
4 ® B . E S C H R Y V I N G d e r
ScB&onä
Loling- -
houthier,
cneene
nagel-
Het eiland
Kabroe-
wang.
gehad hebben, en van welke dierhalven
zeer weinig te zeggen valt, dän alleen,
dat ’er op dit, en ook op Karkalang, en
Kabroewang; zeer fchoon gevlamt Loling,
andersTernataanfch-bafterd-ebben-
hiout (waar over elders breeders) en al
Miede, : door'luiheit der inlanders, niet
feevon-er 5 ° ^eg c voe<^^j en (’t geen te verwon-
ücn. ’ deren is ) geen eene Cocos o f Clappus-
booin dp een der zelve, gevonden word,
en dat men in ’t jaar i (58p , hier ook eenen
Nagelboom (waar van men nog. over-
blyfielen vond) die bevorens al omgekapt
was, ontdekt heeft.
Wat meer als een myltenZuid-Ooften
van Lirongs Zuid-Oofterdeel komt men
by het eiland Kabroewang, dat in ’t mid-
den des lands van het Ooilen ten“ Noor-
den tot het Weilen ten Zuiden toe al
mede zeer bergagtig , dog midden in
wel ’thoogfte, is. Het is by närond,
zynde op zyn langfte, ter plaatfe. daar’t
zo bergagtig is,omtrent vier mylen lang,
en op zyn breedfte twee groote mylen
brecd,en in zyneiromtrek omtrent negen
o f tien mylen beilaande. Van den Zuid
ten Welfer- hoek omtrent twecTInyisr
Wett"ten Noorden en WeilNoörd W eil
op, is een klein r i f } dog anders, is dit
ganfch eiland fchoon, en zonder eenige
droogten.
Op dit eiland zyn twee dorpen, het
eene,TöwaDebäle, het ander, Manare,
(van andere Manenan) genaamtf hoewel
’er rondom ’t eiland nog eenige huizen
ftaan. Het ilaat geheel.onder denKoning
van Sjauwf, een eiland tuflchen Sangir,
en Pangafare gelegen.
De Koning van Papoela, die zig daar
in een arm doorlugtig huisje met een zeer
ilegt-voediel van Foetoe Foetoe ( een
wild , cn ongezond gewafch ) behulp,
beftierd het eerile , en de zee-voogd
Mahenke het ander, in zyn naam.
Waar beide deze dorpen leggen, kan
ik al mede in de Kaart niet aanwyzen,
dan alleen dat het eerile dorp omtrent vier
o f vy f mylen van ’t eiland Lirong, en
ook vier myl van Manare ( daar men wel
*t eeril aankomt) en dus waarichynelyk
in, ’t Noord-Ooilen, o f Zuid-Ooilen van
*t eiland gelegen is. Beide deze dorpen
können drie honderd weerbare mannen,
en wel duizend ingezetenen, en dus al
deze eilanden twee duizend enzes honderd
weerbare mannen, en acht duizend en tien
zielen uitleveren.
Dit eilandt Kabroeang legt op negen
en vyftig graden Noorder breedte , en
van Ternate omtrent zeventig mylen, wat
Ooftelyker als regt Zuiden en Noorden
van Mangindanao en Ternate te rekenen,
aangezien de andere eilanden (buiten de
Talautfe) daar tuflchen beiden gelegen,
En zyn
dorpen,
nevens
haar|
manfchap.
t Gedrag
der inmeeil
zoo ilrekken. Het legt van ’t on-
bewoond eilandje Noeflä omtrent vyftien
mylen, en wat meer naar ’t Zuiden toe,
als het zelve, en vah de Noord-hoek van
, ’t eiland Sangir omtrent achtien mylen.
Het is hier mede een dfoevig liegt'Jui
en zeer Heidenfeh volk j hoewel zy nu al
zederd in de dertig jaaren herwaart den dc°r°.n"
naam van Chriilenen gedragen hebben,
’t geen daar meeil van daan komt, om
dat zy geen Malcits verftaan, en z ig , by
na ieder eiland, van een byzondere taal,
die met geen der naburige gemeenfehap
heeft, bedient. Het is daar verder eyen
eens als op Lirong, en Karkalang, ge-
ilelt. Z y leven als beeilen, met twintig
o f dertig huisgezinnpn in een huis , f en
weten van geentuinen,zaayen o f maayen,
fchoon de grond vet is. En tuen vind ’er
niets als wat FoetoßJFcjptoe, en zeer wei-
Mig ryii. |
Op dit eiland Kabroewang wierd door
den Vaandrig David Haak, en den ge-
heim-fchry ver, Pieter Alfiein (die ’er als
gevolmagtigden naar toegingen) in ’t
vip- Novemher in ’t jaar 1680 otp.
