
de Compagnie zullen mögen ’worden ge-
difponeert, waar van hy zyn bulpe in
biuikheit ook volkomelyk is belovende.
Ende wanne er de voorfchreve Nagelen
Allerwegen geheelyk zullen geroyeert wezen,
zo neemt de Compagnie aan, en belooft
by dezen, by gemelte zyn Majefteit nog te
bet dien, in de plaa ts van voorgemelde zes
duizend Ryksdaalders , twaalf duizend
fiegte Ryksdaalders jaarlyks, met daaren-
boven vyf honderd dito Ryksdaalders aan
zyn brocder, Kaitsjili Calamatta, zo lang
als hy zieh Fidel, en tot genoegen van den
Koning, en de Compagnie, comporteert,
ende vyftien honderd gelykeflegte Realen,
am tot believen van de Compagnie onder
zyn getrouw geblevene Grooten te verdee-
len, alles jaarlyks eens, zonder meer j te
duurenyZO lang als zy zieh wel, en redelyk
comporteren, zonder langer. Maar zal
jaarlyks bevorens de gedane aantelling van
gezegde gelden alomme over de landen door
exprelle afgezondene gecommitteerden
infpeäie worden genomen, of elders tegen
deze Contra&en ook eenige Nagelboomen
zyn blyven fiaan, of anders nieuwelings
aangeplant geworden, in. welk Cas zy ge-
houden zullen zyn,.,. alle de overgeblevene
dadelyk mede om te ßctan, en de nieuwe
aangeplante te royeren, en wie bevon-
den zal worden daar tegen tweemaal te
hebben gepecceert, dezelve zal van zyn
bedongen aanpart al en geheelyk gefruibreert
blyven.
Welke uitroejing van Nagelen mgefchied
zynde, zal de Compagnie vermögen tot
voorkoming van onnoodige laßen, bare Forten
en Guamizoenen zo veel te ligten, en
te befnoejen, als hethaar E . , tot welßand
van haar E. fiaat, zal agtengoed, en noo-
dig te wezen.
Zodanig nogtans, dat ten minßen dp het\
eiland Makjan , ende Maleyo, yder een
vefbing, bet zy dan groot, of kleen, zal
blyven continueren.
Zo blyven aan wederzyden ook geobli-
geert, malkanderen tegen alle de gene, wie
een van beiden gewelt, of ongelyk, komen
aan te doen, na voorgaande genomen kennis
van zaken, te helpen, en te affilieren.
En zal geen van beiden vermögen met
eenige Princen, Voriben of N atien, eenige
Contraiben, of verbinteniflen aan te
gaan, dan met kennis en bewilliging van
partyen relpeibive, *t geen is te verfiaan,
aangaande Compagnie in die quartieren,
daar de Koning, en de Compagnie zamen
gerneenfehap houden, als in Ämboina, de
Moluccos, Boeton, &c.
jDe Kaitsjili Saidi , gezegt Capitein
Laoet, Goegoegoe, Kaitsjili Noefla, en
Hhoekom Tomagola Laulata , als voor-
rtame aanleiders van voornoemde revolte
zynde, nevens alle de genen meer 9 wie men
zal komen te weten', dat de leditie mede i6 ,
byzonderlyk hebben gefayoriieert, zullen 5?"
mit weder in genade mögen aangenomen
worden, maar zo lang vervolgtj tot dat
zy in banden bekomen, en voor bare traite-
rye, andere ten exempel, met de dood zullen
wezen geßraft.
Ende dit alles onvermindert alle voor*.
gaande Contraiben, i» verbintenijfen tuf-
fchen de Ternataanlche Kroon, ende de
Compagnie gemaakt, voor zo veel als de
zelve dezen niet en contradiccren.
