
Welke
vloot be
Januarii. 1602. lig\xg Wolfert Hermanfz
alleen weder zy n ankers , en liep regt op
dePortugeefche vloot aan , kort daar aan
van zyn makkers gevolgt zynde. De
Portugeezen fchenen in ’t eerfte het mede
wel te meenen > doch liepen ten eerften
weer van-de Hollanders af. Hun trotze
zeevoogt liet de bloedvlag wel waajen,
maar kynvolk, voor ’t Hollands gefchut
fchrikkende, wilde niet vegten, en dus
liepen de Hollanders den>3a?n dito op de
reede van Bantam , ’t geen Furtado met
goede oogen moeft: aanzien , könnende
niet beletten , dat zy daar , als dappere
luiden, zeer wel onträngen wierden.
De Bantammers hadden deze ontzag-
vioot be- chelYke v^00t al met vry wat ontzetting
fchreven z^en aankomen. Zy beftont uit f gal-
word. lioenenvanGoa, waar op zieh bevonden
Hon Andrea Furtado de Mendofa , die
beroemde. hoofdman van Malacca , en
een ichrik van ’t-Ooften , die . over deze
vloot ’t oppergezag had. Behalven hem
was hier op zyn onderzeevoogt, "Thomas
de Soufa de Reucha , en deze nävol-
gende hoofdmannen , Franäsco de Sylva
de Menefes, Antonio de Soufa Falead, en
Don Lopes de Almeyda j van Malacca waren
’erook 2 kraken , waar op ’t bevel
hadden , Trajano Rodrigos de Caßel Bianco,
cn Joza Finto ÿ en' dp de kraak van
Coetsjien was hooidman Sebaßiano Suar~
co. Behalven deze 8 gsdlioenen waren
’er van Malacca noe .18 Fuften met nog
een gallioen vertroklcen , die op Ceylon
quamen, uitgenomen een, door ons genomen
, * waar op Francisco de Soufa de\
Toues , hoofdman was. Van Manaar
waren nog 2 fuften en z gallioten gekomen,
op welke de voomoemdePaliota
en André Gujedes de Cavalho , Diego de
Mello en Manoel Dias, hoofdmannen waren.
Nog waren van Malacca 2 gallioe-
nen gekomen, waar o p ’t bevel voerden
Gonfalo Vas de Caßel Bianco , en André
PeJJoa 5 waar by nog quamen 2 jónken,
over jwelke Francisco de Maris ’t gezag
had, en nog 7 roeijagten.
Op deze vloot (buiten welke teAtsjien
nog 4 fchepen en 1 jagt lagen ) waren
800 Portugeefche foldaten, behalven de
fwarte bootsgezellen. Dit alles wiften
de Bantammers zeer wel , maar ftonden
ten uiterften verbaaft over de lafhertig-
héid van de Portugeezen , die met zoo
grooten vloot , van zoo veel volk voor-
zien , zieh door f Hollandfche fchepen
van de reede, deden ontzetten, en,. fchoon
van hen eerft .aangetaft, hen niet dorften
afwagten. Eenfchande , die zy noit zullen
uitwiiTchen , eneen eerevoor de Hollanders,
die hen by de Bantammers, en
■ alle lndiaanfche Natien, 200 veel roem en
gaf, dat men hep heel anders, dan
tê;vopren, begon te-handelen , en een
groote veragting yoor dertrötze Portugeezen
op tevatten , te meer j. dewyl zy
alomme van de Hollanders zeer f fmàadly k
en quaadaardig gefproken , en van zieh
zelven zoo hoog opgegeven liadden. Doch
dit hadden de Bantammers nu z e lf, en
met de uiterfte verwondering, gezien,. en
dit wifchteal ’t quaadaardig voorgeven der
Portugeezen eensflags volkomert uit. • •
Wilfert Hermanfz bleef dan te Bantam
nog eenige dagen, zag, dathy maar een
man verloren , en eenige gequetften be-?
komen had. Hy herftelae zyn kleine
geledene fchade ten eerften , vèrvèrfchte
zyn yolk wat, .en vertrok den i2den Januarii
van daar na Jakatra,- daar ontrent
hy ’s nachts by een rivier ten ankerquam,
tot dat hy *s morgens ’er aan voor Jakatra
zelf liep ,rgevende aan dien koning de
gefchenken , van zyn hoogheid., den
prins van Orangie , over..
