
J i o M O L
*«13-
Vlaming,
in Ambo
ina ge-
komen.
In’tjaar
1654.
Zend
Roos na
de Xoe-
la ’s.
vyanden, in kragten befwykende, en
den vyand , omtrent duizend koppen
ilerk j webr op nieuw met verfch volk
aanvallende, zo wierdeh die wakkere
Helden jaminerlyk nevens hunne andere
makkers vermoort; zo groot een getal
volks, en zes vyandlyke vaartuigen , die
in een Jonk ( ’t geen de vlag voerde)
vier groote Coracora ’s , en een kleene
beftonden, met hun eene Tinggang, en
zo weinig manfchap, geenzins hebbendc
können wedcrftaan.
Deze tegenfpoedige ontmoeting trof
hen juift op den zelven dag, dat de Via-
ming in Amboina aanlandde, te weten,
den 2<pßen December, waar na zy hem
gevolgt, en den l i den January in ’t jaar
1624. voor Tomilehoe , een dorp op
Manipa, ten anker gekomen zyn.
By zyn komft vernam de Vlaming nog
niets van de Macaflaarfche vlo ot, die
egter daar na met ftukken en brokken,
veertig vaartuigen fterk, onder dci#Zee-
voogdCrain Boeta Toewa9 over Bangäy,
cn de Xoela ’s , quafn opfchieten. On-
dertuflchen quamen de verftroide fehe-
pen, nog eer dan die vloot, mede zeer
onverwagt en fchielyk opdagen, van
de welke hy een Jagt, een Sloep, en
twee Tinggangs onder ’t gezag van
Schipper Roos na de Xoelafchc eilaoden,
om den vyand te onderichcppen, zond,
’t geen hy zelf wel meende ondernorhen
te nebben 5 dog wierd door een hevige
koortSj perzing, en andere ongemakken,
belet mede te gaan.
Wat afbreukde onzen die vloot, ’t zy
in Amboina, ’t zy in de Xoela ’s , deden,
zullen w y hier niet aanhalen, maar alleen
met een woord in opzigt van de Xoela-
fchen zeggen, dat die van Xoela Telja-
bo, cn van Xoela Mangoli, den vyand
niet alleen aanfton ds toegevallen , maar
dat zy hem yder nog met zes Coracora ’s
tot Boero toe onderfteunt hebben.
Ondertuflchen had de Koning van De KaiU-
Tidore nu en dan al eenige roof-vaartui- liaanfche
gen op de onzen uitgezonden , en by Land'
zeker voorval drie Holländers gevangen ™t°d8en
bekomen, en ’er 00k drie doodgeflagen. Koning
De Kaftiliaanfche Landvöogd, quantzuis van Ti-
onzen vriend willende fchynen, zond ons dore ge*
de gevangens weer toe 4 en nam deze vanßcn*
daaades Konings van Tidöre (in fchyn)
zo qualyk, dat hy zieh niet ontzag, dien
Vorft in de vefting van Gamma Lamtna
vaftte zetten , en dat wel, zo hy verder
voorgaf, met opzet van hem daar over,
als hebbende den ftilftand, tuflehen on?
gebroken, ftreng te ftraffen 5 Kaftiliaaniche
loopjens, die ons al bekend
waren j hoetvel meE onderling goed-
vinden«
vihdefl, om ons maar temisleiden, in ’t
Maar om'.werk geftelt. Zelf g a f men Voor| dat'
bns tebe- de öpper-Ländvoogd der ‘Philippynfche’
dnegen. ei]ancien zo euvöl nam, dat de Land-
• voögd d'Efieibar'y, zo iet andersr djt niet
:f belet had, hier door byna zyn ampt
verloren zou hebberiv ' Dit alles fiep nog-
tans zo; gröot een vaart nietv cn dät zy
dit geezins zo met ons meenden, en ’t
tnaar enkel bedrog was, bleek klaär,,
vermits hy dien Kohing ten eerften los.
liet. H f had dok verzogt, ’dat de
Landvoogd: Hufiaart vpörtaan van alle
vyandlykhedeh PjJhpudeh, dat hy daar
’5 toe obk den Koning yan: Tidöre bewe-
‘ gen, en hem daaf; toe breiigen zou, om
aän ons al de verdete Müiters op Saboe,
• eh'ddefs, over te leveren ,- or dat hy
hem anders daar toe 4. alvVare’t oök met
den ondergang van ganfeh T.idöre, dringen
t^laming
inaakt
vrede
met den
Kafti-
liaan en
met
■ zou} al ’t welke h’ogGins die Vppr-
zigtige Landypogd maar vöorfiften, .oni
rtyd :te’ wihneh * f5eft'Jöndertuirbften by«
■ itandt van Mänilha te krygeh;(-gelyk
,;h y ’t riaderhand öok! bevöhdeif heeft)
Iaanzag.
