
m W à
il
FratiÎbhen o f andere Natien, mögen daar
'niet verfchynen , uit vreeze dat die hen
daar ondienft zouden doen } maar voor
de Spaanjaarden is Manilha tuflchen hen
en de Cnineezen voor den handel even
eens, als ’tin Macao voor de Portugeezen
is.
Aangezien nu die ftadt met zoo veel
boiwerken voorzien , en ook de veiling
Cabitta, op zynen langen hoek lands, die
na ’t N . W. loopt, zoo vcrfterkt is, zoo
hebben de Spaanjaarden daar wel ruim
iooo man alleen tot de bezetting van noo-
den, die zy daar meeft üit vreeze voor de
Japanders en Ghineezen houden.
Ik zou van die fçhoone ftadt nog veel
fraais hier können nederftellen , maar ik
moet my tot andere dingen, deze Philippines
betreffende, keeren, alzoo ’tonmo-
gelyk is, hier alles tezeggen, en’er nog
vry wat van de andere eilanden te fchry-
ven valt, weshalven wy hier van deze
ftadt, en dit eiland, in \yeerwil moeten
aflcheiden.
Benévens W y gaandan over, om de verdere eide
verde- landen, buiten Luçon gelegen , te here
Philip- fchiyven, om’t welke met eenige ordre te
pines, doen, wy voor eerftBagimonofckan, om
dat dit alleen in ’tO .le g t, meteenwoord
maar zullen aanhaalen-, om dan in ’tW .
met de andere een begin te maaken.
_ . Dit eilandje Bagimonokkan Beooften
aockanT den hoek van Carmoan , op Luçons
O. deel gelegen , is meeft rond , -doch
na de N . kant met een kleine hoek
uitftekende , pas ten O. van welke zieh
een klip , de Bilfchop genaamt, als een
eilandje opdoet. Men ziet op dit eiland,
dat ontrent 8 mylen Z. en N . lang, en
ontrent 6 mylen O. en W . breed is,, maar
2 plaatzen, van welke zieh in ’t N, Pan-
giaappo ( daar ontrent zieh in ’t N . O,
z kleine baaikens vertoonen) in ’t midden
Cattamaraug , en inr’t Z. Catanduanos
opdoet. Op het zelve zyn eenige weinige
Spaanjaarden, meeft om anderen daar van
daan te houden, geplaatft.
Pas Bezuiden de Z. W . hoek van Luçon
Mindora. doet zieh het eiland Mindora als een drie-
û hoek op, van welke’er een in ’tW . een
in ’t N . O ., en een in- ’t Z. zieh vertoont,
W . N . W . van des zelfs Wefthoek vertoonen
zieh wat Oottelyker 3 kleine ei-
tot den N. O ., en zoo buiten om verde1,
tot den Z. hoek, hoewel zommigen het
wel 0P40 mylen ftellen, leggenae meeft
Z. W . en N. O. geftrekt. Ook is het
hoog enbergagtig, doch niet zeer boich-
ryk,hoewel men hier en daar aan de zeekant
eenige hooge boomen vemeemt, doch
landwaard in niet, maar men heeft ’er
veel groot en klein vee, dat zeer wild is.
landjes N. O. en Z. W . zeer digt aan een,
met een rifje na ’tN .O . uitgeftrekt, en
een weinig Weftelyker, mede pas z myl
buiten de wal, deeilandekensLubau (dat
het grootfte is) en-Limbonas , dat wat
ten Z. W . , gelyk nog een ander klein
eiland ten N . O. van ’t zelve legt.
Het eiland Mindora (diens W . hoek op
13, enwelkersZ. hoek even tuflehen de
11 en 12. graaden legt) beflaat in zynen
omtrek f f mylen, te weten Zf van den W .
tot denZ.koek, en 30 mylen van den W .
Even Bezuideln den W . hoek is een
kleine droogte van katskoppen vlak voor
een klein baaitje, daar de wal wat na ’tZ.
O. indi-aait, alwaar zieh een klein rifje om
de Z. hoek van dit baaitje vertoont. z
of 3 mylen meer na ’t Z. O. heeft men
weer eenige katskoppen digt by de wal,
en z o f 3 mylen van de wal in ’t Z. W .
een rifje, en nog wat Z. Ooftelyker een
langwerpig klein eilandje leggen.
Even buiten die katskoppen loopt de
wal met eenvlakke bogt wel van f o f 5
mylen in , aan ’t einde van welke zieh ,
pas buiten de wal, z kleine eilandekens,
en 4 mylen Weftelyker nog 4 eilandekens
op een rif vertoonen, dat wei f o f 6 mylen
in ’trond is, en dat met een fcherpe
punt aan zyn O. zyde na de wal uitfteekt,
men ziet die meeft aan de Weftkant van
’t zelve zoodanig, dat de z grootfte het
Noordelykft leggen j ' en 4 o f f mylen
vlak Bezuiden dat rif ziet men nog een
ander, dat by na langwerpig rond is, uit-
genomen dat het met een fcherpe punt
mede in ’tO . na de wal ftrekt, zynde
ontrent 4 mylen lang en meeft doorgaans
z mylen breed. .
Wat Mindora nu verder betreft , als
men van de W . hoek 4 of f mylen O: aan-
gaat, zoo ontmoet men eenrivier , enpas
Beooften de zelve Inciadaha en al verder
O. ten N. 3 o f 4 mylen aan eerft een klein
baaitje , Beooften ’t welke een icherpe
hoek is, die na ’tO.N.O.uitfteekt, en
dan weer een rivier, waar by zichBava-
dera opdoet 5 en nog 4 mylen verder na
’tO . Vaca weer by een rivier , pas Beooften
welke even buiten de waf zieh z
kleine eilandekens, op een klein rifje O.
N . O. van een geftrekt, vertoonen.
Hier maakt de waleendikken hoek wel
van 4 mylen, alwaar zyna ’t Z . O. om-
buigt, en dan ontmoet men weer een rivier
met een fmai rifje aan weerzyden der
zelve längs de wal zieh ftrekkende.
Even Beooften die rievier legt Loewang,
ten Z. O. van ’t welke in een klein baaitje
een eilandeken pas buiten de wal i$; alwaar
die met een hoek van z o f 3 mylen
na ’t O. N. O. uitfcliiet, daar zieh na een
fmal ri^e längs de wal dan weer een rivier
, en daar na een hoek van z mylen
breed, en vlakO.aan uitftekende, opdoet
, alwaar de zelve geheel na ’t W.
draait, zonder dat men hier iets verder,
dan op ’t einde van den Z . hoek, Punto
V 1 de