
i 4 6 U K 5
' i68u. Sjauw, .en Tangafare, o f Tagulanda, ¡
ha Ma- P cen gezameft > na Manado vertrok-1
nadp§¡¡ keñ, en had zyn reize zo al ver der over
T dg^BHEudipik y en Bwool, na Tontoli, den
^IjjpFuiterften Noord-Weíl-hoek van Celebes,
|r,_. aangelegt., alwaar hy al die volkeren,
'.'Ir by den afval huns Konings nu onder de
E. Maatfchappy geraakt zynde , door
een nieuwen eed aan de zelve vcrbonden
heeft.
Oni de Den ifteh Januar y had hy den by. voor-
volkeren taad aangeilelden Vaandrig, Jan Frans-
zoon, nevens den Gocgoegoe van Sjauw,
Hiérómymus de Arras met een Coracora,
een Sergeant, en zes Schilder-gaílen,
nevens; agtien Inländers, met ícnild en
íwaard géwápent, van Tontoli vooruit
©ver Cajeli, Paloe, en zo verder te lande
over Parigi na de bogt vanTomini, of
{ , de binnen-zce van het magtig dorp ,
Gorontalo, gezonden, met ichriftelyke
v volmagt, zo in ’t Nederduitfch, als in
V. i *t Majeits, en met laft van aan alie de
; . Köningen , die hen ontmoeten zouden,
i den jegenwoordigen ftand yan ’s Konings.
; zaken niet alleenbekent te maken, maar
oolc^ dat zy derhalvén, o f op Manado,
o f b p Görontalo, by den Landvoogd
_ ’ , komen moeften, om den eed van gete^
en trouwigheit aan de E. Maatfchappy
verqieu- daar afte-leggen, aangeziende Koning
wénv- — van alle zyftif regten op"hen "vérvallen
was j waar uit dan van zelfs vloeide,
dat zy .de Terñataanen, Makjanders,
Gorontaalders, en die van Limbotto,
nevens ons voor hunne en onze ganden
aan te zien, en ook te verzorgen hadden,
dat yder zyn aandeel van volk tegen de
zelve ten oorlog aanbragt.
jjen Den 13 den January ’s avonds ruim een
Steert- uur na ondergang der Zonne is om trenti
Iter ver- rCaudipan: eed Steert-fter gezien , die
fchecnen. 2ich balks-wyze. omtrent den op- o f
onder-gang der Zonne, by een zware
en deizige lugt vertoonde, zo dat zy
weder bedekt raakte, eer men die wel
waarnemen kon. Zy ftond in ’t Weilen
van ons af, met den íleert na het Noord-
Ooften gedraait, eer wat lager, dan
hooger. Zy toonde zieh ruim dertig
graden boven de kimmen, dog ’t was
onmogelyk (vermits zy niet aan een
fchynen bleef j maar telkens met cen
dikke en betogen lugt overdekt wierd)
de lengte net te nemen j ook kon men
niet regt zien, wat breedte de íleert aan
*t einde had.
Na giifing was zy in de Viflchen, of
aan den Pegaius. Zy ilond ook meeil in
cen regte Tyn met twee ilerren van de
, eerile groote, op deZe wyze #* , en, na de
beile giffing, was de íleert tuffchen Andromeda
, den Dr iehoek, en den Stier} dog
naait aan de twee eerile zieh vertoonende.
Den i4<len dier maand vertrok-de Heer
Padbrugge van Manado, en quam ridg
dien zelven dag in de Straat Lemhe-tdn
anker, daar hy tot den zjftén d eC o r i-
cora-vloot bleef inwachten.
Hy zond den onder-Hopman Cromhu\~ Cr?m->
zun voor af na Saccan, alwaar hy
dorpen verbrandde, en verwoeiíte, welk ting.
lot ook Datahan, Paflan, \ en meer andere
, daar onder behoorende, getroffeö
heeft.
Terwyl Cromhuizen dit deed, ging de Pad-
Heer Padbrugge met het voornoemde brugge’s
fchip na de rivier van Gorontalo , om Goroa-
zich van daar na Dommoegoe te bege- talo,
ven, van waar h y , door ichryven van
Hieronymus d'Arrasy ^n ook mondeling
berigt , hoorde, dat de Gorontaalers
den weg na Dommoegoe gefloten hiel-
deñ, en de onzen niet wilden doorlaten.
