
i 84 O L U K S E
1649. dat de Koning de zelve hem medegege-
■V lamine veri had' ora hem voor die"
zegt, dat nen, en hier te bly ven. Mâar de Heer de
hyzich yiamïng hem ’s Konings brî'ef-, en zyn
na 's Ko- £evel daar in getoont hebbende, zei hem
fchryven volmondig uit, dat hy zieh na dien brieF,
rigtcnzal. en niet na zyn zeggen , rigten zouj
en dat hy (Stadhouder) zorg dragen
Maar dat moeft ? dat de Ternataanen, die maar
îoîgâ* om hunne vrouwen, kinderen, en goe-
moeft, deren, gekomen waren, ten eerften,
dat de volgens -s Konings laft en ’t laatftè ver-
Terna- bond, weder uit Amboina vertrekken,
vemok- o f dat hy anderzins oorzaak wezen zou,
ken. dat zyn Koning de vier duizend Ryks-
daalders, hem by ’t verbond, met Hham-
za , toçgezegt, zou moeten miflen} en
dat hy die 00k niet eer, voor dat zy weg
waren, betalen zôu-, nâ welke heufche
vermaning de Landvoogd hem op de
vorige ftatelyke wyze zyn affeheid, onder
’t geleide van eenige zyner Raaden,
gaf.
_ . Den 4den December vertrolcken eenige
d e S e Ternataanfçhe Edelen, te weten,
vertrek- Labodi, nevens’ de Kaitsjili ’s Bifmol, en
keiii . ,; jtbdul\ met een Coràcora van Loehoe,
na Ternate} maar zy lietén hunné vroii-
wen, kinderen, en goederen op Loehoe}
waar uit men kla^r zien kon, dat zy niet
vertrokken, om uit Amboina altyd te
-blyven. Ook toonden ons de Loehoe-
neezen ten dien tyde a l, dat zy in Madjira
*s wonderlyke wyze van beftier geen
had, zou de Koning al de Nederlaft-
ders onder fchyn van vriendfehap om hals
gebragt, en hun goederen geroofd heb-
ben j maav die vorft, däar toe te edel-
moedig, floeg die voorflag af, en heeft
hen alle bedenkelyke hulp bewezen,
waar over hy ook beloont is.
zin hadden} ons van tyd tot tyd daar
tegen wâarfchouwende} dog Flaming be-
laftte hun, dat zy hem, als ’s Honings
Stadhouder, moeften gehoorzaamen 5
hoewel hy mogelyk mede wel zag, dat
het met hem dus niet gaan zou, maar
.aan de andere zyde ook genegen was den
Koning genoegen en geen reden te ge-
ven, om over hem weêr te klagen.
- Indemaand Maart des jaars 16 fo. zyn
In Jüny belaftte Koning Mandaryah Man-
de fchulden van Koning ßhamza, die g j™
aan de E. Maatichappy ten bedrage van Hhamza
twaalf duizend Ryksdaalders ten agteren ’s fchul-
gebleven was, uit zyn inkomften in “ “ “
Ämboina tc bctalen, en dat hem ten cnhem*^
eeriien al de Ternataanen, niemandt van de Ter-
hun, dan alleen zyn Stadhouder, uitge- nananen
zonderd, zouden toegezonden worden. «J®-.
« F vyffchepen, de T jg e r , ’t Jagt de Lui-
Het bly- paart, Bergen op Zoom, Agterkerke,
ven van en ¿g piuit de Juffrouw, na Ternate
S Î fçh^tfleyenende,- op de droogte Sangori, om-
trent Boeton, o f op een onbekend R i f ,
omtrent het eiland Amboina, te zamen
in ftukken geftooten, en gezonken} dog
egter zodanig, dat al *t voile, en ook-de
meefte goederen, behouden zyn. Het
-Jagt Concordia bragt eenïg goed in Ternate
i maar- ’t volk, v y f honderd eenen-
tagtig man fterk, vertrok in ’t laatft des
Oofter-Saifoens weér na Batavia met een
fcheepje, van de ftukken en brökken der
geblevene fchepen gemàakt, en ’t Jagt
van Vy ven. daar na genaamt } dog by hun
komft aldaar, door den opper-Landvoogd
van Indien den Heer Karel Reinierszoon,
.Trooftenburg hêrnoemd. Indien ’t na
de zin der Boetonièhe grooten gegaan
In Auguftus quam ’t Jagt Concordia
uit Ternate in Amboina, met brieven van Geeft
Koning Mandarsjab, waar by hy wel ai de
met weinig, dog zeer klare, uitdrukkin- Chnften-
gen, van al de Chriften-dorpen op Ce- en pde *
ram, als Kaibobo, Elipapoeti, Amahey, Heide-
Makariki, nevens al de onderhorige Hei- nen aan
denen,volkomen afftand deed, en die aaö onsover.
