
2.2-0
i6 eenige* werken gedekt wierdep, dezelve
Doe kan 1 ¿W we* wa^r > maar» pmtrent
wegens ’t den wal kokende, kon-by *£r met zyn
Rif niet fchuftjg piet oyer , vjeel min inet dp
landen, gpgti^' van welke ’er nog twee aan den
Verttok
na Ternate.
Zyn yoprnsmen nie|t zouden hinderen.
fcìy fc»e-
zigtigd
M a u k o -
norsu .
grond fcakten, w.aar door w y , hoe zeer
men pok van de fchepen na land toe-
fchoot, flpg twee mannen verloren.
Qm -dan verdere ongemakken vpor te
komen, alzo ’l landen zeer geyaarjyk
doof dtt R if was, vond Matelief gopd,
weder na boord te keeren, en ’s nagts
met de fchepen na Ternate te loopen.
' Voor Maleyo tum anker gekomep lyn-*
de, ging hy met twaalf Muiquettier?,
en eenige Ternataanen aan land, alwaar
hy drie Chineezen ontmoette, die hy
gevangen, en ’s avpnds mede na bpprd
ham.
Deze al drie dagen uit de vefting der
Kaftiliaanen geweeft zynde, zeiden, dat
*er pp beide de eilanden maar drie honderd
Kaftiliaanen, en daar af twee hon^
dgrd pp T ew e » . waren? buitpn we\r
kg zieh -daar npg twintig Rprtygeezen,
en vyfpig Ghineezen, ontnielden. '
Pen zö. Mai quamen dg fehgpen vnör
Telingamoe * uit welke hy nevens zyn
raad hpndejrt vyftig man mpp zieh natn»
pm Maukpnorä, ’t geen egn gropt half
ijnr vap de vefting der Kaftiliaanen lag,
te gaan bezigtigen.
Het fatzoen des zelfs is zoodanig, dat 1607;
het na den zeekant een breed,. en na de
berg-zyde een fmal vierkapt nitpjaakt,
en js omtrent vlak in ’t middeo van den
grooten berg van Ternate, die byna ’t
geheel eiland beflaat , aan den vpet des
zelfs gelegen.
Recht yoor deze plaatg i§ een R.if, ’t
geen by laag water geheel droog valt, en
nen by zonaren diePft dopt, omhunne
Praauwep, en Orembajen > te können
bergen. 3mpen dit R if ft zeer goede
ankep-grond ? dog de fchepen moeten
omtrent een gotelings-fchoot van den
wal afleggen.
2 y vonden dit wel redelyk bequaam,
om t met weinig mpeife te verfterken,
ja onwinbaar te maken * maar men keur-
de dit egter af, om dat de Ternataanen
aidaar hunne Praauwen niet bergen, noch
hun tpeveer van levensmiddelen van Gi-
Jplo, dan met veel gevaar, bekomepl
kpnden, vermits de Tidoreezen hen dit
altyd beletten, en hen tuflchen Ternate
en Tidorg gemakkelyk niet alleen waar-
nemen, m^r hen pqk al bun drinkwater j
aflTnyden kondem
Men ging dan, ha goed overleg, Maleyo
bezigtigen. Men vond het aan de
Noord-Öoft-zyde des eilands, omtrent
een myl o f drie van Gamma Lamma* in
een vlakte leggen, zonder eenig ggbergpe
daar omtrent, ’t geen het hinderen kpn.
Het had een muur van pp malkande-
ren gelegde fteenen in ’t ronde, welken1
zy al vopr vyftig jaaren, met de Portu-
geezen in ooriog zynde,gemaakt hadden.
Deze muur>was op zommige plaatzen
twee vadem hoog, op andere (weer wat
minder, en had de dikte van agt o f tien
voeten. Op eenige plaatzen was hy wel
Wat uitgekalft, en bouwvallig geworden,
dog met weinig moeite, en in vyf
o f zes aagen kon dit zodanig herftelt
Worden ,dat men voor een fchjelyken aan-
loop der vyanden niet veel te vree?enhad.
Alles pmtrept dit Maleyo dan wel be- En vond
En Maleyo.
zigtigt zynde, vond men goed$hepfterk^* goedhet
te maken, en in ftaat van verdediging fc
brengen, te meer, dewyl 00k de Ter* ¿en>
nataanpn ten eenemaa! daar tpe over-
helden.
