
doen zidderen, en beven, behalven dat
zy zoo veele landen, en ftedèn, ( gelyk
\W ri'.ir Viipr no in ’ r » ¡a n h.i IUa N
handel
der Ne-
derian-
ders in
Ooft-
indiën.
waar door zy ons, en voor al de byzon-
dere lieden, die hun goed op Batayia in-
koopen, groote fchaade toeorengen.
Na deze,-;kprte afwending, die wy ter
oorzaake van deze nieuwe Ooftendifche
Maatfchappy genootzaakt zyn geweeft
te maaken , zullen wy ons cindelyk tot
onze Landslieden, en de beginzelen van
hunne ondernemingen na ’t Ooften, kee-
ren.
Van de Onder de zeehelden, die met een by-
vaart en zondere hartvogtigheid en onverzaagt-
" heid het Ooften bevaaren, en zieh
daar beroemt gemaakt hebben , zyn de
wakkere eri naariligeNederlanders (door
ons wel de laatfte m rang geftelt , maar
daarom geenzins de minite te reekenen )
met zulken byzonderen vooripoed tot
hogtoe by allevolkeren zoodanig bekent
geweeft, dat. z y , daarom van de meefte
benyd, in weerwil van dien N yd , door
hunnen ongemeenen grooten handel en
veelvuldige veroveiingeji in Ooftindiën,
van tyd tot tyd zoo magtig aldaar , en
ook hier in hun eigen lana, geworden
zyn , dat zy in Indien aile Europèïfche
Natien, zoo in de wyde uitgeftrektheid
der by hen zoo dapper overwonnene
landen , als in ’tgroot gewigt van hunnen
handel aldaar zeer verre overtreffen,
en in de zeven vereenigde Nederland-
fche provintien hunnen naam en vermögen
, bevorens klein , en naauwlyks
bekend, by de vorften, en andere ftaaten
van Europa, zoo veel hebben doen wefen
, dat de aanzienlykfte koningen en
logentheden van dat wereldsdeel, het
voor eere j en vaftigheid voor. hunnen
byzonderen flaat geagt hebben , met de
heeren Algemeene Staaten van; dat klein
landje in, verbond te treden, en de zelve
veeltyds als die genen aangezien hebben,
die ador hun groot vermögen'in . ftaat
waren , om het evenwigt van de fchaal
der Mogentheden van Europa te maaken;,
o f wel na die zyde , met welke zy zieh
verbonden , den evenaar te. doen over-
fláan.
Die uit de : Het zal diérhálven de pyne wel weer-
grond dig, en niet onvermaakelyk wezen, de
opgehaalt ware redenén, en gronden van deze vaart
word. der Holländers naar Ooftindiën-eens na
te ípeuren, die uit den grönd op te del-
ven , en met .de uiterfte verwondering,
en verbázing hunne. ongelooflyk groote
magt , uit zoo geringe beginzelen aldaar
voortgeforoten , aan een te fchake-
lem W y zuu.en toonen, dat zy., die hier
te lande- in gedaante en wezen maar een
Gemeenebefrvercoonen,. in die Ooiler-
Iche landen van zulken gewigtig , op-:
permagtig, en wyduifgeftrekn vermögen
zyn, dat zy al de vorllep van Indien door
hunne groote vlooten ter zee , en door
hunne légers- te lande, menigmaal hebben
wydat hier na in tbyzonderzien zullen)
ten deele door ’t fwaard van de Portugeezen,
en andere Indifche vorften, ten
deele door de fchrik vpor hunne wapenen ,
by voordeeliee verbónden hebben aange-
wönnen , dat zy in .opzigt van hunne
groot© bezittingen , en veroveringen aldaar
, verfcheide koningen van Europa
Verre overtreffen j welke hunne magt
ook daar by af te nemen is, dat zy onder
de vorften en koningen van Indien , door
de tyd , en den fchrik hunner ‘ gelukkige
overwinningen alom , ook zulken ontzag'
verkregen hebben, dat zy aldaar in verfcheide
magtige ryken niet alleen veele
koningen, maar zd f ook verfcheide keizers
( gelyk wy hier en daar toonen zullen )
gemaakt, zulke, die hen niet aanftonden,
verworpen, weer andere op den throon
gezet , en die daar op zoo kragtdadig
gehandhaaft hebben , dat een yegelyk,
die deze hunne grootze en heldagtige be-
dryvea met een aandagtig en onpartydig
oog gelieft na te fpeuren , zal moeten
bekennen, datzy zieh in hetÒoften een
vermögen , en oppergebied , verkregeñ
hebben, waar van geen voorbeeld, mog
bvdeÓuden , nog by de hedendaagze,
nog In Oò ft» j nog in gpnfch Europa
, te vinden is. Vermits ik geene
Natien kenne, die oit zoo oppermagtig
koningen en keizers na haaren zin , het
zy in ’t Ooften , het zy elders , a f en
aangeftelt, o f die op den throon beteiligt,
en opdewenkvan haare oogen,
door een zeer fyne en nogtans billyke
politie, opdiewyze onder hun bedwang
gehouden hebben, als beft mec hun belang
overeenqUam.