de E, Maatfchappy overgafj hoewel in
den brief, aan den Stadhouder gelchre-
ven, van hem gezegt wierd, dat zy ,
wederfpannige zynde, van hem , en den
Landvoogd dienden geftraFt te worden}
zonder iets van de overgave der zelve aan
ons daar in te reppen.
Het is zeker, dat die vorft zyn zaaken,
zedert hy begon te begrypen, dat de
welftand van zyn perzoon, enryk, niet
van zyn grooten, maar enlcelyk en alleen
van de E. Maatibhappy, ar hing, met
meer omzigtigheit in opzigt van beiden,
en met meer vertrouwen op ons, en
voor al op den Landvoogd de Fläming,
heeft gehandelt, en dat ook dit de eenige
reden geweeft is , waarom hy zedert
alles, wat zyn Koninklyk gezag; maar
eenigzins toeliet , aan de E. Maatichappy
toegeftaan, en geerne ingewilligt hem.
Dit ftak veel grooten in Ternate zoda- Verbitte-
nig in de oogen., dat het hen zeer flinke
beQuiten tot nadeel van den Koning, tegen
dien zy om zyn jonkheit zeer weinig hem.
agtten, en wiens verkeerde vriendfehap
met die Kaffirfche, of ongeloovige hon-
den (zo zy ons noemden) zy dagelyks
vervloekten, niet alleen tegen alle ver-
wagting nemen, maar ook niet zeer lang
daar na uitvoeren deed.
Hy droeg zieh, na hunne gedagten te
groots tegen hen, en te minnelyk tegen
de Holländers} maar ’t allermeeft^jiog
fpeet dit hun (en voor al Madjira) dat
Hy de volle magt over zyn landen in
Amboina, tot zo grooten|nadeel van
dezen Stadhouder, aan den Nederland-
fchen Landvoogd, de Fläming, overge-
1 geven, en niet alleen overgave van zo
l veel Ceramfche dorpen aan ons gedaab}
maar
Waarom
zy hem
verwer-
pen.
EnPrins
Jvlanilha
in zyn
plaats
verkiezen.
Z* A A
maar ons daar by ook toegeftaan had,
daar zo veel Chriftenenj als wy wilden,
te maken, ’t geen tot zo merkelyken
nadeel van de voortzetting des Mohham-
medaanfehen geloofs ftrekkende, hen
dien Koning niet anders, dan voor een
volflagen heulder met deze ongeloovigen,
en dierhalven te gelyk niet anders , dan
voor een van hun bitterfte vyanden, kon
doen aanzien,weshalven zy zieh ook volgens
de gronden van hun Geloove ( en wat
vermag het ftuk van den Godsdienft niet,
om ’t graauw aan ’t muiten te helpen?)
niet langer verpligt vonden, zulk een af-
valügen van ’t Geloof te gehoorzamen.
Over dit eigenzinnig regeeren van
Mandarsjab (zo zy ’t noemden) vonden
zieh vooral beledigt de Goegoegoe,
Kaitsjili Moefa, de Zeevoogd, Kaitsjili
Saidi, uit het Vorftelyk huis Tomago-
la, de Orangkaja, Marafaula, de oüde
Hhoekom, Laulata, mede uit ’t voor-
noemde Adelyk huis , die ten eerften ook
anderen, als Kimelaha 1 ‘erbile, op de
Xoela ’s, en Madjira, in hunne belangen
heimelyk wiften in te wikkelen, om ten
beften van het gemeen zulk een buiten-
fporig vorft te verwerpen} wel, zo zy
voorgaven, om beter beftiert tc worden,
maar eigentlyk om zelfs, alleen, en te
vryer, te regeeren.
Dit vyer, ’t geen al eenigen tyd onder
de aflehen geglomd, maar door den tyd
nu meer kragten gekregen had, begon
op den 31 ßei* July in ’t jaar itffo. t’eene-
maal uit te berften, tot zo verre, dat
zy zieh niet ontzagen, Manilba, ’s Konings
jongften broeder,van halven b6dde,
K N.
