
vonden ze, zo gezoden, als gebraden,
uitnemend goed, zeer vet, en fmakelyk.
ln de maand April vond de Heer Pad-
brugge de eilanden Bangay , en Gape
(anders ook wel kleen Bangay genaamt)
t’eenemaal ontvolkt, en waren de inge-
zetenen door laft van Radja Palacca, op
hun eigen verzoek, met dertig Boegile
vaartuigen van daar na Mondone ver-
plaatft, na dat hun Koning, Caboedo9
bevorens door de Ternataanfche Hopmannen
zy in
dertel
»681. by ons, en moeft zieh, hoebalfturig hy
pok was, egter voor ons verootmoedigen,
zyn geweer van zieh geven, en dien
boon dulden, dat hem, ten teeken dat
f hy onze onderdaan geworden was, zyn
Sonnefcherm voor zyn voeten in flukken
gebroken, en hy dus onwaardig ver-
vetnede
ring.
klaard wierd, om langer te gebieden j
\ een fmaad, die hem naderhandt byna tot
het uiterfte vervoert zou hebben.
Na dat nu de Landvoogd hem wakker
doorgehaalt, en hy zynen toorn een weinig
laten zakken had , wierd hem aange-
z e g t , dat hy naar Batavia had te gaan,
om de HoogeRegeering aldaar om ver-
giffenis te bidden. Hy zei, dat hy zou
gehoorzaamen, wel ziende, dat daar
niet veel tegen te doen was.
besMlfs Daar op liet de Landvoogd hem vry
dappete en vrank, zonder eenige banden, of
bedryven verzekering, na boord brengen, alwaar
na zyn ^ ha\f 0p trap gekomen zynde, hy
over Schipper de Rande heen fprong, en
het op een loopen ftelde. Hy zou, zo
door al de Bondgenooten heen, het ook
waarlyk ontfnapt hebben, zo de Sergeant
Winkelaar hem door zyn fnelheit en lange
beenen niet ingehaalt, overweldigt,
en , niet zonder nog een wakkeren kap
in zyn bil bekomen te hebben, te mg
gebragt had. Hy wierd nu wat beter,
dan te voren, verzorgt, en wel vaft ge-
vleugelt. na boord gevoert, al welke
voorzorg niet en belette, dat hy onder-
weeg nog een ongelooflyke kragt, om
los te raken, aanwendde, Hortende zieh
zelven uit de Praauw in den ftroom, met
een voornemen, om de Praauw zelf t’on-
derfte boven te werpen. Dit alles deed
hy niet zonder fchrikkelyk op de onzen
te fchelden, te vloeken, en hen met de
Ternataanen, en Engelfchen wonderlyk,
even a k o fh y de onzen gevangen had,
en niet hup gevangen -was,
Men bragt hem , en de verdere Roer-
de Go- vinken, verzekert na Ternate, en lei de
rontalcrs, overwonnen Gorontalers, en Limbotters,
ca Lim- ten boete van hunnen mede-afval o p ,
botte1rs’d jaarlyks aan de E. Maatfchappy honderd
op8C eß ’ vyftig balken, en tweeenzeventig dikke
affuit -planken , te leveren ; buiten ’t
■welke zy nog tot brand-fchatting voor
de ganfehe vloot honderd vyftig Slaven,
o f der zelver waardy in Goud o f Silvcr,
geven moeften. In ieder dorp zou voor-
taan maar een Koning zyn, en de Titel
van Radja Laoet, en Radja Agama, dat
is, Koning der Zee ,' en Koning van den
Godsdienft, zou niet meer mögen gevoert
worden.
Een Ons volk bequam op Padang een Slang
zware van dertig voeten lengte, die een Nola,
Slang, o f Bofch-rund, ingeflokt had, en daar
™"kons «ro Seftlkt was. Zy aten ze op, en
gegetca.
Baccari, en Colabo9 om hals ge-
1681.
