
1835. welke öpgtans door dé komft der fchepen
Welke ■ °B ^en JÖÄS Mai dezes jaars belet, en
doqrïje yerydeit wierd;j
ko.írift_aá Met' de-zel ve quam ook de Heer Jan
veryddd Van Kroekom, bevoren$,:tocn hyi Am*
werd
Van
,Land-
\oogd
der Mo-
lúceos
in ’tjaar
163 j.
In ’tjaar
1636.
vjertrpk -
bonfehLandvopgd/was, Jan van Gorcom
genaamd; ; ... :
H y , zedçrt in, ’t vaderland geweeft
’ zynde, Voerde, naderhand den naam van
van Broekom, na een Héeriykheit, die
hy daar hád. --
H y quam hier als Extraordinaar Raad
Broekom van Indien, en als negende Landvoogd
negende der Moluccos, om de Heer Johan Ottens,
die op dezen zelven dag na Makjan
vertrok , te verlöflen.
Hoe veel öntzet w y nu in Ternate
bekomeñ hadden, zo belette dat egter
geenzins, . dat Koning Hhamza voort-
g ing , zyn rol in Amboina meefterlyk
niet alleen in-’t jaar 16 3 f . te fpeelenj-
maar in ’ t jaar 1Ö36. daar mede ook zö
ilerk voort te gaan, dat de algemeene
Landvoogd vari Indien, de Heer Antoni
van Diemen, genoodzaakt wierd in ’t
jaar i&jd* detr 30. November- met een
aanzienelyk-e vlöot van zeventien fchepen,
înèn naCr *n gezelfchap van de Heeren Extraordi-
Amböina. naris Raaden, Anfoni Caan, en Johan
Ottens, van Batavia naar Amboina te
ftevenen, ¿waar h y , den ipden January
In ’tjaar in *t jaar.1637. niet ver van' Luciela aan-
1637. gelandt zynde, den Heer Ottens met een
Sloep na Hila vooraf zond, 'om na den
ftana van Amboina te vernemen, den
Landvoogd kennis van hunne komft, en
laft te geven, om met de ganfehe magt
by den Heer van Diemen te komen. Die
Sloep wierd door een Coracora der Ter-
nataanen zeer fei befchoten, maar ook zo
moedig afgewezen, dat zy bly waren,
die te verlaten.
en -, nevens verfcheide andere brievöö, 1637.
ook een van de Koning, en een van den
Landvoogd van. Broekom aan den Heer
van Diemen, en een. aan Kimelaha Leliato.
Luciela, ’tn e f t , daar de Kimelaha ’s
huis hielden,'wierd van hem den zoften
January belegert, daar op beftormd
Neemt
Luciela»
de verblyfplaats
j j 0 e f t eFjç o o k , t e n e e r f t e n v e r o v e r t .
ìnelaiùi’s, D “ op begaf hy zieh met eenige fche
in. * pen na de hoofd-vefting, aldaar egter
v y f van diebodems zynervloöt latende,
en quam den 3 often aan de vefting Vièto- ,
ria, alwaar h y , na veel vergeeflehe
Veraoent moeite, dert zyften February de Leyti-
inorfSe* niorfche Orangkajen, o f vorften, van ’t
Orangka- gebergte lokte, en hen, nevens ver-
jen met feheide anderen, met de E . Maatfchappy
weér verzoende.
D e Heer van Diemen na deze, en
verfcheide andere verrigtingen, onder
Amboina breeder te z ien, den ^den
gwanuip April weér voor Luciela gekomen, trof
Lurida- daar den Ternataanfchen Zeevoogd,
Kaitsjili Stbori, aan, die uit Ternate pas
eerft aangekomen was. Hy bragt mede
brieven van volmagt van zynen Koning,
Deze Zeevoogd, en gezant, had laft, Met laft
orri Leliato te ligten , ook , om alle bm Le-
quaadwilligen aan te taften, en by denj}atote
Koning te brengen.. En de Koning ver- slen‘
zogt, dat de algemeene Landvoogd geen
vyandfchap tegen zyrie * onderzaten in
Amboina betoonen wilde, vermits die
fchuld niet by hen, maar alleöri by Le-
Hüte, en eenige' quaadwillige hoofden,
was; Ook verzogt hy, dat hy met zyn HhamM
vlööt in Ternate Komen wilde,. 019, hem verlockt
tegen de Kaftiliäaneri, en Tidöreezen te dat van
hdpen. ;■■ ■-- : P‘^petl
Leliato, ontböden zynde om ’s Konings J^te cr"
brief te ontfängen, - wift honderd uit- komen
vlugten van verfchooning daar tegen te wilde,
vindenj en vermits hy den quaaefen .in.-
houd des zelfs ten aanzien van hem al s
wift, zo liet hy Kaitsjili Stbori met zyn hoor-
brief op Gamma Songi. daar hy hem wamheit.
met zyn fchepen, en Coracora ’s met
vfeel geduld wagtte, leelyk zitten.
