
6% B E S C H R Y V I N G d e r
waarfchynelyk maär öp berigten van anderen,'
en in een tyd? dat deze viflchers
nog zo heel bekent niet waren, heeft ter
r iS j^ eftelt'.1 orq dät~zyn tyd,ende wyde
uftgeirrektheid van zyn kerkelyk be-
zpek 5 hem niet toegelaten heeft zo
veel tyd to.t hefc'önderzoeken van byzon-
dere andey^ zäaken, als daar veel tyd'toe
Vereifcht wcrd, te bcfteden j dat een Se-
zoekencf landvoogd veel gemakkelyker,
en bcter , als een Predikant, doen kan,
ora dat zyn ganfche togt daar toe gerigt
is, om ook alle byzonderheden te onder-
zoekcn , by welke de E. Maatfchappy
voordeel, o f nadeel, zou können hebben.
Befchry- ' Nu zullen wy voortgaan met de kuil
ving van van Manado wat nader te befchryven, en
van Ma- V2°T ^ zcSgen, dat omtrent twce mylen
nado in’t bewerten Manado, ondcr den eerften
byzondcr. hock, een zeer goede anker-plaats, en
ook goed water, is, van welk eerile de
fchepen zieh van Oftober tot Februari
met veel voordeel bedienen können, om
zig dan voor een Weilen, Weft-Noord-
Weften, o f Noörd- Weilen-wind.daar te
bergen, aangezien die dan yoor Manado
een bptten Iägerwal maken, en die van
Februari tot April töe ook al vry fterk
doorkoelen, in welken tyd het beil is,
in de ilraat Banca, o f in het moordenaars-
gat, met een fchip te gaan leggen.
j De bogt Omtrent zes mylen Zuid-Weil op van
van A- dezen eerilen hoek is de bogt van Amoc-
moera- ra, daar men volkomen in kanloopen,
die goeden anker grond heeft, en v r y .
wel tegen alle winden befchut legt. Hy
is wel v y f mylen diep j dog men moet
zig vopr denOoft-hoek wagten, van den
welken een breed rif al vry verre in zee
ilrekt. Over dit dorp Amoera en valt niet
veel te zeggen, dan alleen, dat hier de
naaile weg naar Ton-Saban, en dat dit
ook de uiterile grens, en als een fcheids-
De uiter- SS ^en K°ning van Boelan, en
fte grens- z3aie ¿ 3 e®r onderhoorige Manadifchc
plaats des berg-böeren is, waaröin men het ook
Konings wel mede onder Manado rekerien mag. -
van Boe- j ) e Manadefche berg-boeren zyn over
deze plaats in het algemeen zbjalöcrs, dat
zy van ouds her a f al, nog aan den Ko-
ning van Boelan , nog aan iemand vaii
zyn geilagt toeilaan willen, daar een dorp
te maken, uit yreezc van weder zyn fla-
ven te zullen worden j hoewel zy nogtans
aan den zelven, en zyne ingezetenen,
toeilaan daar, als zynde hun wettig land,
te zaeijen, te maeijen, te planten, Sagoe
te halen, Saguweer tetyfferen, envecl
andere zaken te komen verrigten} zynde
dit een groote en zeer vrugtbare , dog
onbewoonde, land-ilreek.
Omtrent tien mylen bewerten Amoera
( hoewel het op vier en twintig mylen
fcheppens van Manado gerekerit Word) I
ontmoet men de höofd-pläats van ’tko-HetKo-
ninkryk Boelan, welk dotp zig aan een ninkryk
fch'oone en vry fterk afwaterende rievier"]van ßo^
vertoont, in welke het in het Noorder-
Moeflon niet al te zeker te leggen is. ‘ • genaamr.
Deze rievier heeft twec takken, waar
van de hoofd-tak uit het Zuidcn, pf'uit
het gebergte van Mogonde, en de andere
uit het "Weilen, o f uit het gebergte yan
Domriioegoe,komt,die omtrent een myl
van ftrand te zamen vloeijen, en zo in
zee ftorten.