•-Z-y verzeilden den 17*5dito van d a a r , ..
liepen den 20«®*» op de reede van Tóeban l l S P
doch konden het ’er riiet hoúden, zeilden manfz
voort, en quamen den i7denFebruarii inzéat naar
Ternate op de reede. Zy riamen , ter- L ^®
wylzydaar lagen, een klein Portugeefch.^ ’
vaartuig, o f lcheepken metryft, wyp,
olie, porcelein, ea z yd e ¿ g e la d en eri ...
zeilden den 7den Maart van Ternate, gier-
den i4d®“ dito in Banda aan j vonden daar
hunnen onderzeevoogt, Jan Martfz^en
liepen den 24a?nJunii, na hup lading inr
genomen te hebben, weer van daar, en
zoo voorby Amblaauw , een der Am-
bonfche eilanden, paffeerden Cambayna,
de Bougerones, Celebes , en meer andere
eilanden , - tot dat zy den <Sdea Julii te
Toebanopde reede liepen , daar zy m eizyn
de gefchenken , van den . prins- yap komft en
Orangie,, aan dien vorft overgaven.
En zagen den 8flea dito ’tfchip de wittern T°C*
leeuw , waar op zig de zeevoogt Jacob
van Heemskerk bevpnt;, nevens ’t ,fchip
Alkmaar, en een prys, door hen genomen,
Zy lagen daar met hen tot den 13^®°,
yerzgildep toen, quamep den i8dcn dito
vopt Jakatra , en den i ßca Augufti voor
Bantam ten anker.
Zy lieten daar eenig vojlc aan land, te T
weten , den opper- en onderkoopman*t vade“
Claas Goaf en Jan Lodewykfz, tòt de land, en
komft der fchepen Utrecht en de Wag-giert °P
ter, waar op zy den.2fa;ca dito na ’tva- ,Hele^û
derland met hun 2 fchepen, Gelderlan¿aan‘
•en Zeeland , waai- op Wolfart en Huns
Bowmen, waren , _ nevens ’t klein jagt het
Duifken, te zeil gingen, en den 24a®“
Nóvemí>er . met fchepen op de r^ede
van St. Heleen quamen , daar ; zy den
zeevoogt Schuurmans met y fchepen
.vondenj doch ’tjagt ’tDuifken was oq-
trent de kaap van hen afgeraakt.
,. Zy gingen den 23aen December met
7 fchepen van daar, quamen den pdcn Januarii
nuarii KS03. op de reede van- *t eilarid
Fernando , vari waar zy den 22ften dito
;yCrzeilden, en quamen in April , ofMey,
-Behouden in ’t vaderland , bevörens al
gehoort hebbende, dat ’t Duifken 00k
voor Middelburg ter reede gekomen
was.
Inden jaare itfoi. vond mengoed weer
In ’tjaar een-vloot feh len onder den wäkkeren
1601. eenzeeheld, Laurens Bikker, nevens Gerard
deÆMer ^ ’ naar ïndiën te Zenden,- die met
uitgezon- rie fchepen Zeelandià en de lange Bark
den, die den 23 a®“ Auguftus opAtsjien gekomen,
opAtsjien yan dien vorffi niet alleen zeer vriendelyk
• r‘ onthaalt, maar 00k met twee gezanten
te rug gezonderi is , van welke’ wy onder
Atsjien nader fprekën zuUen 5 alleen
hier nog byvoegende , dat z y , op
Sr. Heleen aangierende, nog een groote
en ryke kraak der Portugeezen , de St.
Jacob genaamt, gaiomen'j en in ’tVa-
derland, in Julii 1003. mede gebragt
hebben.
Mouche- ^ zelve jaar irioi. reedde de voor-
ron name koopman Bdlthafar de Moucheron
neemt ook eenige fchepen uit. Hy had zieh
’t Prinzen ondertuflchen ôndçr Juliaan Kleerhagen
vwir e’en ^ kô0^ j ^ok meefter van het PrinZen-
korten ciland entrent dò linie ', met gòédvinden
tyd, in. der Algemeene Staaten, hoewel mét een
, zeer flegten uitgang , gemaakt, alzoo
j ’tdaar na, door quaad beftier van dezen
Kleerhagen^ weder verlaten, en die gantfche
aanleg te vergeefs geweeft is.