aeict, daf hier (gelylcöoFop fiet eijand. Eene
Lirong) in vorige tyden een nagelboom boom’
lsgeweeft, die al ten tyde van den land- hier ook
voogd Padbrugge omgekapt is. ■ f . in't jaar
D a t ’er nu op deze twee eilanden y l68?*,
maar twee boomen,en op ieder niet meer, °
als een zyn zou , is niet wel te geloo-
ven, maar ’t is waaifchynelyker, datier
daar, en ook op die andere eilanden^ wel
meer zullen vallen, hoewel deze infan-
landers, ten dien tyde nader hier over
gevraagt zynde, verklaarden niet te weten,
dat op hun eiland, o f eenige andere
daaromtrent, nagel- ofNooten-Mufchaat-
bomen (ook zelfgeen een) te vinden waren,
en dat, zo zy ’er waren, zy die tot Mede-
cynen wel zouden willen gebruiken.
Waar by zy yolftandig bleven, fchoon
men hun voor een enkelen tak van zulk
een boom een iluk lywaad aanboodt.
Schoön nu.de inlandcr, die niet gek
is , dit zeide , geloove ik dat egter
niet, alzo hy ook zeer wel weet, dat,
zo ’er maar een boom was , die ’er niet
lang ilaan zoude: weshalven het voor de
E. Maatfchappy dienilig was, deze eilan-
landen beter te laten nazien (dat welnjim
drie maanden vereifchen zou) om pp dit
iluk, waar aan haar zo veel gelegen is,
geruiler te können zyn, te meer , dcwyl
men al over vele jaaren geoprdeelt heeft,
dat ’er nagelen van deze/ eilanden jaarlyx
naar Mangindanao vervoert zyn.
Deze eilanden hebben (zo ’t my toe- Hoe lang
ichynt) niet boven {de vyftig; o f zeilig deze
jaren onder de kroon van Ternate geilaan. fanden
CJit een kerk-vilite vaiide Heer Montanu;
zieik, dat zy onder de regering van Kp- weeitf ‘
nihg
M O L U C C O S. 4 1
ning Martdarfjah al zyn bekend geweeft}
gelyk wy dat onder de,kerk-zaaken, en
die-van den Gods-dienft , zullen, dan-
halen.
. Kabroewang is (het eeril bekend ge*
worden, daar na Lirong j dät lyoj* al-
toos nogrriiet zeer bekend i en daar maar
eens een Predikant geweeft is^ en zo zyn
vervolgens de verdere eilanden meeil zederd
ae regeering van • den landvoogd
fhim al meer en meer ontdekt geworden y
hoewel’er iri den tyd ^ dat de Heer de
Jong en andere, op Mangindanao zo y ve-
rig na goud zogten, al aangegiert zou
können zyn. ’Het zyn droevige liegt ge-
ftelde eilanden, en Volkeren j die God
niet kennen, en over ieder eiland aari een
byzonderen Duivel het bewind geven.
De..Fifcaal, Daniel Piers, en de ge-
•heim-fchryver, De La Fontaine, zyn ’er
S i r ( zo zeker vriend my berigtte) voor het
jaar, 1.701-, dog geenzins de eerile ( zo
hy meende) gbweeft, alzo ik weet,- dat
die togt lang voor hen dobr Haak, j eh
jilßein ( gelyk ik te voreil al getoont
- hebbe) gedaan is. Maar dat zy lang daar
na onder änderen op Lirong geweeft, en
'->35; in het. dorp van dien naam het Vry-flegt
gemaakt hebben,. heeft my die vriend
mede berigt} en ’er by gevoegd, dat t föf
Siegt ge- -zek e r Sebafliaan Kelder , en Abraham
drag vaa Stuit het daar Mag veel erger maakten, fcn
*er wel zeilig ilaven, die zy van deze
onnoiele en arme menichen geroofl häd--
den ¿ van daan bragten, nä dat zy den
Goegöegoe, die ’er zig tegenftelde, aan
boort eerft in den tronk gefloten, en
hem zo gedwongen hadden, dit te dulden.