Ondqt dezen Koning (die in ’tjaar i $89
Laloda genaamt was, en een broeder, den
Prince Maccarompius genaamt, had) ilaan
ook die van Mogonde, die wel vier dui-
zend zielen fterk;zyn, hoewel ’er de Koning
van Boelan pas negen honderd af,
van die längs de rüg van ’t gebergte Sala-
madPnga woonen , " töt Zyri wu heeft j
’t gecn naderhand egter vry gebetert is,
na dät de ouden Koning van Mogonde^
zyn ryk in ’tjaar 168$ aan zyn zoon,$eri
Chriilen-Prince, Jacobus Manoppo ,'pyer-
gaf-
Dit dorp Salamadönga, dat al vry groot Het dorp
plag'te, zyn, en een daggaans lande waart Salama-
in lä g iS döor den Heer Padbrügge\ wan- don8a>en
neer zyn Ed: gedurende den oorlqg, e n '^ “ *^
by den mede-opftand dezer Noord-Cele- * 7
bifche Volkeren, met het fchip Middelburg'yoor
Boelan lag, al mede vcrjbrant.
De andere Mogonaers woonen midden
in ’t land in ’t gebergte van Mogonde,
wel twintig mylen., en.meer by kleine
gChugten , Van den anderen" veripreid,
’t geen hen te zwakker, en ’t werk, om
hen te vermeefteren, .te gemakkelyker
maakt.
Xpn Ooften grenzen zy aan de dorperi
van Poenot Sacean, en in het Werten en
Zuiden aan ’t gebergte van Andagiele,
zodanig, dat zy in ’t .Noorden tuflehen
Caudipan, en in ’t Zuiden van ’t land
tuflehen dp Boelangers inkomen j en is
dezejan^ftreek al inT ’t jaar 1660 r ten
t^ e vah' de Heer Cos, bekend geweeft ,
en naderhand onder den Heer van Foörß
nader onderzogt, in welkers tyd twee
van onze Poflhpuders , Jan. de Fr^sy en Wonder-
Jan Blaeuw, zederd to t , Sergeant, en: Jyke ver*
Corporaal gevordert ( dat zyin ’tjaar i <58 2 yJnde^
nog waren) niet tegenftaandc den berg:weg hier,
daar gefprongen, eh zo wel de weg (döor
duizehden vän omgekeerde boomen be-
dekt) als ook de jievicr , niet .meer te
vinden was, met zeer veel moeite door
een anderen weg, van den kant van Boelan
(dgar hen nun rcisgezel, de voor-
noemde Koning van Mogonde, met eeni-
gen der zynen, lafhertig vcrliet ) in Mogonde
gekomen zy n, al waar zy uit. eer-
bied, en fchrik yoor, onze Natie, zeer
wel in verfcheide hen daar ontmoe-:
tende
m o l u c c o s . 69
tende gehugten ontfangen wierden.
In ’t jaar iy o f , waren’er in Boelan
honderd en twee en vyftig Chriftcnen,
dog hoe veel Heidenen, oranderej ismy
onbekent.
.. , De voomoemdeKoning, Laloda,, was
ä ;;n.een vuil-gicrigPrins, en zyn broeder, de
Boelan in Prins Maccarompius weer zeer onbclchei-
'tjaar Cn boos, maar ook loos ’er tegen j
r h«vcn* welke laatfte daarom altyd de zyde der
,C ’ Spanjaarden hield, om dat hy daar door
den Koning, zynen broeder, 110g eens
hoopte te dwingen, om hem zyne erfe-
nis, die hy hem door zyne gierigheid
onthield, uit te reiken } waar over zy
geftadig over hoop lagen.
*' Buiten dit gefchil had de Koning, Laloda,
nog een ander met den Goegoegöe
Ü van Sjauw, Jeronimus d' Anas.
Deze Heer in den tyd, toen de Span-
jaarden nog Pp *t eiland Sjauw waren,
genoodzaakt zyn vaderland te verlaten,
en in zyn ballingfchap met de dogter van
den Koning Laloda na de Celebifche wy-
ze getrouwd zynde, was, na dat Sjauw
ih ’t jaar 1Ö77 door den Koning van Ter;
nate, en de Pnzen, veroverd was, weder
naar Sjauw , en tot zyn oude bediening
aldaar, gekeert.
Aan deze dogter had deze Heer D'Arras
tot een bruidfchat deze navolgende gbe-
deren gegeven:
Braid- 1. Goud Oor-cierzel.
fchat van 1. Vrouwen-Cingel,ofHeup-bähdmet
Jctoni- Coraalen, ten deelen van glas, ten declen
mus 1
D'Arras ™ g°ud'. Ü |
aan zyn 4* Arm-nngen. •
bruid. 1. Goud ketenken.
door hem die te onthouden , openbaar
verbrak, zyn bruidfchat wederom geven
moeil.