Men deelde dan honw-meflen > cn by-
len, aan de Ternataanen* die nn reeds
tpt drie Jipndert aangegroeit waren * uit.
Eenige dep zelven zond .rnpn 00k, pm te
zien o f men geeiv RaftiUaanen gevangen
krygen konj maar dit miflukte, vermits
dfc de rnigte omtrent Gapama Lam-
ma een gropt ftuk wegs afgebrgnd, en
zfch tegen een beleg, waar voor zy
vreefden, door ’t maken dezer ruimte
verzorgt hadden.
Den z i- Mai begonnen de Tcrnataa- 'tGeeu
nen de ruigte rpndom Maleyo, die door wel be-
hare dikte ’t gezigt der wallen t’eenemaal gJJ“ *
wegnam, aftehouwen, ’twelk verrigt traag
zynde, ging de Zeevoogd met zyn raad voort-
de plaats net afineten, en verder aanwy-
zen, waar men de boiwerken zou moeten wier *
maken. '"
Dit gedaan hebbende, ontboodhyden
jongen Roning , en den Hhoekom , p£
opper-rigter, by zieh, om nu verder het
noodige met hen te overleggen 5 maar na
’t völk , daar toe vereifcht, vragende,
gaven zy tot antwoord , dat zy meeft na
Giloio öm levensmiddelen waren.
De Heer Matelief mm dit hun vertrek Door de
zeer qualyk op, aangezien hy hen des nalatig-
morgens een ton Ryftgegeven, en zieh
zelven, om ’t werk voort te zetten, niet taanen*
pntzien, maar in een zwaren regen daar
by onthouden had , tot zo verre, dat hy
doornat geworden was, en, nu al zyn
moeite voor niet ziende, was daar over
zeer verbolgep.
De Hhoekom zeide, datbetzynfchuld
niet, maar van nooden was, dat de
Goegoegoe, en de hoofd*inan ter zee,
zieh hier hy ’t v o lk , en het werk,
vipden lieten , na welke als de regte
hoofden des volks, zy veel beter, dan na
hem* zouden hooren.
Nu
N . 2X1
1603, Nu en dan quam ’er een o f twee van
Waar ¿p Giloio afzakken , met berigt, dat de
Matclief andere morgen komea zouden? dog dit
morgen duurde zo lang * dat het den
£ Heer Matelief al zyn gedüld benam, die
derbalven een Praauw na Gilolq met uit-
drukkelyken laft aan den Goegoegoe ^
o f Ryks-beftierder, zond, dat,. zo hy
geen zorgdroeg,dat zyn volk ten eerftert
op Ternate quam, öm het werk te vol-
toyen, hy niet . genegen was langer daar
te blyven, betrügende het zyne^ en
meer, dan zyn pligt, gedaanj maar nu
00k gezien te hebbenj dat de Temataa-
nen niet van hem geholpep wilden zyn
buiten dat zy het voor God, nog de
Wereld, verantwoorden kondeji, zulk
een fchoone vloot daar ontboden, eh tot
nog toe daar mede maar den fpot g edre-
Ven, ert niets uitgerigt te hebben, daar
men nogtans, .zo zy het hunne maar
toegebragt, en eoede bevelen gegeven
hadden j zeeir veel daar mede had können
■ireeb uitwerken. Dit duurde tot den zfftcb
de groo- dier maand , wanneer de Ternataanfche
ten doet Zeevoogd aan boord quatii met verder
»ftomcn. berigt, dat de Goegoegpe nog die zelve
dag ftond te volgen. . ■
De Heer Mateiief fchold hem voor al
■wat leelyk was, maar hy antwoordde,
dat zy geen Praauwen genoeg hadden
können krygen, en dat oök hy niet in
ftaat was, om alleen iets te beraatflagen,
o f uit te voeren, maar dat de Hhoekom,
een man vol yver, en de Goegoegoe,
dat moeften döen 5 en dus lei d een gefta-
dig de fchuld op den anderen.
