
11$
ftcrking
B È S C H R Y V I IS! G Ö |
¿'van zyn zank,- fchoon nog zo
waar, bekomen zoude^;
2ya ver- Ìn het jaar 17155 fch'reef Koning Haf-
zoejc sua fanoddien den ipdea November (ö f na
deHcef^ hunne rekenine xlen zx^n der maand
opBau* Sjabaan, in ’tjaar van de ylugt des Pro-
yw. pheets 11 zf.) uit zyn Paleis Toola, '( ap-
.parent Tahoela) op Tidore, aan den Heer
Extraordinaris raad, Pieter Roofelaar -,
toen te Batavia zynde , en klaagde aan
zyn. Ed: (hem zynen vader noemende)
dat de Koning van Ternate hem zéer
veragtelyk handeldc, als hy by hem in
zyn Paleis, op Ternate, quam, ftellende
hem daar aan zyn linkerhand, waiar in
hy, gelyk 00k in ’tloiferi van ’t gefchut
•(waar overzyn Hoogheid mede geraakt
was ) door zyn Ed: voorlpraak herftelling
verzogt. De fchryver van dezen brlef
was nög de voöinoemde fchrandere Naja
Taroena.
Dit nu wel ’t vöörnaamfte zynde, dat
wy over de Köningen van Tidore , en
över hun ryk te zeggen hadden, zulleti
wy nu tot de Köningen vah Batsjan, als
de naafte in rang , onder de drie molukze
Köningen, overftappeni
V I E R D E H O O F D S T U K .
Vi JAn het eiland B A f S J A N , en des zelfs groote. Des zelfs Sagoe-lariden ifa ’t jaar
. l68l. Oud-Batsjan ons toekomende. Sagoc-Landcn der Labortfers. Nagel-bergen.
Bewys van ons recht m de Laboewers nader beveßigt. Door een verraad van heni door
de onzen tydig geßuit. Zy werden in genade, na veel tegcnfporling, aangenomtn. Stont-
heid des Konings van Batjan in ’tjaar 1627. Ons oud recht nader bewezen. De veiling
Barneveld in ’t jaar idop. ander Simon Janffoon Hoen verovert. ■ Adriaan van der
Duffen eerfte Hooid hier. Fordere eilanden, ander dezen Koning, van H U I , eai.
aan ons in 'tjaar ¡68} vertagt is. Zyn eifeh ttp es»V>i'Papoefehe tipipÄ.” Wäi hy in
Antboina heeft. En wat hy'er qualyk eijiht. Negen dorpen op Cctam'daar haar EdeB
heden aan hem toegeßaan. DePrins van Batsjan kvr.t in Amboina, am ’er befit a f te
nemen. Statie mtrent het inhaalen van den zebven, en rntreht ’s Konings brief. Zyn
vordere Trein. Hae de fchryver deze Batsjandets bevant. De Prins quam 00k, am
zeier gefteentc. Brief des Konings van Batsjan in 't Mäleitfch met een Aräbifche
Letter , zynde dit affchrift door Jujfrouw Cornelia Valentyn nagefihreven. ’ Brief des
Konings nu* Batsjan in ’t Mäleitfch met een Duitfche Letter. Fertaaling van dezen
Brief. Zyn vertrek naar eenige Gemagtigden. De meefte weigerden ander Batsjan te
fiaan. Zyn vertreh weder naar Batsjan. Nader vertooning van den grand vanhutmen eificb
op die dorpen. Al ’t welke op wind uitkamt. Rang TO» den Koning to»'Batsjan. Zyn
Naam , e» hae hy door den Koning TO» Temate 00k overwonnen is. Hy tnagh maar een
zonne-lcherm voeren. Kregelen*aart dezer Köningen to» ouds her. Zfa Koningen van
Batsjan, voar zo verre die bekend zyn. Alawaddyn de elfde , nevens zyn broeder Moe-
foin, befchreven. De macht dezes Konings zeer vermindert. Möeioms naam in open-
bare fibriften. Zyn dood. Z.yn vervanger. Tcekening to» ’t eiland Batsjan,
V A N H E T
EILAND BATSJAN.
Van het X\TT d? HIS be“Cft’ S °n‘ eiland / der de Komngen van Batsjan
B a t s ja n , behoren, die zyn , in vergeen
des v Y lyking der twee voomoemde
groote. Molukzc Köningen, niet veel} hoewel
die voriten daarom niet min hoogmoedig
zyn.H
et eerfte, dat in opmerking komt,
is het eiland Batsjan ze lf, het grootfte
der v y f by een gelegene en gemeenlyk
genoemde Molukze eilanden. Het is, zo
men wil, wel twintig mylen in zyn om-
trek, daar Ternate, Tidore en Makjan
maar een kleine helft, o f een derde, van
-können halen.
, Het legt pas be-Zuiden de Linie, hebbende
naaft aan zieh het eilandje Cajoe,
’t geen, pas be- N obrden de Linie, Makjan
naaft zig heeft.
Dit Batsjan is een Koninkryk, be-
ftaande in een gröot woeft land, hebben-
de overvloed van Sagoe, veelerlei andere
vrugten, allerlei verderen leef-togt ,' 'en
veel viieh j dog is zeer arm van völk, Zö
dat het in ’t jaar 16 i f 9 al niet meer dan
twee Coracora’s bemannen kon. ;-
Ook zyn de inwooners zeer lui, geen
werk als van hun wclluften en dertelhe-
den makende. De meeften onder' hen,
die nog iets doen können, zyn züver-
fmids, welk ambagt zy redelyk- wel
verftaan.
