
Hercules >: voor onbevaarbaar te houden j
om dat na den n 4«» November Orion
o f Arihirus opquam , een noordelyk en
zeer winderig. «eftamte , ontrent den
ftaart van den Beer} daar beneven, om
: dat men dan lange nachten , yreezelyke
ftorm winden, groote duiftemis, koucfe,
en njeer andere ongemakken , had. Ja
zulk eenj wie ’tdan ook was , die voor
den i f den Mai in zee fteken dprft M hiel-
den zy vQor eenen waaghals, ’tgeenwel
eens aoor deze en gene, kooplieaen voor
zigzelven, maar noit met eenige goede-
ren van den Staat , gefchiedde ■, doch voor
al was men niet gewoon zon vroeg Soldaten
, o f andere menfchen , die men
overvoeren moeft, op zee te wagen.
De ftar van Venus , o f de-avondftar,
die ook de morgenftar is, diende de Zee-
lüiden mede in ’tftellen van hunne koer-
len , waarom zy die Godin ook aanba-
den.
Zy fpraken ook van de Hyades, die
goeae zufters van Hyantes, den welken
de.Grieken verdicht hebben , dat door
een leeuwin verfcheurt, en van haar be-,
weent is > en dat zy daarom uit medely-
den ten hemel verheven zyn y zy werden
Hyades o f het regengeftarnte genaamt,
een woord afkomltig van {jsiv huein, re-
genen. De naamen dezer zeven zufters,
al mede Atlas dochters, waren: Ambro-
Phso “ fflyene"
Ovidius befchryftze oris lib: V. in zyn
Almanach als zeven ftarren, diegemeen-
lyk met regen opquamen:
Ore fhtcant Tauri feptem radiantia- flammis
Sy dera, quas HyadasGrajusab imbrevocat.
dat is , na Hoogyliets vertalinge ^
jDeheldre fiierkop ßraalt metzeven flonker-
'^i^lichten, '
We Griekfche zeemah noemt, om dat zy re-
• gen flichten
Hen ook bet buigefiarnte.
Homerus Bad. boek xvn. ^s .48f»
ipreekt mede van de ftarreh des hemels,
doorVulkaan op Achilles fchi^d gebragt,
en telt daar onder de Pleiad^, de. Hyades
en Orion , die anders ook wel de
groote Beer, o f de Wagen genaamt, en
als een gantfche vergadering van Starren
befchrevenwordt, daarbyvoegende, dat
zy noit in zee daalen en altyd boven den
gezichteinder of horizont blyven. •
WüjutSas y . ¿¿Saf 7t , 70 agituia; ,
'"Aptin M i $» xdt ttputfyti t7rteÄwit xctteHrit j
H t ixrtS s’gitptTcu, km 7 upltnct Soxtvet'
"Oiti S uptpugif tpi Aarf«» ¿Ktcuoto’
dat is ;
Orion, Hyades ¿'de Pleiades, de wagen,
| Van anderen de beer genaamt , die zieh
daar wendt,
| Daar op Orion paßten noit haar fiarrement
Benedfin onze kirn, om weder op te dagen.
En in ’t xxii. boek f i 2.7. zegt hyya“
den Hond van Orion ,r of de hpncßlar,
en meer andere, dus :,
— —- 'Apifytkoi St 01 avyat
- <jW»8»r«e( ttoXXoic-i pur' Ofgtwi »we?««
Oll 7t X0'( ¿pionof ioflK^DITU XKteUG-l' . . .
dat is :, t__,
Haar febitterende glans tn V midden van
den nacht
Vertoonde zieh dlom, begön vaß door te breke»
Door aide ßarren.heepr by w elh:Mrgeleken
Men- haar Otioffs, hond wet eer te noemen
plagt,, ■
Voomamelyk egter zeilden de Ouden
op den kleinen , . en den .grootenjjeer}
dog op den eerften vooraf de F.eniciers.
Dit beveftigt Övidius. Uh: II. in zyn.Almanaeh.:
EJfe duas Arftos, quarumDynofura petatur
Sydoniis, Heiken Qraja carina notet.
dat ‘ is :
Wie merkte , dat'er in den hemel Beexß
1 'waren , ^ ‘ .. |
De kleine Noorderbeer ,, waar op H Sido-
nifch volk
Zyn ßreek zet , daar de Griek wel in,
dien naren kolk ...
Plagt ond^nQptej^Be^^ußddär^en te
Nog nader toont hy dit in zyn xvir.
Heldinnenbrief, daar Leander van die
beiden zegt:
Nec fecjuar aut Helicen, aut', qüft Tyrus
utitur, Ar Sion:
dat is :
Geen groote öf kleine Beer zal mynen koers
beßieren.
En Virgilius in ’t l . boek zyner Land-
bouwgedichten zegt ^:s. Z04. oyex.de
ftarren Iprekende..; - t
Praterea tarn fitnt ArSturi fydera nobis <
Hadorumque diesfervandi, & lucidus Anguis.
datis, na Vondels vertalinge,
Noch ßaat ons opgeßarnte, en 's hemels loop
' en w etten^ - ^ * ^ * * ''' “‘j—
De Bokken en den Beer en hßldre Slang te
letten.
I Het ontdekken van den kleinen Beer
(van de Griekenj cynofura, dat is , de
ftaart van den Hond genaamt, ter oorzaak
dat de zeyen ftarren , - die dit geftamte
uitmaakeö , het fatfoen van een ftaart,
die zieh even eens, als die van een hond,
Verheilmtleveren) fchryft .Theon aan
Thaies toe.
