
3 .9 ° J M O t
>1651. flingze ftreeken wären, tot gedagten van
zyri onlchuia zo verre over, dat men
zieh op nieuws we£r volkomen ,op zyne
trouw, en eerlykheit, wilde verlaten.
Al voor Even zo veel agt ga f npen ook op de
lange tyd Waarfchquwing, den ^e^Maart door cen
dit bad Chinees gedaan 5 waar op den ioden
ontdek- Maart i n ’t jaar j<^yi. het veymoorden
ken. van bovengemelden.onder-Hopman , Nt-
colaas Rimbag, volgde, die met zes Krygs-
‘knegten, een Quartiermeefler, en twee
Matroozen, benevens den Orangkajä
Mayneno^ met een Urias-brizi na Erang ,
quadfeuis om het werk daar voort te zet-
_ Jen, gezonden was, doch daar gekomcn
mefde1 ?yn^e » het rad daar zodanig verdraait
flagge- vond, dat zy op den 11 den dier maand
waar- daar zeer elendig, gelyk wy onder Am-
wierdW<* boina breeder yerhaalen, het leven lieten.
Op Leftidi vond het de onder-Hopman,
Herman van Öutsboorn, niet een hair
beter, dan’t op Cambello geftelt was.
Het was de plaats, daar hy Hoofd was,
dog hy wierd genoodzaakt, daar geko-
men zynde, aanftonds, wilde hy zyn
leven niet mede verliezen, te vlugten;
want die Schelmen, aan welke de E.-
^Viaafichappy op andere tyden zo groote
dieniten gedaan had, Waren door Madjira
’s vrouw, en moeder, een heilooswyf,
pie wopderlyk wel praten kon, en op
alle ftreeken van *t Hof zeer wel afgeregt
was, eerft aangezet. Deze twee helicne
Furien hadden den Priefter aldaar ,Swacki
genaamd, zeer ernftig gebeden, dat hy
tog eenmaal op hären raad de Nederlan-
ders, die ongelooyigen, die hunne Ge-
loofsgenooten zo fterk verdrukten, ver-
laten, en zieh met dat dorp aan hunne
Zyde begeven wilde. Dit was ’t regte
middel tot afval, te weten, de tränen
van cen loos, en fchynheilig wy f, door
de tong van een quaadaardig Priefter
onderfteunt, die niet anders bphoefde te
zeggen , dan dat hier voor. ’t .Geloof ge-
Äreden, en ’t uiterfte gewaagd moeft.
•worden j aan al het welke 09k die looze
Stadhouder zyn Zegel gehangen had,
voorgevende, dat hy alleen wilde oorlo-
gen , om hen tegen Geloofs-dwang te
beichermen.
Madjira zelf was den ioden Maart al
na de rivier Cahoela gevlugt, zyn goed
voor af na Locki gezonden hebbende,
en dat vooral, om den inlander alom tot
het plengenvanNederlandichbloed aan te
zetten, en hen zo verzekert aan zyn
fnoer te houden j wel wetende, dat dit
zou gewroken, en daar door, uit vreeze.
van ftraf, hun wederafval tot ons wel
Zekcr zou belct worden.
Moorden S { volgde hier op de moord
aan onze °P -Laala, daar na op JNoefla le lo ,
bedien-; Hatoeaha, Aflahocdi, Boano, Amblau,
ti / e .
en Manipa, en zo grouwelyk òp de
laatfté plaats, als men zou können beden- den op
ken. Onder al ’t welke de godlooze Ceram,
Kimelaha Haß, Stadhouder op .Boero, en elderï’
mede niet nahet het zyne toe te brengen.
Terwyl de zaaken omtrent de dienaars Vlamings
der E- Maatichappy, door het fchendie yoora>g-
en verraderfch beleid van Madjira Zieh op^tont-
i in Amboina, en byzonder in de landen fangen
dés Konings aldaar,-zo jammerlyk op- vandeze
deden , was de Heer de Flaming, zo ras tyding-
jhy hep w ift, te rade geworden, dit
yaartuig, zonder het eens in Ternate ten
anker te laten komen, met eenig krygs-
yolk weêr na Ambon te zenden, vooral)
op dat men in Ternate niet de minile
lucht van deze beroerte krygen mögt-,
met belofte, dat hy zelf ten eerften volgen
zouj alzo hy Saidi voor eerft moeft laten
varen, die nog tot i n ’t jaar lò fi: zieh
dan hier dan daar, in Ternate, o f wel in
de Xoela ’s, ophoudcn bleef.