Aldus gecontraheert, verdrageny ende
overeengekomen binnen bet Kaibeel Batavia,
op *t eiland Java Major, dezen giften Ja-
nuary in ’/ jaar i<Sfz. ten overßaan, en
met aggreatie van den Sengadji van Ma-
leyo, Tarn in Amfara, en den Sengadji
Dowana, mitsgaders Janni Sopi Sowohl,
en als gemagtigden van dien van het eiland
Makjan, Kimelaha Gener, reprefenteeren-
de den Sengadji van Gnoffickia, Kimelaha
Mamaubuw voor. die van Tahane,
mitsgaders Tommi, ende Taellaba, Sen-
gadjij voor die van Motir, van wegen den
meerg<$me\dcnKoning, fc c . yanjpegqn
Generale Compagtiie de Heeren, Joaa
Maatzuiker , -Gérard Demmer , ,Carel
Hartlink , en Arnold de Vlaming vap
Outshoorn, Ordinaire Raaden van India,
mitsgaders Comelis Cselar, en Willem
Verlbegen , Extraordinäre Raaden 5 en
hebben partyen refpeibive, tot betragting
van dien, dezen yder op hun geloofs-wyze
met eede folemnelyk geßerkt, en zyn hier
van gemaakt vier aleens luidende geteekende,
en verzegelde inllrumenten, alle in V Ne-
derduitich, Ternataanlch, en Maleytlch ,
gefchreven, om by den Koning, ende den
Heer Generaal yder een gchouden, ende aan
de Gouverneurs in Ämboina, en de Moluccos,
om ’er zieh naar te rigten, mede
een gelyke gezonden te werden. Was getee*
kent, Carel Reinierfz., Joan Maatzuiker,
Gérard Demmer, Carel Hartfink, A^V.
v. Outshoorn, Comelis Caslär, Willem
Verlbegen , onder ßond hei zegel van de
E. Compagnie in rooden Lacke gedrukty
lager ter ordonnantie van bare welgemelde
Edelheden geteekend Andries Frifius, Se-.
cretaris. Ter zyden ßond gedrukt het zegel
van den Koning van Ternate in rooden
Lacke. Lager flonden gefchreven eenige
Moorlche Caraiters.
Al het noodige nu daar verrigt zynde, Waar op
vertrok de Heer de Fläming met den deKo-
Koning Mandarsjah, en tien Ichepen,; op yj1® fn
den 8ften Fcbruary weer van Batavia na weeTna
Ämboina. ' Ämboina
Hy gierde weer op Boeton aan, al- vertrek-
waar hy hoorde, dat de zaakeri op Ma- n*
caflar nog zeer wel llonden.'} dat ’er in
! November wel eenige Amblauwers ge- 1
weeli
j ' i 652t. weeft waren , voorgevende, dat men
Mooren ¿Xfiitien Koning Chnllen had gemaalet,
op Boe- en dat men dat hun ook zogt te dben,
ton ycr- #Verzoekende dierhalven onderfband en
'befchutring by dien voblb, dog dat men
^ * hen afgewezehj en teh antwoord gege-
ven had, dät Macafler met‘de E. Maät-
fchappy in verbond^lbond, en dit niet
^ioen konj egter wierden zy door den
ouden Verrader, Rtdjaliy een verftändifen
Amboinees, door ’t zehden van zyn
ieven, Telijfemay en Lhnajany met een
vaartuig na Bbero, getrooft, en in hün-
ne hope, dafc het metter tyd wel gaan
zou, niet alleen gelberktj maar tot het
völharden in den oorlög ook aangezet.
Na Boeton hadden zy ook een Gczant
met de zelve boodlchap gezonden. De
Sengadja vatt Amblau had ’e r, om Ze te
fmakelyker te maken, drie Bahara ’s Nagelen
bygevoegt, in hope, dat hen dat
aaar dan niet ontfehieten zou , eenigen
jbylband te verwerven j maar de Koning
h a d d e n afgezohdenen by den kop geVät,
fen aan den Ternataanfcben' Stadhouder
Lokman behandigt, die hem door agte-
loosheit had laten ontkomen. Terwyl
Vlaming met zyn vloot hier lag, verloor
hy de Fluit Maalland , die niet ver van
de ibad Boeton van haar anker lpilde, en
in ibukken lbiet.
Wäar op || Mandarsjah maakte het, na Vlamitigs
Vlaming zin, Zö met het verlberken van dien vorib
eerft alhier in zyn gezag (alzo op de Suid-
zyde van Boeton eenige onder zaaten, ende
meelb Grooten, tegen hem opgelbaan waren)
en door zyn Huwelyk met des
overleden Boetonfchen Konings dögter,
vry wat te lang j weshalven hy met drie
fchepen voor af na Ämboina vertrok. _
Koning Aalt verzogt aan Mandarsjah,
dat zyn Ryks-grooten den eed aan hem,
Mandarsjah (alzo Boeton zedeht Koning
Baboe ’s tyd al onder Ternate Ibond) eri
aan de E. Maatfchappy vernieuwen mog-
ten. Dit wierd hem voör Vlaming ’s ver-
trek nog toegelbaan} en zy volbragten
den eed op hunne wyze zeer plegtelyk
op den Coraan, ö f hun Wet-boek , om
beide deze Köningen te vrede te Hellen j
wier gedagten waren dien niet langer te
houden, dan het met hun zaken overeen
quam. Trouwlööze fchelmen, die, vol-
gens den aart der meefte Mooren den eed |
zo ligt breken, als zy dien doen,. gelyk
wy in ’t vervolg Zien zien zullen £ ’t geen
de Zeeyoogd Vlaming vöor zyn vertrek
zo van ben, als van den Macaflaarfehen
vorib, al voorlpelde.