Men zag ook uit het äflehrift. van
Leliato ’s brief, in *t voorleden jaar door
hem aan den Koning met Kimelaha La-
riboe gefchreven , hoe hy daar in aan
dien vorft berigt gegeven had, dat meeft
al de Chriften-dorperi in Amboina, als
ook de binnen-kuft van Ceram, den
Holländers af-, en zyn Hoogheit toege-
vallen waren, en dierhalven hem riu te
bedenken gaf, wat hem vorder te doen
ftond.
Eindelyk evenwel was hy niet zonder
een goede lyfwagt overgekomen, om
’s Konings brief te ontfängen, en zieh
ook, zo hybcloofde, zyn bevel in allen
deelen tc onderwerpenj dog alles meer
uit vreeze, als met een wäre meening.
Ook belaftte: hem Stbori binnen vyftien
dagen voor den Heer van Diemen tq ver-
fcnynen, om met den zelven te beraad-
flagen, wat tot welftand der Holländers,
en Ternataanen , daar beft zoü dienen, ge-
daan te worden.
de £.
Maatfchappy,
Vind ’s
Konings
N a dat nu de algemeene Landvoogd Niet
den i6<fcn Mai dezes jaars 1637. een willende
algemeenen Landdag van al de Lands-
hoofden belegt, en alles ten befte derverfchy-
E. Maatfchappy gefchikt had, verfcheen nen.
Op den ipden Kaitsjili Stbori weêr by
hem met eenige Loehoeneefche Orangkajen
, dog te gelyk met betuiging, dat
hy alle middelen aangewend had, om
Leliato daar ook te doen komen , dog
dat al zyn pogen te vergeefs.geweeft, en
derhalven niets anders te doen was, dan
hem met gemeene wapenen aan te taften j
waar toe de Heer van Diemen hem met
alien emit aanzette, met verzoek, dat
by
. hy zyh • Koning wilde overreden, dat
zyn Hoogheit zelf dog binnen negen |
maanden in Amboina beliefdé te verfcny-
nen, om nevens d en bpper-Landvoogd,
die tegen dien tyd met een ontzagchelyke
vloot wéér hier zyn zoude, alle- verdere
gefchillen te verefrenen.
Die ’s Stbori ¿eide, dat zyn Kpnihg daar toe
Konings w^l genegen was , inaaf verzogt uit
komft in *s Konings naam, dat hy tóch met zyn!
ArzStna v^oot eerft in Ternate, en dan van daar
VC - met den Koning wéér hier iia toe koinen
wildcj waar toe de Heer D 'temeñ om
verfcheide redeneri nieri hefluiten kpm
. . . Ondértufíchen waarfehoude Sibori ons
««de ’ zeer getrouw van Leliato ’s‘ quade aan-
nadta de flagen om na Kelang te vlugten, en riedt
wind den Héer van Diemen, hem nu ten eer-
geflagen. ^en maar t)p Zyn fwakfte aa;n te taftep }
maar gelyk die man zyn Édelhdtr ^ »
Diemeii , in meer andere zaaken zeer w g
geraden ’• had', alzó was de groóte haáft
dien hy_ toáaktej om; weer fpoedig naar
Batavia'- té keerén, oórzaak, dat mqn
v zieh ’er niét aan gedroeg.
maar Kimelaha Loehoe lietj hy weér los, iöji.
•zonder daár vari eenige reden te geven j
’t geen de Héér van Dremep ider pntzet-
te_, die vry qüádé gedagten -m dit üecht
begin öpvatte.
Na dat dan de Heer van Diemen zelf.
Van Dic" ook een. brief op den 24ft«? Mai aan
B p Koning Hhamza, waar by hy zynbomft
Batavia, tegens ’ t aanftaande Wéfter-Saifoen in
deze Ambonfche geweften verzogt, gé-
fehrevén had, verzeilde hy op den
Tuny weér na Batavia.