Hy zelf quam ’er, niet den i iden • maar Zyn
den 14^11 April dezes jaars (niet het komft in
eerfte, gelyk dc geheimichryver, Livi- Amboina.
pus Bor m zyn Amboniche oorlogen zegt-,
maarineen jaar, waarmede de vyfti«? oöi>
log in Amboina zyq begin nam) oök
quàm hy voor Cambeilo toen niet met de
vlöot, maar alleen met eene Flüit, en
ftelde, naar tyds gelegenhcit, zo veel
order op de gemeene zaaken, als hem
mogelyk was, ten eerften kennis van zyn
komft na de veiling Victoria aan den
Heer Cos, en den Raad, gevende, en
hem met het noodige ten eerften daar bÿ
zieh ontbiedende4
Den i4<len Mai verfcheen in Amboina Gelyfe
Stamin Amfara , Oom des Konings Man- ook van
darsjab van zyn moeders zyde. Hy zönd een nieu“
hem, om daar zynen Stadhouder te zyn, houde^*
in vergelding van dien voornamen dienft,
dien hy den Koning gedaan had, met
allereerft met ’t geheeleiland Makjan tot
zyn wetjtig, vorft., dien hy mede verlaten
had, weder over te komen. Hÿ wierd’
van dé onzen zeer wel- ontftngen, en in
de veiling Viâroria gehuisveff} maar in
deze landen als Stadhouder noit voor-
geftelt,om dat men naderhandgoed vond
er geen meer aan te^ftellen.
Ik zal my hier niet ophouden, met
omftandig aan te haalen, wat de Heer
de Flaming tot herftelling der zaaken in
Amboina in het byzonder verrigt heeft,
’t zy om die veilingen, daar die moorden
gepleegt zyn, te herwinnen, en de landen,
en Nagel-thuinen te ver woeilen,
’t zy om vericheide van die Aartsichel-
men, die dit verraad hadden helpen
imeeden, en allenskens in zyn händen
vielen, te ftraffen ,* aangezien dat in het
breede onder Amboina by ons vèrhandelt
Word} maar het zal, in opzigt van deze
" ftoffe,
bieden.
En na
Batavia
aamen
to gaan.
Z A A
ftoffé, genoeg zyn, hier te zeggen, dat
Vlaming hy-, vbor dert dienft der E. Maatfchappy
vindgoedbéft keurende, de Nagelen, niet alleen
overal de op .»$ Konings landen in Amboina, maar
g g * Ook elders, als de eenigé oorzaak vati alle
roejen. deze beroerte, en opiland van zyn Onder-
zaaten tegen hem, uit te roéjen, en dit
zonder den Konings en zyrt goedvindén,
niet wel könnende doen, zyn Hoogheit
liet verzoeken, dat hy in Amboina
Enden geliefde te komen, om met hem dán na
Koning Batavia te Zeilen, en aldaar met haré
Amboina Hoog-Edelheden , ten bëfte van Zyne
te ont- en hare zaaken om de O o il, te raad-
flagen , en ook hem dan te bewegen,
om al de Nagelen in Ternate, en in zyn
ganfeh rÿk, \>oor een zekere jaârlykiche
erkentenis, dié men hem toeleggen zou,
te laten uitroèjen, om alzo in een volkomen
ruft daar te können leven} aangezien
den Muiters dan geen grond, nog gele-
genheit meer overig zyn zou, om vreem-
delingen derwaarts te ontbieden, en hen
ook , daar geen winft'héèr te gembèt
ziende, aile luft , om weêr te komen,
van zélfs vergaan zoudè.
Men zond hem dan het Jagt, het
Zas van Gent, toe, ’t geen dien voril
op den rpden September in Amboina
bragt, alwaar hy zeer ilaateiyk en deftig
van de aanzienelykfte Amptenaren der
E. Maatfchappy zes dagen onthaalt, en
ñevens zynen voornoemden Stadhouder,
Tamin Amfara, dien men nu hier niet
plaatzen kon, met'den Heer de Vlaming
na Batavia gevoert wierd.