kn daar Deze Veldheer dän, den Maart
na de voor ’t eiland Boero gekomen zynde,
koning trad by Tomahoe te lande, alwaardaags
♦ertrekt. te voj.en Koning Mandarsjah, met de
fehepen, voor Boeton by zyn Hoogheit
gelatett, gekomen was j dog die Vorib, 165z:
en de ZeevoOgd Vlaming, vonden de worden,
bakens hier zo wonderlyk verzet, dat op Boer'O
het geen hen daar ontmoette nergens
minder, als na een bedryf van zyn onder-
daanen, geleek : want als de Vlaming uit
namé der E. Maatfchappy, en van hun*-
nen wettigen Köning, daar op ’t Jagt de
SnOek voor hunne oogen met zyn Ko-
ninklyke vlagge, en wimpèl, zieh ont- gg
houdende, ih dér minne met hen zogt té
fpréken, o f hen tot Hunnen pligt te ver-
mànenj hadden zy de onbéfchàamdheit, ¿ cér .
van dien Vprlb voor eeh Verkens-vreeter fmadelyk
(een grüwel der Mohhàmmedàanèn) beiesen“'
en Ons voor Cbrilben-honden, op zyn
bitterlbe, uit te fchelden, en vläk uit te
zeggen, dat zy met dien Koning, nog ...
de Holländers , niets t'e doen hadden j en
het met Mddjira hielden. Dit was een
antwoord, niét veel verfchilleride van ’t
geèn Zy ’t jààr te voren, o.intrent Sopi
hem gegeven, én waar by zv onlangs
nög die fchehddäad gevoegt hadden, van
vy f bediértden dér E. Maatfchappy, met
de Fluit de Gans omtrcnt Tomahoe lèg-
•gèndè, Om te zien, o f ’er eenige vreem-
de hulp-troepen van Macaflar, o f uit
Ternate, konien mogten, dòòd te flaan.
Èen ongeluk , ’t geen den onder-Koop-
man van. dien bodem, twee Soldaten,
en twèe Matroozen, door dien zy , na
land gegaanj om eenige kruiden té pluk-
ken, zieh wät te diep in ’t bofeh bege-
ven hadden, overquam.
Dit was oorzaak, dat de Vlaming, waar
allen verderen handel met hen afinyden- bp de
de, hen als vyanden aantafttc, zyn yolk yiaming
deed landen , alles op Boero vernièlen^ Vgj^crftt
hun vaartuigen. verwoe.lbei^, en hunne
dorpeh, Waylelonga j Fògi j ^ Wainitoe,
Tomahoe^Palmatte', Hokomima, Bara,
en Lucièla, niet alleen afloopén, mäar,
by liitdriikkelykeh lalb door den Majoor
Johan van Lingen, ook verbranderi.
Hy vernam hier ook van een gevangen Hoort
Slaaf, dat de Ternataanfche Zeevoogd ^at^aidi
Kaitsjili Saldi, nu omtrent tyvee maanden ja .Atn_
geleden, met eenige CoraCora ’s van de
Xoela ’s daar aangeweelb, en verder na Was.
Cajeli vértròkken was, om met al de
Orangkaja ’S van dät eiland te beräadlla-
gen , wat hen verdèr té doen Ibond.
Waar by hy ook wiÄ te zeggen j dat
daar öp dien tyd twee vaartuigen j door
Ridjali van Macaflai: gezonden , aarigè-
giert haddeh, ohi na de gelbeltenis der ; .
zaaken té verneinen, eh te hooren, o f
zy het tégen de Holländers nog al gaande
kondeh houden} daar by voegende, dat
zy ìalb hadden, om binnen.drie maänden
op Macaflar van alles verflag te komen
doen, op dat men van daai qenfpoedig
zou können byrpriiigeri.