Hier op zond hy den 6den Maart
Schipper Quiryn de Rande met eenigé
Matroozen-, _ nevens weinig Soldaten tot
hun geleide, na Padang met eenige Ry.il,
en met laíl , om van daar na Dommoegoe
té gaan j dog zy wierden te Padang ,
daar de Gorontaalers een vailigheit op-i
geworpen hadden, eeríl met beleefdhéit
opgehouden, vöorwendende, dat hun
bevelhebber ( dien zy den Kapitein Ma4
joor noemden) niemand buiten de^ Ko-
nings laft doril laten voorby dien poft
gaanj daar beneven hen verzekerende,
dat zy niet zouden belet worden hunne
reize te vervorderen, na dat vooraf’s Konings
gezanten aan boord zouden ver-
fchenen zyn, die ook nog op dien zelven
dag aan ’t vaartuig van den Landvoogd
met veel beleefdheit quamen. Zy bragten Geveins-,
eenige vrugten tot een geichenk met de beje-
zich j en gaven met zeer veel opgefmukte §eni"g
redenen te kennen, dat alles voor den ^ tga°"
Landvoogd, en de E. Maatfchappy , teil ders by
beften was. - . • ’ r ' Padang.
Zo gy dat me ent, iprak de Ländvöogdf,
zo belaß ik alie denvoor eer f l dievaßigheit
te vertaten, en aan myn volk een vryen
doorgang na Dommoegoe te geven, öf ik ben
anders hier gekomen, om u daar toe te
dwingen. Ook zeide h y , dat hunne
Köningen maar vryelyk aan boord kon-
den komen, om met hem te beraad-
ílagen, w a t’er in deze tyden, tot voor- v ;r
koming van verdere ongelukken, diende
gedaan te worden } aangezien het hen ,
zo zy zieh voor hem, en de E. Maat-
ichappy, niet quamen te verootmoédi-
gen, zeer qualyk gaan zou, en dat hy
hen daarom nu nog riedt, zieh wei te
bedenkenj maar zy , van een zeer opgé-
blazen aard , en niet gewoon' zynae,
zulk een taal te hooren, Of die te gehoor-
zamen, lieten hem maar voortpraten ,
zonder zieh daar eenigzins aantekreunen.
Wcsi88i;
Weshalven hy zieh hiet zyn'é Weinige
manichap (de Boot, en Coracora’s nog
•' by den onder-Hopman Cromhuizen zyn-
do) gereed maaktej om deze veiling aan
te tallen; r.
De Den yden'Maärt ítaken de gewapendé
Land- Schuiten en ben Boot, nevens een toe-
Voogd ’ getakelde Cbracora, rtiet het grootílé
Veld-ftiikje voorzieni vart boord, voeren
den ilroom op na Padang, en zouden
door zés vaartuigen met Tominders ge-
vblgt - worden} die , fchoon van den
Landvoogd ilerk aangezet, egter niet
doríléff, álzo zy vóor de Gorontaalers
een fchrik hadden.
De Heer Padbrugge, rióg maar half
wegen Padang zynde, hoorde ¿ dat de
onzen al aan den vyand geraakt waren 5
maar kreeg ook tyding met een van onze
Schuiten, dat wy al ettelykedooden, en
Veel gequetilen hadden, en dat het onmogelyk
was, dien pöft met zo weinig
mannen te vermeeileren.
Dit verdroot den Landvoogd zeer,
die met de Schuit wederom keerde, en,
aan den wal gekomen zynde, de meeile
MatrOozen al in de vaartuigen, en klaar
vond, om te vlugten, terwyl andere
zieh zeer deftig gequeten hadden.
_ ' Om deze lafheitigen dan, die’t meede
wS* gefchreeuw van de gequetilen, en
van h a u -dooden, maakten, maar die zelfs niet
neveßing gequetil waren, aan den vyand door zyn
zelf* eigen voorbeeld tc helpen, zette hy ’t
zelf door de graft henen, en beklom
zeer moedig den wal, daar al drie van de
onzen op waren, zonder gevolgt te
Worden} maar die moedigheit kon dien
Heer wel ligt qualyk bekomen hebben,
alzo hy voor bloote ilryk-weeren had
aangezien, die hy bevond ware póorten
té zyn} voor welker eene hy Schipper
de Rande, en voor de andere Jan Frans-
zoon, zieh dapper quyten zag.