Zy.diende den Ouden zeer lang, en hgt
is te yerwonderen, dtä Homerus, die in
• " ’t'jaar
*t jaar der wereld 3 0 leefde , wel van
den grooten, maar niets van den kleinen
Beer meldt. - mil r :::
/ Hyginus zegt, dat men den kleinen Beer
de Fenicifche ftar noemde, om dat Thaies
de Fenicier die eerft aanwees , en ’tge-
bruik ’er van aan anderen leerde j dog anderen
meinen, dat hy zoo genaamt wierdt,
om dat de Feniciers voomamelyk op dit
geftamte hunnen koers ftelden , en fich
ook eerft, en voor alle anderen daar van
bedient hebben.
Dit beveftigt Calümachus , wanneer hy
getuigt, dat dit geftamte de Feniciers
eerft m Griekenland bragt.
Aratus, een oud Dichter, zegt mede,
van dien Beer, met die betrekkmg,
Hoc quoquePhanicesfreti lata aquorafiikant.
dat is:
Hier opverßaat zieh ook de Fenicier opzee.
Van den grooten Beer zegt Theon in zyne
aanmerkingen over de Pnaenomena van
Aratus, dat die eerft doorNauplius ont-
dekt is j hoewel Sophocles by Achilles
Tatius de ontdekking van deze ftar, en
den ondergang van aeHondftar, aan Pa-
lamedes toefchryft.
T W E E D E H O O F D S T Ü K .
DE oudße ftarkundigen der Ouden. Welker kennis, by fiorm o f onweer, dl?» zeeman
weinig hietp. Verfcheide Volkeren hebben op de zeevaart toegelegt. Uitvoeriger
kewys daar van.' Slaven- en Droguenhandel de oudfte koophandel. En daar na de
handel in Köper en Yzer. Waar door de Sidoniers van ouds beroemt waren. Gefyk
ook wegens andere waaren en konften. De lyriers mede door den koophandel en zeev,aart
vemiaart. Volkplantingen der Sidoniers. Die derTynexs van ’meer belang, menig-
vul<iiger en verder in beftek. 't Qeen in 't breede getoont wordt. Dog nkt minder die
De oudfte T " "TT Oe de Ouden aan deze kennis der
Starkun- I .. „1 geftamten quamen , en wie by
JL. hen de ecrfte ftarkundige was,
daar over is men het niet eens.
De oudfte ftarkundigen , daardeGrie-
ken van fpreken, zyn geweeft die twee
vermaarde broeders, Atlas en Prometheus ,
Mozes tydgenooten.
Van den eerften verdichten zy , dat hy
den hemel op zyn- fchouderen droeg.
Övidius zegt’er In ’t V . boek van zyn
Almanach van :.
Nondum fidbdt Atlas humeros oneratus
dat i$:.
De hemel ßeunde toen op Atlas fchouders niet.
£ Homerus Ipreekt ook van dezen Atlas in
*tl. böek van zyn Odyff: f s f8. in dezen
opzigte zeer nadrukkefyk hem noemende :
- 'ArXana, ¿Aoa£>fa»a* ¿f 7t âitiiMfTtiç
. M UÚ7ÍIÍ ß ttiitt ¿lia , '¿Xtt Sé 7t IU01CCÇ ¿V7Óf
, ai yaiai 7t km vgatt» àpüpii t^ y n '
; dat is : .
Dien A tlas, die veelwifi, enindenoceaan
De diepten kende, en ook gewoon was te on-
De lange Zuilen,die den grooten hemel dragen,
Endeaarde, die hyhèeftop zyne fchouders
fiaan.
Ook fpreekt’er VtrgiUus lib: vi. Æneid.
jrs 794. (gelyk wy in ’t vervolg elders
toonen) zeer klaar van. Dog het is zeker ,
dathy, die zieh in Mauritanien onthielt,
op dien berg (die naar hem nog ’t Atlan-
tuch gebergte, gelyk ook de Spaanlche
zee , daar ontrent nog , de Atlantiiche
fenaamt wordt ) als een. groot Starkun-
ige den loop des hemels, en de bewe-
ging der bekende ftarren , met zulken
emft, en infoanning der zinnen, waarf
enomenheeft, dat ny als den gantichen
emel fcheen op zieh te laden. Na dezen
Atlas noemden de Ouden de Hefperides
(zekere eilanden in de Atlantifchezee, by
zommigen .voor de Zoute , dog waarfchy-
nelyker voor de Canariiche eilanden ge-
houden) Atlas boögaard, die gulde vrug-*
ten droeg j waar op Ovidius in ’t iv. boek
der Herfchepping in de 17 Fabel, aldus
zinipeelt:
Arborea frondes, auro radiante nitentes,
E x auro ramos, ex auro poma ferebant.
dat is:
Men zag hier bladenaan 't geboomte in gulde
boven,
Ook boomgaarden, die hem het gouden ooft
belooven.
Even zoo is *t ook met zyn broeder
Prometheus gelegen , die vernicht is aan
den berg Caucaiiisvaft gehegt te zyn, ter-
wyl zyn hert van een gier verfcheurt wort,
Waar door de Ouden niet anders te kennen
1 gaven , dan dat hy mede als een groot
Star*