Hier door zyn zy ook in den tyd ^ >dat
zy nog nageleri hadden, 'niet in itaat ge-
weefl om de zclve behöörlyk te plulckcn $
fchoon men wil, dat die hier veel meer-i,
dan
M O L lì C C O S. 1 1 7
Des iclfe
Sagoe-
landen '
in’tjaar
ié8z.
Oud-
Batsjan,
ons toc-
komea-
dc.
Sagoélandca
Laboewers.
Hunne
nagelbergen.
danrplders, groeiden, zo dat ’er jaaren ge- ,
weeft zyn, dat ’er wel drie hqnderd B hären
aah de boomen geweeft zyn, waar vart ?er
egter zeer weinig geplukt wierden ; van’t
wellte de Koning veel oorzaalc was,:door
dien hy die menfenen gedurig zo veel wierk
voor zieh zelven te doen g a f, dat hen
geen tyd om te plukken overfchoot. r.- .
Batsjans Sagoe-landen, dien vorft in ’t
b»zonder op dit eiland toebehorende,-
waren volgens opgeven van Koning Aid-
\waddien in ’t jaar 1682 , deze : Salap,
Parabefie, Payfocra, Capoetoefan,Poan,
Songe tinggi, Sambakki, Lowik, Sajoe-
wan, Madjoli, Iboibo, en Mamang j
waar by andere nog Naifi , Hoewa, Ti-
nagara, TigaRadja, Boriobi, Tapa, en
meer andere voegen.
Wat Oud-Batsian , o f de plaatfe der
Laboewers, die Chriftcnen zyn, betrefts
dit gpdeelte, wel cer onder de Portugee-
zen geftaan hebbende, en door ons in ’t
jaar iöpp onder Simon Janfz: Hoen, on-
zen onder-zeevoogd, overwonnen (gelyk
hier na in de Ternataanfche zaken te zien
is) komt geenfins dien Koning, maar
ons , gelyk wy aanftonds toonen zullen
, toe.,
De Sagoe-grönden , en landen den
laboewers toehoörende, zyn: Songei^
Tipori pingan. Rafie, Wajacoeba,Zilan
Wajawa, Deingooi, en, volgens zeggen
der. Laboewers, is dit halve eilana,
waar op ’t Fort Barncveld legt, het hun-
I ne gèweeft.
Hoe grooten getal van Nagel-bergen
zy gehaa hebben, kan men aan deze naa-
inen der zclve zien:
De Lömpo Ricvier. Een Nagel-berg.
Domile. een
Atob. r
Parabefie. <1 een
Payfoera. Vj
jKapoctoefan. vier
Poan. een
Sambakki. vy f
Tappi twee
Pappantis. drié
Tagilaffi. een
Mallabak. een
Nari-Toefi. cen
Talegi. een
Galang. een
Migo zyn verfcheide
plaatzen, Pay manta
toebehoorende.
Dolko. * Twee
Polondi. een
Humbi. een
Sabadi, en Sangara ,be-
hoorende Laboewers
toe, enbeftaan in zeven.
Op Oüd-Batsjan zyn te
Paponpang. Een Nägelber
Lindo Wammäi cen
Banatarpatter. drie
Bofloni'"'»2^ * ”;; * vy f
Bata-Bira f een
Bata-Äpi \ een
Panpis. een
Wajeloori - ten
Mamma. een
Waja Boélari. drie
Tobaro. een
Kackäpo. een
Op het eiland Latto. twee
Oebi Latoe. twee
En verfcheide plaatfen vänNooten-
boomen.
Op gröot Oebi, aan den hoek van Bar-
tinon, is overvloedt vari Nooten*bö6meh
geweeft, en het beftaat in zeventig ber-
gen-
Het gene w y pas te voren van de La- Bewys
boewer-szeiden, is niet alleen waar, om
de voornoemde vcrovering'door de onzen ¿e La.
ten tyde van den onder-zeevoogd Hoen y boewers;
maar dit legt is daareriboven nog beve- .
ftigt door de wederfpannigheiä van den
Sengadji, en alle de voorname Laboe-
wa ’s , die in ’t jaar 1617. voorgenomen
hadden, onze vefting Barneveld a f te
loopen, ons volk te vermoorden, en ’t
Fort aan de Spanjaarderr over te geven.
Hiertöfnadden zy d een Praauw met
eenige gevolmagtigden naar Gamma-
Lamma gezonden, waar by zy van dien
Spaanfchen landvoogd hulp tot uitvocring
van dezen hunnen trouwloozen äanilag
verzogten j dog de landvoogd, LeFebre,
ontdekte dit tyd ig , ging zelf met het
fchip, de Goede Hope, om den Span-
jaarden, en den Laboewa V, hier in voor -
tekomen , naar Batsjan, kreeg vy f van
de voornaamfte vlockvcrwanten en ver- j)oor
raders gevangen , welke naderhand op cen ver-
Maleyo ter dood gebragt, enhunnehoof- raad ^an
den op ftaken geifelt zyn. _ ' den0'n°“
De Heer Gommiflans j Gilhs Zetfi, den tydig
zyften Juni daar aan voorBatsjan gekömen geftuit,
zynde, bevond, dat al de Laboewa’s , -
uit vreeze van ftraf wegens hun bntdekt
verraad, naar het gebergte gevlugt waren,
waar van vier roer-vinken, op welker
hoofden de Heer landvoogd zeitig
ryxdaalders gezet had, de voornaamfte
oorzaak waren, die zigby eenTalaggaj
o f binnen-Meir , boven in ’t gebergte,
onthielden. Ook wierd de Koning van
Batsjan zelf by de onzen verdagt gehou-
den, dat hy het heimelyk met deze lie-
den hield, en hün ook onderftänd deed,
P 3 om