' Verrhits nogtäns zieh nieutve zwarig?.
hedeii op Solor, van waar 00k hulp
tegen de Pörtugeezen verzogt wierd,
opdeden, en Madjira, nevens de Ma-
cailaar^ ■' ©ns in • Amboina genoeg te' doen
gaf, zo “vond de Vlaming na tyds gele-
Tidorc. geriheit beft, den voorzitter Cos9 en den
uit Tefnate, pp'verzö,ek van den Veld-‘meteeni:
heer 9 hem met. eenig volle byipiij^en, p, M°‘
|zö als Ky gereed fiörid bin Laäla t i ‘gaän*ö^ .
bdegerfeh. De manichap was niet veel, _ s
cn hy zeide, dat ’er nog een Pluit niet ■
vier Co.racbra’s, nevens ruim agt hon-’
derd Ternataanen, agter aan quamen 5 na
welke' de Heer de, Vlaming niet goed
vond tc wagten j maar dien Vorft met
dten Heer Cos zo lang vöor Aflahoedi ±
ten tyde toe dat zyn volk gekomen.Zoii
zynj tb läten, voor ’t äanlanden van
weilte .de Veldhber den ¿often September
Laäla, op Ceram,. innam j daar onder
andere ook Madjira' ’s ziifter dbödgeila-
gen wierd, ten deele, Qm dat de vyan-,
den. de Hüisvroüw van den ohdefrKoop-
man , ■ en' Hööfd' op Mahipa, Johannei' '
Comans j ftioorddadig hadden.pmgebragt
maar voorhämeritlyka pip ^at q it' bppsl.
Sehoüt by nagt, Gérard Roos, na Ter-
nate te zenden, met vollen laft, om van
den Kaftiliaan vergoeding van geledene.
fchade, en ftraf over Koning Saidi ’s
bondbreuk , en vuile fluikeryen , vlak
tegeri den vrede tuflehen ons, en den
Kaftiliaan, aan, uit zyn naam te eiflehenj
dög, zö dit niet gelukken wilde, om
den ftilftand van waperien, tuflehen T i-
dore, en ons beraamt, dog voorleden
jaar gebroken, weder te verlengenj in
[hope, dat wy daar na wel gelegenheit
bekomen zouden , om ons, aan dien
trouwloozen vorft te wreeken. Met
dezen getroffen vrede tuflehen ons* den
Kaftiliaan , en Tidore, benevens het
krygsvolk uit Temate, quam de Heer
De
Muiter
Saidi
komt
we^r in
Amboina. Cos den 13den Jupy wber in Amboina,
Calamatta, zyn broeder, in September.,
en dat zeer tydigy en gelukkig, vermits
de Ternataanfche Zeevoogd, en hoofdr
Müiter Saidi den ¿dften van die maand
over Xoela Befi, eh Boero, we£r in
Amboina gekomen was, medebrengende
den Hhoekom Tomagola, en eenen-
twintig hieuwe Coracora ’s , behalven
nog vyf Jonken, ten deele op Xoela,
ten deele op Boero, byeen verzamelt,
dog flegt van volk en voorraad voorzien.
Ook Ook quam de Koning Mandarsjah,
\ Koning verzelt van den Koning van Batsjan ,
dars'ah ncvens van Gilolö, en den Prins.
z n Käar broerk vfpüw ,; ’Bajh'ongii
'vobrriahMiJ^hitoökfterk ‘vdn 'Mtäjwd tö^
dezeq oorlog geweeft zyn. ‘ . . :
De. Kohing ■ Mandarjdh j . voor. - Afla-f
; hoedr1 het’ al inöede' zynde | ;qSa;ni’,' bj»'
!dbh7zblveh dag der oyerwihhibg , inet de,
Vobrhbemde Priricen, en den Meer Cosj
mede voor Laäla, bin den Veldhebf daar*
over te begrbeten , cn te. zeggen , jdat hy’
i nu drie 'hbhdbrd ‘Ternataanen beköinbh ^
dog de andere nog niet verhornen had.
Men vond dan goed, dat Koning
Mandarsjah, met de magt 5 die hy nu by
zieh had, nevens den Heer de Vlaming, nä
Boeton overfteken zou, om dat ryk op
nieuw te verzekeren, en dien vorft ge-
ruft te ftellenj dien h y, na goeden dienft
van den Hopman Bonga Bora , en zyrt
volk, genoten te hebben,' de zelve in
Mai al had weder gezbnden, en daar
nevens een fraai gefchenk, zb van den
opper-Landvoogd van Indien, den Heer
Maatzuiker9 als van zieh Zelvfen.
De Koning Aali, zyn goed hert tot Aali's
ons weder willende toonen, had onder- trouwe^
tuflehen webr twee vaartuigen, en veer- daad.
tig man, onder dezen zelven Overfteii
na den Heer de Vlaming gefchikt,die hy,
na ze twee maanden ruim. gebrüikt te
hebben, ook rhet een vere^inkje dieü
Koning weirgezonden heeft.
De Vlaming had gaarne gezien j dat de
Koning van;Gilolo, en Calamatta, in
Ternate gebleven, o f niet mede na Boeton
vertrokken waren 5 dog dat was nu
niet anders te fchikken j dierhalven wierd Vertrck
’ef voor hem, en den Koninklyken Hop- van de
man, ‘tahalille, met zyn troep van z e it ig g g jjjj
uitgelezene Bonoers, Loehoeneezen, eh ningen,
Manipeezen, een Fluit vervaardigt, om. cn van de
in gezelfchap van ’t Jagt Arnemuiden, Vlaming,
voor den Koning Mandarsjah gefchikt, °Qn>0C^
na Boeton te Zeilen« werwaarts hen de 5
Heer