Van beter uitflag was h e t, dat H y ,
Simon Jafpertf% Perduin , en Pieter van
t o c h t w m , van Gampvere den f dea Mey dra
Joris van voornoemden jakrs, Joris van SpiWergen
Spflber met^e fchepen de ram, *t fchaáp, eri net
P? ® lam, naar Indien tiitzònden.
i f f n a Ontrent de zoute eilanden , o f by
Ïndiën. Puorte Dale, had hy een fchennutzeling
in Junii met 3 Portugeefche karavellen,
die hy alleen wel wakker aantafte, doch
wiert daar zelf licht gequetft , en naakt
uitgeplundert, Zoo als ny in de boot na
zyn 2' andere fchepen om hulp meende
te vaaren, door hulp van welké hy egter
nog een karavel aldaar veroverde. Daar
• na zetten zy hiin reize voort, gierden op
’teilandAnnabon aan, daar zy den 20a®“
Julii op de reede quamen , voorgevende
Portugeezen te zyn , doch’t wiert niet
gelooft. L y wilden dierhalven wel een
proeve nemen , om met geweld te landen,
doch ziende, dat het nietgaanzou,
zyn zy den 30a®0 n a ’t eiland St. Thome
gezeilt, daar zy den 31a®*1 op de reede
quamen ; doch ziende, dat het daar mede
niet gelukken zou, verzeilden zy ten eerften
van daar, quamen den 2dcn Augiifti
b y ’t eiland groot Coriseo , daar zy riog
een fchip van de heer Moucheron, Spheera
Mundi genaamt, ontmoetten. Zynamen
daar ververfching in , vertrokken den
n den dito na Cabo de Lopes Gonfàlves,
daar zy den I7den quamen, en den 3oaÉn
weer van daan zeilden.
Den i ydcn November zagen zy het land
-van de kaap, en quamen nog dien zelven
dag in St. Heleens baai ten anker j doch
liepen den i<Sd« van daar, miflende huh
onderzeevoogt , en ook ’t lam, zagen
wel vuuren, màar geen volk, liepen dier-
halven längs’t land tot voorby deSaldanha Die aan
bàai,, die zy den 28a®“ dito voorby zeil- de kaap
den, en quamen dus by het Daflèn eiland,
van hemElifabeths eiland genaamt, dienten6 ^
avond nog ten anker 5 zy vonden’er geen ook’ de
water , ’t geen zy vooral zogten, waar-Tafelbaai
om zy den 2 9 ^ verzeilden , en ’t lam
den iûen , doch Spilbergen den 3deu De-
cember in de Tafelbaai, diehy mede zoo
noemde , ( gelyk ook ’t Robben eiland
door hem ’t eiland Cornelia genaamt
wieit) ten anker quam. Zy verzeilden
van daar den 23a®11 dito , na dat zy nu
alle 3 weer by een waren, ontmoetende
entrent dit land den zy&éa 2 Franfche
fchepen van St; Malo onder Monír. le
Berdeliere , èn Monfr. le Conneßable de
V itré, nevens hun opperpiloot Wouter
Willekens, een Nederlanaer, doch namen
den ia®n Januarii 1Ö02. van hen affcheid:
Z y giérden den 2deu Februarii op de
kuft van Sofala aan , en liepen den 4.dcn
in de rivier van Quamâ ten anker , van
waar den yicu dito verzeihende , zyn zÿ
den 2iftcn v o o r ’t eiland Mulali ( van andere
Molelia genaamt) een der Majotze
eilanden, doch den 24a®11 op beter grond
daar ten anker gekomen, alwaar dien zelven
dag hun afgedwaalde makker ’t lam
weèf by hen quam.r Hy was dàar wel
ontfangen j doch liet egter daar ëen houè
voor een mail , en 28 man , om eeri
os te halen , ña land gegaan , zitten ,
zonder dat die oit weer verfchenen, wat
moeite hy öok aanwendde. Dit dwong
hen dan den April van daar na ;’t ei-
land Majotte te verzeilen , daar zy den
pden ¿ito, doch zonder ’t lam ( ’t geen by
de Majottes van hen raakte) ten anker
quamen. Z y vonden daar een koningin,
welke vorftin over de 4 o f f eilanden vanZyneont-
Comora ( anders de Majottes ) Angafiza, moetinS
Mulali, Anfowani, Comora en Majotte gcr Ma olze
naamt , het oppergebied voerd. Zy Von-eilanden.
den de reede hier zeer qüaad, en kregen ook
geerivolk nog vaartuig aan boord. DierT
naiven tragtten zy den I2den van daar j
n a ’teiland Anfowani, o f Mulali, te fte^
venen j om nog eens na hun volk om te
zien j doch, alle moeite daar toc te ver-
geefs aangewend zynde, zeilden zy voort,
en quamen den 31a®“ Mey voor, de ftadt
Baticalo, op ’t eiland Ceylon , ten anker ,
alwaar zy van den koning zeer wel ont-Zÿn
fangen wierden , doch vreesden dat het op
daar op een quaade moet lag. ■ Ceylon,
z y