
3 3 4 m o
167-5. in zieh’ zelve, alzo zy ongemeene hoe-
Schoon
al ge-
tro uwd
en be-
fwan-
gerd.
darffëhêden bezat, en zieh zelvç'.op haa-
rreq tyd daar zeer wel van will te be-¡
/.^liidjenen:--
Tronwt * Wanneer die Koning nu op Macaflar
de Prin- ¡Vas, had hy ' de zelve voor zynen zoon,
Rooze*^ Kainjili Sibori, tegen dat -hy iñ ftaat zyn
v ’ .mögt van haar te können trouwen, niet
; alleen* verzogt ; maar zynen broeder ook
: daar toe; gebragc, dat hy hem de zelve
: vol komen toezeide’.
In 'tjaar % Deze Princes , in ’t gemeen Dain
1676. -Roaze genaamt, .quam door verfcheide
andere tulfchen-vallen (behalven Man-
1 dar sjah ’s' dood) in ’t jaar 1676. aan een
;MacaiTaarfch Prins, zonder dat Koning
1 Antfierdam dit w ill, te trouwen, die in
•dit zelve-jaar haar d en 8ften July zeer
: plegtelyk * van zyn. Oom, den Pritts Ca-
lamatta-, door een Gezant verzóeken, en
zeer koilelyke gefchenken van Goud, en
'Silver, aan zyn gewaande Bruid ’er ne-
(Vens gaan liet.. ¿ ■
- De Prins Calamatta weigerde hem de,
< zelve, en gaf tot reden, dat zy niet al-
-leen al eenige maanden aan een Macaf-
ifaarich' Prins uitgehuwelykt, maar-ook
rai by hemfwanger, en dat dit alles ver-
] oorzaakt was, öm dat h y niet eer na-
Íhaar omgekeken, cn zieh zo weinig aan
haar gelegen had laten leggen.
Het was zo verre vandaar, dàt dit
zyne génegenheit tot deze Princes eenig-
zins zou hebbçn doen verflaauwen, dät
hy in tegendeel, tegen alle gedagten
aan, daar in zeer beftendig bleef, zeg-
gende haar te willen hebben, en ook
middel te weten, om dien Macaflaar-
-fchen Prins te doen afßaan, en ze aan
hem over te geven; dog hoe zy by hem
gevaren is, zullen wy aanftonds zien.
Pas te voren had hy, door dit nieuw
vyer ontiloken, de Princes van Taboecan,
(een ryk op ’t eiland Sangir, niet verre
van Ternate gelegen) aan den Koning
hären vader, weêr te ' Huis gezonden,
geen andere reden van dit zyn doen ge-
vende, dan dat de Temätaänen zeer boos
in den aart zynde, hy de zelve by zyn
afwezen ( aangezien hy. op een togt ging)
aan hun niet vertrouwen dorit ; dog|
hy vergat voor altyd ze weêr te ont-
bieden.
De voomaamfte zaaken egter van eenige
opmérking, in het leven van dezen
In ’tjaar 1
1677.
Padbrug-
g e , een-'
entwinW;
tigfte
Landvoogd
lüe H c e r Koning, zyn voorgevallen zedert het jaar
■■■ 1677, na dat de Heer, Robbert Pad-
fbruggej op den April daar quam,
en nog dien zelven dag als eenentwintig-
ite Landvoogd der Moluccos, in plaats
B j H van den Gezaghebber de Ghein, aangeftelt
I der Mo- wierd j welken Heer de Heer Padbrugge
luccos. £en eerften met een Sloep over Amboina
ha Batavia zond.
Ü" K 'S E
' Met dezen Lsmdvoogd heeft cJe Konirig
Amftcrdam eerft in ;een zeer groot ,ver- Lecfc
trouwen geleeft, dat zo verre ging/, dät met heni
hy nog dit zelve jaar met hem reen öm- eerft ia
landfchen togt door zyn ganfeh geb'ied, ^°end-
gelyk y e l öp meer andere jääfen, gpdaaji fthap.
heeft. - Maar ’ f en duürde niet zeer :lärig;,
öf daar rezen gefchillen tufl’chetv heil,
die, egwr al-Vöor den Jtydr;yäh dezen
Landvoogd tny toefcHynen gefmeedt, bn
in zyn tyd, als toeri ryp-zynde,- uitge-
berften te zyn;
Daar zyn ’er die meenen, dat de Heer
Padbrugge zieh by zekere yroly.kheit met
dien Koning ingelaten zou hebben, om
van den zelven,'vry watbefohonlceh
zynde (waar op hy zdmtyds zeer moeaig
wa^s) een ftuk- lands in Ternate te ver-
zoeken, en dat de Koning, niet weten-
de wat hy deed, hem dat‘ in die dron-^
kenfehap wel beloöft, maar dat h y ,
ontnugtert, en van zyn Ryks-grooten
gewaarfchuwt. zynde, dat hy .dat,land
niet kon^ nog mögt weg geven, zopd^r
zieh zelven-,' en zyri ryk , daar. by roer-
kelyjt - te benadeeleh ,• shet zelvd niet har
gekomen, • en aan -dien Heer zyne ont-
fchuldiging daar over , met behoorelyke
redenen, verzogt heeft.