De Koning van Sjauw, en andere,
hebben deze menichen, als zeer wreed,
en woeft afgefchildert -i dog het tegen-
deel is waar bevondenj hoewel zy zeer
onnozel, dom, Heidenfeh, bygeloovig,
en zeer beeftagtig in hun leven zyn j dat
Holländers
op
deze eilanden
io ’t jaar
1705.
egter niet wegneemt, dat zy de vreem-
delingen wel bejegenen, ’t geen men vätö
wreede, en woefte menichen, niet te
wagten heeft. "
Eer ik van deze Takütfche eilanden
affcheide , moet ik hier nog met een
woord byvoegen, dat David Haak, cn
de opper-ftuurman , Barend Brouwer ,
naar de eilanden van Laloega (van waar
tden, en vyftien o f zeilien jaaren te voreii
nog eens j zeer vreemde en wilde men-
ichen op de eilanden van'Talaut komen
aandryven, en zo . verder in Ternate ge-
räakt waren ) gezogt, en die eindelyk ook
gevonderi hebben. ,
W aar die eilanden vän Lalöegä, o f hoe
zy , ten aanzien vän deze Talautfe eilan- Lalocg^
den j leggen, heb ik hiet könften td
weten.komeriy dog dit alleen, dat deZe
twee in Oilober in ’t jaar 1694 uit Ter^
nate derwaart, en om die op te zocken,
vertrokken zyn, eti waarichynelyk op ’t
berigt dezer wilde verdrevene menfehen
(die in ’t eerft geen taal, om zig üit te
diukken j kenden, • dog waarichynelyk
daar na Ternataahfch Maleits, geleert
zullen hebben), deze^ilanden ook von-»
I den: want naderhand o f eenige jaafen ’er v
na j is de Fifeaal Coenraad van Otteren, en
dezenPieter Alßein (zoikmeene,met een
[fehip, en een chaloep) daar Maar toege^
gaan, om deze rrienfeheil weder naar huri
land te brengen j . en 0111 de gelegenheid
van deze landen wat näder te önderzoe-*
ken j maar Zo als een der zelve. ( ik meene
dat het Alftein was) met de fchuit naar v *n
land geroeit,Nen tegen den göedenraadvan welkers
andere, aan den wal getreden was, zo inwoon-
wierd hy in ’t gezicht van de zynen ten ^ ,
eerften van deze inlanders niet alleen ver- f^urt^"
fcheurt, maar, zo mep’er byvoegt, ook cn opge-
opgegeten. Altoos dit is zeker,- dat hy geten is.
. nooit weder te voörfchyn gekomen is. p
D E R D E H O O F D S T U K .
HEt eiland Sangir, en de Kaart’er van. Kleine eilanden hier bmtrent, tujfchen
Sangir, en de Talautze eilanden gelegen, en 't . eilandt Caboe-Loefoe. Andere
eilanden tujfchen Saloerang, en Taboecan, op. Sangir ¡eggende. Pc zamen zts enveertig
ßux in getal. Eilanden tujfchen V dorp Tamacko \ en Sangir ’s Zuid-hoek. Nader bc+
febryving van Sangir. Des zelfs omtrek hoe groot. Hoe veel Köningen nu op. dit eiland
zyn. Het ryk , en dorp, Candahar. Des zelfs Koning <5fe eenige Moöriche vorft hier.
Is ook Koning vanftryk BoewifFang, op Mangindanao. En van V eiland, Sarangani.
Zyn manfehap in V dorp Saroedoekel. Het dorp Calongan , eh Taroeha. Dienß,- door .
den Heer Padbrugge hier aan de E. Maatfchappy geßaan,- dog qualyk beloont'by zyn fhuis f .
komen '. Hoedanige voorbeelden andere dienaars wel ten quade doen overjlaan. Macht des
Konings -y«» Paroena. Het dorp Mangenitoc , en Cajoehis.., Des zelfs. Köningen ¿e-
fchreven. Quaad gedrag van Carlo Piantay, en. zyn ddod. De Koning T ildnetihefcbre-
ven: De Koning van Mangenitoc ook Vor ft van een deel van V dorp Noenoefla op Tt
tjiland Noeflä, een der Talautfe eilanden. De dorpen Leang, en Coejong. Het dorp
Tamacko. En des zelfs manfehap. Sangir nU verder aan de Ooft-zyde befchreven. Het
I . D e e l . F dorp