
Sr
liu;;
M l :
6
ij ■i.i
¡16
■ . I V
! ■! i
)]
’ A .
;j^
3. Het ontstaan van vorstspleten in boomen.
Vorstspleten zijn door de vorst ontstane overlangsche spleten in
boomstammen, die zich door de schors heen uitstrekken tot meer
of minder diep in ’t hout. In den zomer sluiten zich deze spleten,
en er vormt zich zoogenaamd ,,wondhout” , dat ze langzamerhand
doet heelen, wanneer ze niet
in den volgenden winter weder
openspringen.
De vorstspleten ontstaan
door de samentrekking van
het hout bij lage temperaturen.
Deze samentrekking,
waardoor dus de boomstam
iets minder dik w o rd t, begint
reeds bij ongeveer 0° C .,
maar neemt bij dalende temp
e ra tu u r steeds toe. Greep
nu de samentrekking der
ja arrin g en in alle richtingen
gelijkmatig plaats, dan zouden
geene spleten ontstaan; maar
het oudere k ernhout, dat ook
Fig. 55. Dwarsdoorsnede door een’ eiken- minder aan de koudC is blootstam
met twee vorstlijsten , bij a en h. (Naar gesteld dan het jongere splint-
Hess, „torstsc ntz ).
weinig samen. Daarbij komt dat het hout zich in de richting van
den omtrek veel meer samentrekt als in die van den straal. En
zoo kan het niet anders of er moeten barsten ontstaan. — De v o rstspleten
vormen zieh plotseling, met een’ knal als van een pistool-
schot, en wel gewoonlijk tusschen middernacht en 8 u u r in den
m o rg en , daar in dezen tijd de grootste afkoeling plaatsgrijpt. Eene
temperatuur beneden 14° C. is er voor noodig. De spleet ontstaat
d ä ä r , waar de geringste weerstand wordt geboden; dus op p la a tsen ,
waar de bast gewond is , — waar kunstmatig eene overlangsche
insnijding is gemaakt, — waar een tak is afgehouwen of eene
rotte plek zich in ’t hout bevindt.
Wanneer vorstspleten in het wärmere seizoen door overgroeiing
van wondhout gesloten zijn, in den daarop volgenden winter
weer openspringen, vervolgens weer door wondhout overgroeid
worden, enz. en z ., ontstaan lijstvormige uitsteeksels, die zich in
de lengterichting over de stammen heen u itstrek k en , welke u itsteeksels
men „vorstlijsten" noemt (fig. 55).
Vorstspleten, die langen tijd open blijven, geven aanleiding tot
ro ttin g , vooral bij breedgebladerde boomen (loofboomen); bij
naaldboomen sliiit zich de vorstspleet met h a rs , ’t welk conser-
veerend werkt. Sporen van zwammen, die door den wind voort-
gedreven, in eene vorstspleet terecht komen, kiemen d a a r , en zoo
vestigen zich zulke zwammen gemakkelijk in de weefsels van het
houtlichaam des booms. Zoo kunnen indirect verschillende ziekten
der boomen ’t gevolg zijn van vorstspleten.
4. Bescherming der ooftboomen tegen vorst.
Het is een feit, dat de vorst aan de boomen op de eene plaats
veel meer kwaad doet dan op de andere. Bepaaldelijk is dit soms
het geval op te rre in en , die beschut liggen, zoodat daar in
’t voorjaar de temperatuur overdag vrij hoog s tijg t, waardoor de
levenswerkzaamheid van de bast snel wordt vermeerderd. Bij nacht
volgt dan de afkoeling, die schorsbrand en andere vorstbeschadigingen
in ’t leven kan roepen. Het gebeurt dikwijls dat de boomen
in een schijnbaar zeer beschut dal schade van vorst ondervinden,
terwijl zij op de omgevende hoogten gezond blijven. Daar de koude
lucht n a a r de laagst gelegen plaatsen a fd aa lt, zal dan bij nacht
de koude zich d ää r het hevigst laten gevoelen, waar overdag de
voorjaarswarmte het meest de bast der boomstammen tot werk-
zaamheid prikkelde.
In zulke gevallen is niet zoo zeer het afhouden van de koude.