De Hollanders, die uit den aard goed
en dierhalven zeer fterk tot de vrede eh
vriendfchap met aile redelyke en ruftzoe-
kende Volkeren genegen zyn , om den
koophandel, hun eenigfte oogwit, ver-
maak, en de voomame zenuwevan hun-
nen Staat, in der minne voort te zetten ,
zouden nooit gedagten genriaalct hebben ,
om eenige voordeelen verre buiten ’s lands
te zoeken, veel min om daar eens anders
landen te ontruften, o f daar eenige veroveringen
te doen, maar gelyk men een
kat, die in ’tnaauw is , wonderlyke en
zeer onverwagte fprongen zietdoen, al-
zoo heeft men de Hollanders ,: die nazaa-
ten der ouden Katten , door'de vervbl-
gingen en de benaauwtheden j in welke jjoe
men' hen gebragt heeft, gedwongen, om Spaan-
te toonen, datzy, even als-een kattin de'fáe ver-
benaauwtheid, en als dat wakker nakrooft ï olgil¥
der Katten, en aloude Batavièren, zieh eeä toe
als een k a t, die niet zonder handlchoe- gedwon-
nen aan te tallen was, door wonderlyke Scnlieeft<
en verbazende fprongön uit het midden
der
der 'zelve niet alleen wiften te redden,
zieh van de gewcldenaryen van Philips
II.'-koning van Spaanjen , te ontflaan, en
rf 'zyne nazaaten, na een heldagtigen oor-
, log van 80 jaaren -, vóor de vryheid van
hungeloove, in. *t jaar 1648. by de Mun-
fteriche vrede -te dvfingen, hen als vrye
■Staaten (voor hoedamge zy al menigte
van'jaaren te vooren by andere vorften
-en republyken van Europa met veel roem
te boek ftonden) te erkennen, maar dat
zÿ ook buiten dien door hunne oagemeene
neerftighdd, groote ervarenheid ter zee,
en kloekmoedige ondernemingen , zoo
het al in hun land niet gelukken wilde,
middel wiften, om, na het doorkruißen
van de alleronbekendfte zeën, zd f in het
Ooften , en als aan het einde van de we-
reld hun geluk te zoeken , en zieh daar
een onfterfdyken naam , zoö door het
voortzetten van den handel •( zonder welken
zy niet leven können , en.die als de
ziel, en hartadér van hunnen Staat is) als
door ’t veroveren vaö de bezittingen van
dezen doodelyken vyand aldaar, te maa-
ken \y zonder nogtans anderen in de i
vreedzaame bezitting van hunne wéttige ,
landen eenigermate ter ' llooren, aan- :
gezien zy ia der zelver rÿkën , na een i
minnelyk verzoek., en opi een billyke 1
toelaatiiig der vorften in ’t Ooften, 1
egter hunnen koophandel aldaar konden ;
voortzetten, welke billyke paalen zy ook \
rioit , dan door.de geweldenaaryeo pf
trou wlooshedender inlanderen, en andere i
noodèn, gepefft', 'overgetredenzya,.ge- ¡
lyk dit ganlche Werk door ook blyken !
zal 3 dat de Nederlandfche Öbftinihfehe
Maatfchappy zieh -een ongemeenen 'grooten
naam en luifter,. by alle vorften van
Indien , enkelyk en alleen door haare on-
kreukbare trou w , en opregte behertiging
ván geregtigheid , de ware grond van alle
Hunne ruft en eenbeftendigevrede, verkregen,
voor en tot dezen tyd toe behouden heeft,
Koop- hoewel zy aan allen , diert- ’t lufte hen te
han^I en verongelyken , ook getoont heeft , dat
geregtig- Zy zieh op zyn tyd zéer gevoelig daar
61 * over will te wreeken, en haar gekreukt
regt te herftellen, en te handhaven.
