaaten der Canaaniten, die voor Joiua
vlugtten, geweeft zouden ¿zyn, geloove
ik al mede niet, om veel redenen die ik
daar van geven kan. .. . :
Die der' Veel grooter egter en wyder uitge-
Tyriers breidt, ookvry betör na te ipeuren, zyn
van meer^jg volkplantingen der Tyriers geweeft,
meSf- ¿izoo die zieh den'gantfchen aardbodem
vuldiger over, doorhunnenkoophandel enfeheep-
en verder yaart, bekent maiakten, gaande zelf tot
-in beftek- ^uiten de ftraat van Gibraltar , buiten
welke de Sidoniers (mynes wetens.) noit
gezeilt hebben.
r’iGeen in De groote Bochart zegt van hen o f van
!tbreede de Feniciers,in zyn Pbaleg, part.II. Hb. I..
-getoont cßp. 2, dat zy Colorjiephadden iu Cyprus,
wordt. ¿gyp'^^ Cilicien , Pifidien, in,C)arien ,
Rhodus, • Bithynien, Thracien , Samo-
thracien, en in veel andere eilanden der
Egeifchezee, ook m Creta , in Griekenland
,,_Illyricum, Sicilien, Sardinien, in
Spaanjen enVrankryk., Ja zelf ook buiten
de' ftraat in de Cafleterides ( zekarq eilanden
in den oceaan gelegen, zoo ’t fchynt
o f de Vlaamfche, bf, Zoo anderen wil-,
len, de Brittanniiche) als mede in Thule
, Arabien , en tot in dePerzifche zee,
en dat zy vele väri de zelve landen ook
eerft ontdekt hebben 5 gelyk zy daar tin,
lood, huiden ,,&e.. tegen zout , aarde- en
koperwerk (volgens de oudftewyze vän
te handelen) geruilt hebben , ’t geen Strabo
Üb. m. dus opgeeft. In *t gemeen. zegt
de zelve Schryver vanTyrus lib. xvi. na
Sidon is Tyrus de grootfte en de oudfte
iladt. En wat verdeu zegt hy : fchoon
Homerus niets van. haar melt , zoo ver-
heffqi haar noet&ns ten.hpogften,de yolk-
plantingen in Iberien en Libyen, en andere
pfiatfen, tot buiten de pilaaren van
Hercules gelegen. T i
Dat Karthago een volkplanting der T y riers
Tyrus rept) gebouwt hebben , toen zy
trokken om Europe tè ontdekken.
Zy hebben ook een volkplanting van
■grooten naam te Gades in Spaanjen, o f te
Tharfis (anders by deOuden ook Tartes-
fiis en Bsetis genaamt ) gehad.' Die ftadt
was in Andalufien gelegen, dog (zoo uit
Herodoot lib. I. blykt ) alvoorens door de
Foceèrs ontdekt, en wel op dien tyd, dat
daar een koning Argontonius, 120 jaaren
oud, regeerde.
was 5 getuigt Virgilius in het eerfte
bpek der Eneade:
Urbs antijuafurt, Tyrii fernere coloni,
Carthago Italiam contra. —
dat is naar Vondels vertalinge :
Strabo zegt lib. m. pag. 267. dat Tar-
tefliis tuflehen de twee mondèn van de
Rivier de Bsetis (anders ook wel.Qua-
dalquivir genaamt ) legt.
Karthage, een oude ftadt, van Tyrus volk
„ ;r bezeten,
jtegt verre aan d’overzy van V Itahaanfch
Claudiaan en hy , maatfen die aan den
voet van den berg Calpe in ßpaanjen , alwaar
, gebiet.
' Over den tyd van des zelfs bouwing is
1>y de Geleeraen groot verfchil.
Philißius ftelt die^o jaaren voor den oorlog
van Trojen, o f op ’t jaar der wereld 273 3.
Paterculus 6y jaaren voor den bouw
van Romen, o f 3I33*
Livius 93 jaaren voor den bouw van
Roinen, o f 3I05*-
De Tyriers ftichtten deze ftadt, om dat
hun land voor hen te klein was , zoo
men w i l , 430 jaaren na den bouw van
Tyrus.
Herodoot zegclib. II. van hen o f van de
Feniciers , dat zy de ftadt Thafus (mo-
gely k de zelve , die al in Homerus tyd
zoo beroemt was , hoewel hy van geen
het aan den eenen hoekder ffraat van
Gibraltar gelegen is.
Verfcheide Geleerden meinen * dat de
Tyriers eerft uit Aflyrien na ’troödeMeir
afgezakt zynde, zig vän daar naar Gades
ot Cadix begaven. Hoewel Jußinus lib.
x l iv . cap. f . dit een kolonie defKartha-
geniénzers (dog zeer qualyfc) noemt. Ja
Strabo getuigt^. I. datzy, naar ’troode.
Meir , "Feniciers , o f Roode , genaamt
wierden.
Öok w’ordt by de Gelecrden van een
driederlei Tarteffus gefprókèn. T e weten ,
van Tarteflus, even gemelt, ’t gene, zoo
\ Bochart iri den laatft aangehande plaats
zegt, .de Feniciers niet bouwden j maar
daar reets vonden.
Ten anderen, dat gene ’tyrelk. zy zelfc
bouwden, en Carteia of Tarifa genaamt
werdt , lag dicht by Calpe en m-aar 7 à
800 ftadien daar af , | ór by de kolom-
men van Hercules, tuflehen Calpe en Bellone.
En dan was ’er nog een derde
Tarteflüs, Gader o f (zoo Strabo zegt)
Erythia genaamt, welke twee laatfte de
Tyriers, volgens Bocharts gedagten, gebouwt
hebben.
Uit de overblyfzelen van Salluflius zien
wy klaar, dat Gades o f Gaddir, een Fenicifche
naam is , afkomftig van ’t Hebreeuwfch
woord ■vu gadar, dat ömhei-
nen, gelyk vu geder^ een heining beteekent
5 en dat ae Tyriers dien, naam aan
Tarteflüs gaven, omdat het rondom door
de Rievier de Bastis befpoelt en omheint
wierdt 5 gelyk gaddir, in hun taal, een
heining offcnutting, beteekent.
Hierom zegt Rufus Aviems, in zyne
wereldbefchryving :
Panus quippe locum Gadir vocat undique
feptum.
dat is:
In V Punifch noemt men een ombeinde plaats
Gadir.
Het zelve getuigt ook Plinius lib. v.
cap. rp. waar uit ons toefchynt, dat zy
aldaar