Ondertuflchen ging de trouwlooze
Madjira, om wiens bevordering de E.
Maatfchappy zelf by Hhamza verzogt
had, voort, met al de dorpen op Ceram’s
Zuid-kuft tot afval van zyn .vorft:, en
tegen de E. Maatfchappy, met al zyn
vermögen aan te zetten.
Hun ver- *n ’r ze^en na Batavia gierde de Heer
trek na de Flamtng met Koning Mandarsjah op
Batavia.
K i R 1 9 t
Boeton aan, otn te vememen, hoe het
daar met den Koning, en. zyn grooten, Aangie-
in opzigt der E. Maatfchappy ftond.
Hy vond dien vorft in zeer goeden ftand,
en ten vollen onsgenegen, waar toe hy
hem vérder aangemoedigt hebbende, is
hy van daàr vertrokken, en, na Man-
darsjah vooraÇ na Batavia gezonden té
hebben, na MacaÎTar voortgezeilt} alwaar En vari
hy dén Koning niet mede wilde nemen, Vlaming
om dat hy‘ uit het zamen-komen van dié
tweë Votften niet, dan gevaar, te ge-
moet zien kon} buiten dat MandarsjaÜ
zelf geen genegenheit daar toe had, als
te weinig van zyn ftoet, en Edëlen by
zieh hebbende, waar op die vorften fterk
gezet zyn. • •
By zyn kotaft bp Macaflar wiérd hy biediea
zeer deflig verwelkomt van dien vorft; vorft in
Het geiprek ten eerften op Madjira, en
Saidi’s afval gebragt zynde, verfbeide vin(j4
die Koning beider bedryf ten uiterften,
en beloofde niet alleen met hen niet aan
te fpannen,' määr ook allé, die van hun-
nen aanhang tot hem zouden mogën
overkomen, aan ons getrouwelyk té zullen
overlèveren. Belofteiï , die maàr
dienden, om ons te blindhokken, en tyd
te winnen, gelyk de tyd geleert heeft,
hoewel hy daar na een geheel andere
reden van Bondbreuk, eerft aan onze zyde
bedreven, voorwendde.
Op Batavia körnende, vond hy Man- Komt ,
darsjab daar eenige dagen voor hem aan^ *1^ ^
gelandt, en op een pragtige wyze van Y[At ”
hare Edelheden ingehaalt, alzo hier en
daar op de wegen, die hy gebruiken
moeft, Praalbogen opgeregt, en ook de
krygsknegten alom, daar hy voorby ging
om in ’t kafteel van Batavia te komen,
in de wapenen gefchaart %aren, en ’c
, geichut, waar in dié Koning groot ge-
genoegen vond, verfcheidcmaal geloft:
T W E E D E H O O F D S T U K .
MAndarsjah maakt een mene» verbond met de E. Maatfchappy op Batavia. Met
affchaffing der Stadhouders in Amboina. Inboud Han 't accoord, waar op de Koning
, en de Vlaming, wetr na Amboina Hertrekken. Heoren op Boeton verfebeide
dingen. Waar op Vlaming eerfl, en daar na de Koning, vertrekt. Werden, op Boero
körnende, zeer fmadelyk bejegent. Waar op Vlaming daar alles verderft. Hoort, dat
Saidi in Amboina gekomen was. En Madjira ’s lang-gefmedt fchelmftuk. Gaal na
Cajeli, otn Saidi te vinden. Ook na Locki. Dogvindze temßgelegert. Waar op
by alles verderft. Hy krygt de koorts-, dog vor dert egter de zaaken. En verztndk
Mandarsiah na Ternate. Bericht van des Sergeants vrouw van Amblaute. Vlaming
verovert Locki zeer fibielyk. Zo dat de Muiteis in ‘t bemdt onthmen. En ook
Madjira ’s wyf. De Muiters nog uit verfcheide fterkten geflogen. Outshootn wonderlyk
van de dood geredt. Madjira vlugt na MacaiTar. Zyn fchendig verdrag met dien Koning.
Saidi vertrekt na Xoeia, tn Ternate. Calamatta ’s febendige bandet. Oorzaak,
O o z waartm