In den jäte H M den i 4ita February,
1638 qnam hy met den Heer Caan, en zevenr
En komt tien fchepen, weder in Amboina, en
' " äer deed, den Koning daar nog niec vinden-
W m de, ondertuffchen nog een togt na Banin
Am- da, van waar wedergeKéérd zynde, verboina.
febeen die vorft den jäeo Mai met eenige
Coracora ’s, met de Köningen van T i -
dore, en Gilolo, nevens eenige ändere
grootenby zieh, alhier: Hyftoegzicn
tuflchen * Leffidi, en Cambello , zieh
geenzins aan länd vertrouwende, ter
neder. , ,
By ’s Konings eerfte aanipraak vereerde
ook311 de Heer van Diemen aan hem een Gou-
Koning den keten, en een ftaafje Goud. Men
Hhamza w on 0ver de gemeelie zaaken te fpreken.
Konin- De Heer van Diemen oordéelde, dat men
gen van ten eerften de vreemde Jonken, en vaar-
Tidore, tuigen aantaften •» de Koning in tegen-
GMoa ’ deel dat men eerft beide de Kimelaha ’s,
Erooten,6 als oorzaaken van alle de moeite, by den ;
ver- kop grypen moeft, en dat het kluw.en
fcheen. ^ich zelven dan wel öntwinden zou.
Leliato quam by den Koning, heb-
üato aañ bende Kimelaha Loeho.e uit Ternate mede
ons over- gebragt, den welken h y , voor de leus,
geeit, dog gevangen liet nemen.
Loehoe 0 j ) e j^eer van Diemen meende, dat
Et.rl°S men die twee Roervinken aan boord
behoorde in verzekering te houden, waar
öp de Koning Leliato aan ons overgaf,
De Heer van Diemen, ziendé , hoe de Van
Koning met alles;draalde, eri van geen Diemen
a,antaften der vreemdelingenfprak ,, vond
goed^ hen onvoorzieris met zyne mágt te túigen "
pvervallen, en agter hunne Ä^öe bprftr vöori' V
weeringen vdot Cambello áaú te taffienj} Cambéh
’t geen hem Zo wel gelukté , dat hy *
zeitig ftuks groóte en kleene vaartuir
gen vemielde.
Men quam dari o pH ila , de pläats tot De kö-
het behandelen der zaken beftemt, den ning.»
fdeh Juny, alwaar de_ Koning^ zo van
de onzen, als Van d,e inlanders, heerjyk komen '
ingehaalt, en vorftelyk van-de/Hitoeezen op de
hefehpnken wierd. j . ' '
Een gefchenk , waar vaii .zy nög \yel hüS
dertig jaren daaf ná de feierten gevpelt
ftebben.
By de eérfte zitting, p^ deh pfleh Juny,
wierd weinig van belang verhandelt;
In de tweede vergaderiög, den i iden
Juny, verfcheen, nevens den Koning,ook *
die van Gilolo, als mede Kaitsjjili ijgano, nate ge-
verdreven Koning van TidPre, mitsga- bragt.
ders verfcheide andere Ternataanfché
grooten, met zeer veel opgeblazeriheit
en wind. Koning Hhamza , het woord Zynaatí-
doende, zeidej dat, aangeziejL dböt, d^ rPraak'
eigenzinnige regeering van zyne Stad- .
houders, de Vreemde handelaars in Amboina
tegen de verbonden , en tegen zyn
uitdrukkelykéri laft, t ’elkens a^ngehou-
den, en, zo daa¿ door,.als,door andere
verkeerde Eedryyeri der zelye, de zaaken
hier in Amböiria tot dé'uitérfte verwy-
dering gekomén waren, hy ’t rioodig
'geagt had, hiér zelf te verfchynen, orri
alle gefchillen door zyn tegeöwoordig-
heit te vereffenen, én dóor een mirinely-
lce handeling alles te berftellen, aange-
.zien zyn ryk buiten de vriendfehap dei
Holländers niet beftaan kon.
Daar beneven bragt hy voort , hoe dé
Heer van Diemen hem belooft had, ná •
verrigting van ’t zelve, alle de. landen in
Amboina, die hem door de Bortugeezert
onthouden waren, wederom te geven.
Daar op ftelde hy aan al de Orangkajen
voor, o f z y , *s Konings meening
omtrent de verkeerde handelingén van
zyn Stadhouders nu gehoort hebbende,
niet genegen waren de oude verbonden
oprégtelyk te vernieuwen, ende Nage- stoute
len voortaan, ingevolge van dien, alleen leugen
aan de Nederlanders te leveren.
Ook belaftte hy hen tebengten, Wat len van ’s
landen men hem, zedert ’t véroveren Konings
van de vefting Viftoria, onthouden hadj regt op
waar op eenige Loehoeneefche Orangkajen