Dit waren al mede gevolgen van den De
oorlog, door den Koning begonnen, en Koni°s .
hu wel gelukkig geeindigt; maar waar J*"ever_"
by hy de magt over alle zyne landen lieft zyn
( zynde nu alle onder de E. Maatfchappy, vry regt,
en hy thans van haar maar een Leenheffer,)
of ook om zyn eigen volk (gelyk te voren
om een haver ftroo gefchiedde) voortaan
meer ter dood te mögen brengen, verloren
had, als zynde nu geen vry Koning
meer, maar met al de zyne onzen onderdaan
geworden, waarora zy ook. allen aan
de E. Maatfchappy den eed van tröuw,
en onderdanigheit, hadden afgelegt.
. In r?t einde des jaars zond de Heer Hy, en
Padbrugge den Koning Amfterdam, met B K
de Koriingin, na hen van deftige kleede- vcmefe.
ren voorzien te hebben, neyens eenig ken na
gevolg voor hun beiden, en zyn verderep BaUvia*
omflag, na Batavia, om zieh aldaar voor
haare Hoog Edelheden te verootmoedigen,
en met haar verder over zyne zäken
te fpreken.
Terwyl hy derwaarts zeilt, moeten De
wy ook met een woord iets van de Prin-
ees, o f Bokje Gamma Lamma9 fpreeken. Lamma
. Zy was, gelyk wy bevorens melden, befchte-
aan den Ryks-beftierder, Prins Alam9 ven.
gehuwt; maar gelyk die Heer oud, en
in vcrgelyking van hem jo n g , en
was, alzo is ’t geen wonder,, dat
zy meer zin in den Prins van Tidore,
Kaitsjili Ceram, dan in dien ouden Ryks-
beftierder, had.
Mag men de verklaring van Prins
Ccram den, 13^° O&ober in ’t 16yy.
gedaan, en in de dagelykfehe aanfeeken-
rol geboekt, gelooven, zo was zy zelf
zo verre vervallen, om zieh toen van
dien Prins te hebben willen laten ichakenj
’t welke als het door ’s Konings mildheit
aan den T o lk , Henrik Cors9 ontdekt,
en ook daar door alleen belet wierd, zo
wift zy egter nog veel behendige uit-
ftroizelen ten lafte van de Koning,
haaren brqeder, onder ons volk te zaajen,
als o f zy heel zuiver, en de Koning
alleen daar in fchuldig, en qualyk onder-
rigt was.
Ja zy gaf voor, dat de Koning haar
op den Coraan had doen zweeren, om
hare
t A A K È M.
«si; hare zuiverheit omtrent dat bedryf in den
grond te wetenj ö f dat hy haar anders
wilde dooden y hoewel de Koning toen
van haar niet anders wilde hebben, dan
dat zy by hem bly Ven, en met anderen,
nevens den Prins Ceram, niet mede de
vlugt nemen zoude.
Om hare bedryven nog meer glimp te
geven 9 had zy den zpftefa January in ’t
jaar 1676. wel uitdrukkelyk in ons dag-
regifter hare klagten wegens des Konings
quaden imborft tegen haar, en zyn vlei-
jende tong tegen ons, laten aanteekenen,
op dat andere Hoofden van de Holländers
zieh in het toekomende voor hem wagten
mogtenj voegende daar by, dat haar wel
niet en pafte dit van hären Koning, en
broeder, te zeggen 5 maar dat, egter
zyne bedryven godloos waren} en verzogt
daar beneven, dat wy dat wilden
geheim houden.
Wel is waar, dat z y , en-haar man,
Prins Alam, bedekt en openbaar over
deze zaken aan hare Edelheden, en ook
aan den Landvoogd in Amboina, den
Heer Hardt, fchreeven, en fterk over den
Koning klaagden *, maar egter hebben
ons veel omftandigheden doen bly ken,
dat zy de E. Maatfchappy in den grond
geen goed hert toedraagt, en dat het
alles niet, dan geveinftheit, is; zynde
zy immers zo boos, als de Koning.
gelyk odk uitermaten geil en ligfcr Bly- x68l:
ken daar a f had zy verfcheide gegeveh.
Altoos ’t is zeker, dat Koning AmfleP-
ft am' zekeren Moor, Tambora, vän een
uitheömfchen afkbmft, en tegen ’sRyks-
wetten by haar bevonderi, al in ’t jaar
1676. heeft laten dooden j over welk
bedryf hy van den Tidoreefchen Könirig,
Saifoddin, die ahders niet veel voor hem
over hadde, zeer geprezen wierd.'