Men kreeg dien dag een man , eh een
vrouw, gevangen, die wiften te zeggerir
dat de Kaftiliaanen niet öphielden zieh te
verfterken, en daar toe hunne flaven te
gebruiken, dog dat ’er vele derzelve
bofehwaart inliepeh , en befloten hadden
tot de onzen over te komen. . . ,
f.- L Eindelyk quam 00k op den idften de
SakkJr Goegoegoe, maar ’s avonds zo laat, dat
beftraft. de Zeevoogd hem niet fpreken koni maar
des daags daar aan verfcheen hy by Maielief
De grooten v-an Ternate, zieh de, dat
de Zeevoogd volkomen gelyk hàd, in
het gebe hy hun voorhield , lagen ’t
hoofd in den fchoot vertponepde àan de
eene zyde hun odvermögen met de rede-
nen ’er nevens. j en verZogten aan de-
andere zyde zeer eraftig* dat hy hen tog
in dezen nood iiiet vertaten j màar zo
lang byblÿven wilde j tot de' vefting in
ftaat was, bclovende daar toe alles, wat
in hun verinogeh Was-^ by te Zöllen
brengcri.... W| r -I ...
aan land, waar by zieh 00k de
Hy gafhèn tot àntwoord, dat hy hun En me|
idrie fchepen däar laten, miar dât hy met ^eer^ r *
de andere na China vertrekkeh zou, en hetnoo-
dat hy ten eerften befcheid jom te weten^ dige be-
Waar na zieh te rigten, daär op hebben M lS
moeih pöt '• . ' P
Zy vöereh dan heenÿ om. zieh met de
hunnen .aan land daar owq: te béraden, en
gaven hem ’s avonds, wanneer hy 00k
aan land quam, tot antwoord^ aat zy .
wenfehten, dat Hy met zyn ganfehe vloot
daar wilde bly ven, vermits hem dat by
de Ternataanen j en al de omieggende
eilandersj de meefte agting , en 00k
de befte gerufthèit g e v e n daàr ànderi
yder van hen dus redenkavelen Zoti, dat
het betef was het met de Poftugèezen te
höuden, en,van hen wat ongemakken te
verdragen i daii ¿ich aan de zyde def
Holländers te begeven, dewyl de'eerfte
daär altyd by hen, en | de Holländers in
’t gemeen inaar vöor eën maand twee o f
drie daar bleven; weik eerfte hen geruft
Hellen, en tegen alle overval vah vyandeft
dekken zoii, daar zulk een kort verblyf
hen al zo weinig j als het aänböd van drié
fchepen y helpen kon \ mét allé welke
redenen zy in Het eerft op den Zeevoogd
niets, maar nogtans, by hunnë nadere
beioften, van goëd en bloed by hem te Beilobt.
zullen opzetten, op den z8ften Mai zo
veel vermogten, dät Hÿ met zyrien raäd v®,tpjt
goed vorid met dé ganfehe vlöof daar, was , te
tot de fterkte zöü voltoit zyn, te blyven. blyven.
Hier op wierd onderling befloten, met
dat werk voort te ,gaan, gelyk .Ban de *t Geen
Zeevoogd Matelief dien namiddag met begon^ ^
honderd man äan land ging ; pm het ntn,.dog
Suider-bolwerk te befchäriften^rft geen JngLam
hy den tpfteh een mans lengte hooe'Jnèt voortge-
■ hout en aarde kreeg * maar met de Ter- zet wordi
nataanen j die. mede honderd man léveren
zouden, ging hët even èens, als te voren,
alles zonder order , en ¿onder hun*
' ne hoofden èenigzins tè gehoorzamen*
wänt in plaats van aan de äfgevallenc
muragie vän Maleyo , volgeris overeen*
kömil, met die manfehap te ärbeiden*
vond Matelief y toen hy ’er na zien quam,
dat zy meeft weggeloopen, en ’er maar
vyf o f zes gebleven waren y hoedanig het
1 met die aan ’t bolwerk eesplaatft waren,
Zeevoogd, zyn bröeder, mitsgaders de
opper-Priefter der Mohhammedaanen*
de Hhoekom , de Sengadji 'i of Hertog ^
van Saboeho, en ineer anderen voegden^
die dan te zamen weer na boord voeren}
alwaar heri Matelief hunne nalatigheit i
en ondankbaarheit, op het fcherpfte
voorgcftelt hebbende, klaar aanweesj
hoe hy van hunne gezanteri) die hem
waren komen toepen, en hem twee dui-
zend man beloofd hadden^ bedrogenj
van hen gedurig om den tuin geleid, en,
ihdien het zo langer ging, niet in ftaat
was, om hen verder eenige hulpe toe te
hreneen;