Hier uit nu mfeenen zömmigeh.,. dat d.e
Ternataanfche obrlög'y •' van welken wy
aanftonds breeder ipreken zullen, ge-
fproten, en dat de Heer Padbrugge zo
verre vervallen zou zyn, dat hy , in **
haaftigheit, dien Vorft een flag in het
aangezigt gegeven zou hebben; ’t geen
men zegt dat die Koning voor een tyd
opgekropt, en daar na, by openbaren
afval, gewrokeri heeft.
Het is zeker, dat dit ganfeh^ verhaal
een ongegronde leugen, en z u l l e een
verdigter geenzins van de waarheit der
zake, nog in opzigt van den Heer Padbrugge,
nog in ppzigt van de wäre reden
dezeS-öorlögs, - Önderrigt is.
De Heer Padbrugge was ’er de man
niet na, om van een minderen, ik laat
ftaan van dien loflen Koning, hetaller-
minfte te eiflchen.
Hy was ganfeh niet inhalende, of
fchraapzugtig, gelyk wel andere Land-
voogden ( zo men hen nageeft ) geweeft
zynj maar in tegendeel een Heer, die
lieden van diergelyken aart verfoeide, en
die in zyne beftiering zulke dieharen,
die geerne van anderen trokken, o f zieh
ligt omkoopen lieten, ten -uiterften
ged warsboomt, fen in tegendeeL veel
liefde voor onkreukbare dienaars gehad
heeft, buiten dat hy ook bewyzen vaii
zyne onkreukbaarheit, wanneer hem al
vry veel Goud, en, op zekeren tyd ¿ens,
zo veel, als de misdadige fwaar w o o g,
aangeboden wierd , gegeven, en daar
door
1077* door zo veel roëm verdient heeft, dat
geen menfeh, die hem kende, aan zo
{legt een verhaal geloof kan, o f zal geven,
nog in opzigt van ’t verzoeken van
zo een ftuk lands , en nog minder in
opzigt van daaröm aan zo een vermögend
Prins een flag in ’t aangezigt te geven;
waarom het öm verfcheide redenen geen
wederlegging waardig i's:, als zynde vol-
komen verdigt.
Het is zo verre van daar, dat die Heer
dezen Koning eenigzins zou hebben
tragten t^ benadeelen, dat die Koning
het in tegendeel alleen dezen Heer te
danken heeft, dat hy in ’t jaar 1680.
door de wapenen der E. Maatfchappy, I
nog een nieuwe Paerel aan zyn Kroon I
gekregen heeft,en meefter van het eiland
Sjauw (niet verre van ’t eiland Sangir) I
geworden is; waar op hy ook zo trots
wierd, dat, daar hy te voren maar vier
Sonnefchermen van Staat had, hy ’er
zedert vy f gevoert heeft. Ook heeft die
Heer veel Volkeren op de kuft van Celebes,
en vooral die van Gorontale, en
meer andere aldaar, van hem bevorens
afgevallen, weêr onder zyn gehoorzaam-
heit gebragt, gelyk hy ook van die landen
den 3 den Maart in ’t jaar 1678. aan
de E . Maatfchappy met Brief, en Zegel,
opdragt gedaan heeft.
W y zullen wel beter vah de waarheit
der zaaken önderrigt worden, als wy
maar voortgaan met eenige nadere blyken
van den imborft vari: dezen Prins, mirs-
gaders van ’t uitberllen van zyn lang te
voren bedagt yoornemen tot derioorlog
met ons, te geven.
Hy was een Koning, die^bloed- Koning
dorftig en wreed van imborft , ’er ¿eer Amfter-
weinig werk af maakte, o f hy een dame^s
menfeh om ’t leven brengen liet. Ja hy j^rfte0m-
ontzag in dit opzigt ook zyn eigen trent
vrouwen riiet, en zy waren’er, als hem zyne
de nukken in ’t ‘ hoofd quamen, niet vrouWcn*
meer, dan de allerminfte van zyne onder-
danen, van bevryd.
Na dat de Princes Rooze met hem
getrouwt, en eenigen tyd by hem geweeft
was, wierd hy haar moede, en
zogt van toen af maar middel om haar te
dooden; dog zy , dit in tyds merkende,
nam met eenige van hare Slaven-de vlugt
na Macaflar, en ontquamzozynemoord-
dadige handen.
Daar na troüwde hy met de weduwe
van een ChineeS, welke weduwe eeri
zoon had, die met een vrouw getrouwt
was, die wel kort van geftalte,- maar
anders byzonder fraai befneden van aangezigt,
en zeer aangena^m in haar by-
wezen was. fsfa dat hy met die Wedüwe