Mandarsjab, hoe jong ook, riu eerft röjo.
regt zyn oogen openendc, en , fohoon
geen overvlieger in ’t verftänd, egter
klaar ziende, niet alleen met wat voor
verraders hy van tyd tot tyd geraadpleegt
had, maar te gelyk ook hoe eerlyk, hoe
opregt, en getrouw, de Landvoogdert
zo van Ternate, als van Amboina, hem
geraden, en tegen zulke verkeerde raad-
plegingen van tyd tot tyd gewaarfchuwd
hadden} bekende toen met veel leed-
wezen, dat de E. Maatfchappy zyn be-
houdenis, in zulke bekommerlyke tyden*
als hy nu beleefde, alleen uit werken, en
hem uit al deze zwarigheden redden konj
op welke hy zyn eenigfte vertrouwen
niet alleen nu, maar ook ten allen tyde,
ftellen zou. ¡»
Dierhalven nam die Koning met zyn Man- m
vrouwen, kinderen, Goud, Silver, en darMah
alle zyne vervoerbare fchatten, zyn toe- J j J g f
vlugt tot den Landvoogd van den Bo* veftjDg,
gaarde in de vefting Orangie, en zag,
tot zyn groote verwondering, dat hem
maar drie Sengadji ’s , en omtrent honderd
een Prins, niet al te wel by zyn zinnen
zynde, op dien dag tot Koning in zyn !
plaats te verkiezen, en hem den zaen
Auguftus ook daar voor opentlyk uit te
roepen. Het zou, als zy dit tog doen
wilden, billyker gefchenen hebben, den
Prins Galamatta, ouder, en verftandiger,
dan Manilba zynde, hier toe te verkiezen}
maar dan zouden zy hun oogwit,
om zelf te regeeren, zo wel niet bereikt,
en zieh onder geen minder jo k , dan by
Mandarsjab's regeering, bevonden hebben.
Dus had Manilba den naam van
Koning, maar de Muiters voerden opentlyk
het opper-gebied} en, om dit werk
een beter koleur by ons te geven, zeiden
z y , dat zy ’t geenzins tegen de E. Maatfchappy
, maar alleen tegen den onwaar-
digen, en daarom van hen afgezetten,
Koning Mandarsjab, hadden. Dat hy
tegen ’s Ryks-wetten gez.ondigt, en zieh
dierhalven hunne verdere gehoorzaamheit
onwaardig gemaakt had *, hoewel zy daar
na voorgaven,dat onze Landvoogd voor-
genomen had al deTemataanfche grooten
om hals te brengen.
andere van zyn onderdanen, gevolgt
waren, welker woonplaats men voor
eerft buiten die vefting begrepen had*
Ook hoorde men, dat de Muiters, hurt
onmagt in ’t open vlek Maleyo ziende,
na de ontoegankelyke klip Soela, tuT-
fchen Tacoma, en Toloeko, gevlugt
waren, en zieh tot nader berading daar
onthielden.
De Ternataanfche Landvoogd, niet De
weinig door den gevaarlyken oproer de- Land-
zer Belhamels ontzet, gaf ten eerften
met een vaartuig , uitdrukkelyk ria Am- ßogaarde
boina aan dien Landvoogd Kehöis hier geeft hier
van, zo om in den ftaat waar in hy zieh af kennis
nu vond van hem geraden, en byge- ¡¡*in
fprongen te werden, als ora tegen de
aanflagen dezer Muiters, die zieh na
zyne niet ongegronde gedagten Ook wel
tot in die Landvoogdy, o f altöos over
’s Konings landen in Amboina uitgefpreit
mogten hebben, te waken.
Deze bedroefde tyding, den ¿yüeh Wat d«
September hier: gekomen zynde, ver- gjag-
oorzaakte een ongemeene ontfteltenis, hicrop
vermits de Landvoogd de Fläming naar doet.
Batavia vertrokken, en de Hollandfche
bezetting älomme hier zeer flegt; geftelt
was. De gezaghebber, Cos, iliet niet
na zo veel, als zyn fwak vermögen -
toeliet, voor alles zorge te drägen , en
deed ook vememen, hoe deze oproer den
inlanders,onderdaanen des Koningsalhier,
te voren quam, dog kon dodr al zynen
yver in ’t eerft niet ontdekken, hoe zy
dit werk opnamen, en of zy daar meae
decl aan hadden, o f niet, aangezien zy
zieh alle zeer gefloten, en meeft onkun-
dig yan de zaak hielden. Hy zond ook
N n 3 den