Laloda zegt van geen bruidfchat, maär
wel vari een g ift, voor het aangaan des
huwelyks gedaan , te weten 5 dög niet
verpligt te zyn, hem dat weder te geven.
i r. Vrouwen hais-fnoer, met goude ko-
’ raalen doorregen.
ln welke zaak/(zy z y , zo ze wil) de
Koning volflagen ongelyk had, alzo volr
gens de openbare Plakkaten, de vrouw
den man volgen moet j behalven dat ’er
tuflehen de twee getrouwde ook groote
genegenheid was.
Die van Boelan zeggen van een Croco- Die van
dil o f Kayman afkomilig te zyn.
Ten Werten van Boelan vier mylen Qocpdü
legt het dorp A uwp, anders Ajon ge- afkom-
naamt, alwaar op twintig en eert en twin- ßig*
tig vadem waters goede anker-grond is.
Wat voorby Auwn be-Noorden op in
zee heeft men zeven kleine cilandekens.
4. Goude llifkens, om in de ooren te
fteken,
1, Pinang-doos.
De broeder des Konings van Boelan, Het dorp
de Prins Maccarompius, plagt zig hier in Auw^a
Auwn met twintig ofdertighuisgezinnendelcens •
op te houden, hebbende zig tfaar van zyn *«by.
broeder afgezondert, alwaar hy geerne
mede een Radja tragtte te zyn. Dog ’t geen
deCommifläris, de Heer Padbrugge, niet
goedkeurde.
1. Slave.
Schoon nu Sjauw aan de onzen over-1
gegaan, en deze Heer dus met veelagung
weder naar zyn land gekeerd was, zo en
wilde nogtans Koning Laloda aan hem
2yn wettige, en volgens ’s lands wyze
aldus gekogte, vrouw geenzins laten vol-
gen onthoudende hem en zyn vrouw,
en ook de gegeven bruidfchat, niet anders
voor reden van dit zyndoengevende,
dan, dat hy gedagt had, dat D'Jrrat
daar blyven zoude, vermitshymetgezmt
was zyn dogter zo ver over zee van hem
te laten afgaan, en ze ook geenzins op
die voorwaarde had laten met hem
trouwen.
En ec- Waar-tegen D'Arras met alle billyk-
fchil daar heid dit inbragt, dat de Koning hem o f zyn
over. yrouw , o f , vermits hy hun huwelylc,
Men heeft hier mede een zeer vrugt-
j baar land, en ook .den naaften weg om
na de Mogonde te gaan, van waar ’er ook
wegen na de Zuid-zyde des lands, en na
de Gorontaalfche binnen-zee zyn.
Het volk woont hier al vry verftrooid Wcgna«
van den anderen^ en indien zy met die „oncje
van Dommoegoe een dorp te zamen kon- Hier,
den uitmaken, zo oordeel^ de Heer
Padbrugge, dat men ( hier weder een me-
nagie op het kerkelyke) daar by een
fchoolmeefter, en een kofter , voor de
E. Maatfchappy zou können uitwinnen.
Wanneer men zeventien mylen verder
Wert aan van Auwn gaat, zokomtmen
in het ryk van Caudipan, dat Jarricus,
Cauripan, noemt.
Eer men zo verre komt, zo gaat men Caudi-
voor by twee rivieren, de eerile CanangeQJ^
genaamt, d’apdere negen mylen van Auwn, ryk>
gelyk ook wat voorby Dauw nog een
rivier gelegen is.
Dit ryk van den Koning van Caudipan in de
is in twee deelen gedeelt, te weten in igpen
de Dörpen , Dauw , eri Boclar.it-.III,ß().l
Men komt eeril aan Boelanitam, dat eenynitam;
etmaal fcheppens ruim van Boelan, envcrdeeld.
pas voor by een rivier legt , ar en aan
welke zig wel een myl längs ftrand, en
ook zo verre wel in zee, een rif vertoont.,
Het dorp Dauw vertoont zig zeer fchoon,
wel een myl verre längs ftrand, van Boelan
af beginnende. Dit eerile dorp had
in ’t jaar 170p, omtrent vier honderd en
twee cn zeventig, enDauw vier honderd
I 5 en