Dit gezigt egter, van den Landvoogd,
nevens eenige andere van ons, zo ilout
op den wal geklommen, gelyk de lall
van aanftonds de Trompet daar op te
ileken, gaf in dé onzén zulken moed,
en in de vyanden zulken verflagenheit,
dat zy ten eerften door twee agter*
poorten de vlugt namen, zonder dat het
mogelyk was hen na te jagen, om dat
wy te weinig volk hadden, en pas veer-
tig koppen fterk, waar onder nog wel
een dozyn lafhertigen waren, daar de
vyand nog wel negen honderd man telde.
"Wy eindelyk, met verlies van vier dooden,
en eenige gequetilen, (waar onder
Jan Franszoon, en twee Sergeanten)
meefters van de veiling geworden, hoor-
den, dat de vyand negen en twintig dooden,
en zeer veel gequetilen had, onder
welke eerile al de voornaamfte, en twaalf
k E N s 3 4 7
Zeer aanzienelyke, en de naafte ¿äti de
Köningen, waren} ook was de Koning
van Gorontalo, Bea, zelf gequetil, die
door een Granaat getroffen, en daar door
zo verwoed was, dat hy zieh, wäre ’t
hem niet belet geworden, zou dood ge-
vogten hebben.
Daar was ook van den vyand eeri voor- .
vegter met den Vaandrig, Jan Frans*
zoon, aan den dans geraakt, die zieh zb
by zonder wel queet, dat hy voet aan
voet, en fchild aan fchild, zonder eenig^
zins voor hem te wyken , vogt} maar
moeft eindelyk het door een kap, die
hem een Matroos met een enter-byl gafj
opgeven} hoewcl die Matroos wedr van
een ander ,mede een zwaren houw in ’t
hoofd kreeg. D it, en eenige bekomen
hulp-troepen} dreven den vyand nog al
verder op de vlugt} hoewel hy ons aan
de landrzyde dezer vefting nog al veel
ipels maakte, en Schipper de Rande, diö
’t van dien kant eens ondernemen wilde,
en maar van vier man gevolgt was, te
rüg dreef.
Daar op begaf de Heer Padbrugge zieh Trektnä
den 8ßen Maart naar Dommoegoe, la- om_ .
tende dien poft zeer wel bezet} en ruilde ^ ¿0^*
daar friieh volk , met het welk hy j rontalo.
zonder verder iets te ontmoeten, te rüg
quam.
Den ioden en 11 den qüam Kromhuizen Die zieh
met de meeile Coracora ’s weder by den op gena-
Landvoogd, die daar op met de ganiche ^e„e.n a(j^
magt, in twee hoopen onder den onder- ovcr„
Hopman Kromhuizen, en Schipper de gevea.
Rande, verdeeld, en met de Bonageno-
ten, gefterkt met twee veld-ftukjens,
te land naar Gorontalo trok} ’t welke,
als die van Gorontalo en Limbotto hoor-
den, zonden zy eenigen vän de hunnen
den Landvoogd met een Vrede’-vaan
tegen, baden om vergiffenis, vielen op
hun knyen, en gaven zieh uit name en
laft van hunne Köningen op genäde en
ongenade over.
De Landvoogd zond ze met goede Hy eifchi
hope weer na hunne Köningen, en zei,
dat zy zelf voor hem moeften komen.
De oude Koning van Gorontalo en Limbotto
waren daär toe zeer wel genegen,
maar Kaitsjili Bea alleen hield het nog
eenigen tyd tegen.
Na veel moeite kregen eindelyk de
onzen de drie voornaamfte Belhamels,
te weten, den Goegoegoe van Gorontalo
en Limbotto , Hatoe, en Itsneen,
en den jongen Prins, die zieh Radja
Laoet, dat is, de Koning der Zee, noe-
men liet} by welken tert laatilen ook de jjc
Koning Bea ons in de handen viel. Na trotze v
verfcheide harde bedreigingen, quam hy oning
zeer trots, en opgeblazen , met wel
I duizend man, en eenige Trompetten,’ 00tmoe-.
( X x z by digen.