;Die de gedenkichriften der Nederlanders
doorbladert heeft, zal zekerlyk gezien
hebben , dat hun koophandel zieh in de
Midddandfche zee, in Engeland, Vrank-
ryky ’t Noorden, enz.en ook veel in de ryken
van Spaanjen en Portugal, uitbreidde,
en zieh dus met kleine doch zekere winften
indiegeweftenvergenoegde. Waar door
het dan gebeurde, dat zy veele fchepen
naar de havenen dezer twee laatfte ryken
zonden.
Na dat nu Portugal ten tyde van koning
Philips II. ook onder Spaanjen ge-
raakt, en byhem befloten was de Nederlanders
, na het vertreden van al hunnvoörregten,
tot de Roomich Catholyke
Godsdienfl met geweld te dwingen , o f
anders die gantfene Natie -uit te roejen ,
zoo begon hy dit godloos werk aan de
eene zyde metde Inquifttie j o f gemöeds-
dwang , door ’t ftellen van verfcheide
nieuwe Biflchoppen in Nederland , en
zynen Bloedraaa m tevoeren j aan de andere
zyde , om hen de keel eenigzins toe
te bmdeh, ook hunne fchepen , en veden
hunner ingezetenen ^ in zyne fteden en
havenen zieh wegens den koophandel op-
houdende, jammerlyk door arreften ^ eh
inquiifitien te plagen ,r 'en : hen zoo veél
geweldenaaryen in hun :goed en gemo'^i
aan te doen, dat dit vPor .zulk een moe-
dige Natie , hoe. geruft* vre’delievend,
enftil anderzâns xrit haar eigen aard , niet
langer tc harden, en volftreKt onmogelyk
was * zoo langer ftaande te -können blÿ-
ven, vermits hun koophandel* niet alleen
in die ryken* maar ook ten sroöten deele
in de Middelandfche zee, aoor ’t gevaär
’t geen zy van dien trotzen vorft, ontrerit
den dportogt van haare, fchepen door de
ftraat van Gibraltar, te..lyden had, ge-
ftremt, en daar, by een .gröote -ader vah
haaren Staat, die door de zeevaait eti
koophandel voornamelyk beftaan moeft*
afgefneden wiert.
Dit dwong hen, . om dit geweld te ont-
gaan, ma andere wegen* am.ftaande re
können Myven, met een ryp overleg uit
tezien, enditverval, ’tgeenby vervolg
van tyd ’t gantfche gevaarte, van hunnen
toen nog. zpo .geringen -Staat, zou hebben
können doén ihftorten * door held1-
agtige ondernemingen , .en dPea- ’«t onder-
•fchragen van dit lwàk gebouw, met eenige
nieuwe zuileá in ’t Ooften -of ’t Weilen,
fpoedig te herftellen.
Het oogmerit van de ware patriotten
van ons land liep daar meeft heen , om
van het ryk van den Spaanjaard en Por-
tugees voortaan af te zien , op ’t zelve
niet, dan onder den duim, zelfby den
oorlog tehandelen, hen, waar men maar
kon , alie afbreuk tedoen, envoor eeril,
als ’t allerheilzaamil in hun oog^ het zy
door het Noorden, het zy längs den gè-
woonen weg der Portugeezen voorby de
kaap de Goede Hoope, naar het Ooften
door te booren, niet alleen om den köop-
handel daar door als uit dén -grond tè
herftellen, maar om ook de Portugeezen
en Caftiliaanen van dien koflelyken handel
op het Ooften ( alzoo ; zy nu met
meer door Paufelyke o f Spaanfche ver»-
bodsbrieven uit Ooftindiën , als bevoö-
rens, konden geiloten worden) envoor al
van die der zoodierbare ipeceryen, wel-
kers ftapel tot nog toe te Lisbon voornamelyk
, en ook te Antwerpen^ geweeft
was , geheel en al te ontzetten, hen uit
Indien (waar ’tmogelyk) te verdryven,