
t i l i i
1 ■
t;;3 |
gaansde baai van Manilha j maar ook wel
ae baai van Cavita genaamt, aangaat, \vy
#vzen daar ontrent de alletminfte byzon-
derheden aan. Zy is voor aaii wel wat
naauw, en eenigZinsgevaarlyk, voor die
’er oiibekent is, om in te komen; maar
vanbinnen zooruim, dat’er eeniee hon-
dercfen van fchepen in zouden können
ankeren.
; By ruige giffing is zy in den ingang pas
2, en van binnen wel c o f 6 mylen O.
en W . wyd , ftrekkenae zieh N. eil Z.
nog veel wyder uit. !; Zy lbopt meeft N.
Ö. zoo als men’er inkomt, en haare
ftrekking is N. O.-en Z i W;
In de mond , ontrent l£ tiiyl ’ei* in 5'
öntmoet men in ’t Z-. W ; ten W. een zeer
klein eilandje met een rifje in ?t Z. O .,
Frade genaamt, en \ myl N. Ooftelyker
het eil and Mari veile , dat ook wel Mirabella
genaamt word , ’t welk zieh even
eens als een ham vertoont, meeft N . O.
enZ. W.'ftrekkende, waar. van men het
breede in ’tZ . W . en den hiel van de ham
in ’t N . O. en wat na ’t O. ten Z. üit-
ichieten ziet. 1
Op dit eiland is gemeenelyk een wagt
der Spaanjaarden by dag en by nacht.
Ook ohthouden zieh hier hunne löötzen,
öm de ichepen van Aquapulco , en van
andere geweften, na Manilha körnende ,r
veilig binnen te lootzen. Het is niet
boven \ myl , o f i myls , lang , en in
’t N. O. pas s myls, doch in ’t Z. W.
ontrent i myl breed.
Een halve myl teil Z. O. van *tzelve
legt een ander eilandje, dat ongelyk klein-
der is , klein Marivelle , o f klein Mira-
bellä genaamt j dit ftrekt zieh i myl N.
O. enZ. W .u it, zynde pas i myl breed ,
en niet anders dan voor een dwars in de
weg dienende , om den ingang voor
vreemde vaartuigen te meer te verzekieren.
Zoo als men nu deze baai inkomt,
heeft men ter linker hand, o f aan de N.
W . zyde (van waar wy de zelve zullen
rond gaan) eerft een Iraaje baai , wel
j myl Z. en N . breed, enO. en W . wel
I myl lang , welke Limbons baai genaamt
is. van daar, o f van den N. O.
hock (die zeer fmal is) N .O . aan buigt
de wal wat na *tN. W . in , terwyl de
zelve zieh N .O . aan j myl verre ftrekt,
daar zy met eendikke hoek weerwat na
*tN.O. uitloopt, ten N .O . van welke
hoek (die i myl breed is) zieh een ri-
viertje , Rio de Cannas genaamt, ver-
toont, hoedanig eene, die wat grooter
is, men pasBenoorden eendikken hoek,
die wel 1 myl bfeed is , en daar de-wal
van ’t Z. W. door *t O. en N . O. na *t N .
draait, heeft, pas ten N . van welke ri-
vier i myl een fmal rif begint, dat zieh
van daar N . en N. ten O. aan, zoodanig
längs deze kufl: vertoont, maar zieh af
I. Ds s t.
en aan de ftadt Manilha, en ten N . O.
van de zelve merkelyk verbreed * 1°°“
pendedan , tot pasvooiby Cabitta» weer
zoo final voort, doch j myl ten Z. -W..
van het zelve löopt het weer breeder na
’t N . W . uit, dan weer zoo find tot digt
by ’t kloolter van St. Lucas in ’t N» O.
vervolgende.
Van de voornoemde rivier hu j ten N i
van welke dit rif begint, loopt de wal
ontrent 1 i myl ichaars N . aan, däar men
weer een rivier enwaterplaats heeft, vaa
waar dan de wal met een flaauwe buiging
na ’t N. W . meeft: N . O. wel 2 mylen
verre loopt, daar men een Negry , ofaorp
heeft, alwaar zieh eenige Spaanjaarden
onthouden, van waar de wal i myl regt
N. O.ooloopt, daar zieh het fraai kloo-
fterSt.Domingo, en imylmeerna *tO.
weer een minder kloofter van aanzien,
en i myl N. Ooftelyker weer een dorp,
en een fraaje groote rivier opdoet, ten
N. O. Van welke een groote | myl zieh
de groote rivier Rio Papanca, met veel
' fraaje plantagie van geboomte tuflehen
beide aeze rivieren, vertoont.
Even ten N. O. van de laatfte rivier doet
zieh de pragtige ftadt Manilha, met een
groote dröogte, die zieh { en ook i myl
buiten de wal, en wel 1 o f 2 mylen ten
N. O ., gelyk ook eenigzins ten N. W;
van de zelve, uitftrekt, zeer heerlyk wel
1 myl o f * myl längs ftrand op, daar de
wal dan al meer en meer na *t N. O. bui*
fende, men 1 myl verder N.O.aan een
leine Nesry met een kloofter ontmoet,
welke zieh w e l ; myl verre uitftrekt , van
waar dan de w al, N .O . i myl, en dan •
N. W .ook 1 myl loopende, een groote
bogt maakt, die wel 1 o f U myl N . O.
en Z. W . breed, en wel 2 mylen Z. O.
en N. W . diep is. Aanden N . W . hoek
van deze binnenbaai vertoont zieh de
veftingCabitta* en aan den N.O« kant
de timmerwerf der Spaanjaarden.
Van dit Cabitta ( anders ook wel Cä-
vita, en Cayta, genaamt) loopt de wal
i myl verder weer vlak na ’tZ . W. met
een flaauwe buiging, alwaar zieh weer
een kleine Negry vertoont, tuflehen welke
, en Cabittas Z. W . hoek, het rif zieh
wel tot i myl verre, aan weerzyden al-
lengskens , hoe langer hoe fcherper na
’t N . W . uitfehietende, en in ’teinde zieh
wat meer na ’tW.draajende, verbreedt.
By deze Negry maakt de wal een flaauwe
bogt wel van 1 groote myl* alwaar
zieh, even voor by de plaats, daar dit
rif geheel ophoud, het kloofter St. Lu*
cas, dat al zeer fraai is , en daar de wal i
wat na ’t N . W . met een hoek buigt,
vertoont. En pas buiten dezen hoek
ftrekt de wal weer, ontrent 2 mylen
verre, regt Z. W . aan.
Een weinig ten Z. W . van dezen hoek
V ziet