Zy gaf een klaar bewys van« hären
bloeddorftigen, en oproerigen aart, als
zy den z z f t e n November in ’t jaar 1678.
des Landvoogds Gemalin, nevens de
vrouwen der aanzienelykfte dienaren der
E . Maatfchappy aldaar op een grooten
maaltyd genoodigt hebbende, tot meer-
der vermaak van ’t gezelfchap twee hoo-
pen jongens tegen een vegten liet, waar
van de eene troep, zo het den naam had,
voor den Koning, en de andere voor de
Ryks-grooten, ftreed. Dit quam van
jongens tot volwaile jongelingen, van
vuiften tot poenjaarden, en ’t liep einde-
lyk zo hoQg, dat het ernft wierd.
Naderhand heeft zy zieh nog al meer, Blyken
met änderen, en ook met eenen Haiibi van hare
Biboe9 van ’t eiland Meauw,teen Hove- 1
ling van afkomft, te buiten gegaani
Deze is mede door den Koning gedoodt j
maar kort daar na had zy wedr een anderen
Hier in had die Prinfes, fchoon zy
wel zien kon, dat het tot een openbaar
bloed-bad komen zou ( ’t geen zy moge-
lyk maar zogt) zulk een vermaak, dat
zy het volk ’er nog al meer toe aanzette,
en met de uiterfte vergenoeging ophitfte,
niet begerende, dat men hen fcheiden
zou. Dog de onzen, vreezende, dat
hier iets anders agter ftak, en dat het
wel mpgelyk (gelyk de tyd wat later
leerdej op ons gemunt kon zyn, be-
gonden dat met geweld te beletten, met
bedreiging, dat, zo men ’er mede voört-
ging, wy met gefchut van de vefting ’er
onder fenieten zouden.
Zy was een wakkere vrouw van ge-
ftalte, en zeer wel befpraaktj maar te
Minnaar, Hatibi Gilolo genaamt.
Dezen,om hem zo bloot,als de anderen^
voor ’s Konings wrake niet te ftellen,
Zond zy , völgens de wyze der Ternataa-
öen, en meer Oofterlingen, dagelyks
kruiden, en bloemen tot ruikertjes, zo
konftig te zamen geftelt, dat zy over en.
weder daar door al zo verftaanbaar, als
door brieven, malkanderen eerft verklaring
van liefde, en naderhand dagelyks
onderling berigt van alles gaven j dog
hy raakte door ’s Konings afval mede in
onze handen, en wierd om zyn vuil bc-
dryf gerabraakt.
Wat'nu haar vlugt na Tidore, en haar
gedwongen huwelyk met den Prins
Ceram belangt, ik ben vanoordeel, dat
zy over de ruiling, van een jong voor
een oud man, van een ouden voor een
jeugdigen Minnaar (van welken zy zieh
zeer gaerne had laten fchaken) zeer
vergenoegt, en vooral zeer blyde ge-
weeft is , dat zy van den Koning,
haaren broeder, ontflagen was. En dier-
halven kan ik (fchoon zy zulx voorgaf)
niet gelooven, dat ’er haar leven aange-
hangen heeft, zo zy het niet deed, en
nog veel min, dat haar broeder haar daar
toe gedwongen heeft.
Zo ligt, en geil, als zy was, zo ligt- De Prin-
veerdig was ook haar zufter, de Prinies fes Mau-
Maülonda, die zieh, nevens den Prins loncla*
Rotterdam, al mede in ’t werk van ’s Konings
afval gemengt, en daar by blyken
gegeven heen:, dat men geen vertrouwen
ter wereld op haar kon ftellen > waarom
men daar na ook goed gevonden heeft,
dien Prins op Batavia te houden, alwaar
ik hem in ’t jaar iö8d. met twee op-
paflers heb zien verzeld gaan.
Hy was een Prins anders van een goed
gelaat voor een inlander, redelyk kloek, Prins
na mate van dien ookgezet, en, in de R°tter-
tyd dat ik hem zag, in ’t befte van zyn
leven, en na gifling agtentwiritig, o f
dertig jaren oud.
Hy was zeer beleeft, en vfiendelyk, Zyne
immers zo ’t uitcrlyk fcheen, en behoefde hoeda-
X x 3 niet nißhedea;