
'S
donkergroen za ad , dat niet mee opgegeten wordt; om dit zaad je
kwijt te rak en , strijkt de lijster haren snavel längs een twijgje
van den boom, waarop zij zich heeft neergezet. Door het kleverige
vruchtvleesch der b e s sen , waarvan althans een weinig aan de
zaadjes blijft zitten, kleven deze laatsten aan den twijg v a s t,
waarop de lijster ze van haren bek heeft afgestreken. Een mistelstruik
kan dus alleen dââr op een’ boomtak als parasiet versch ijn en ,
waar de dubbele grauwe lijster een zaadje van zijn’ snavel heeft
afgestreken. Men kent dus het vogellijm als boomparasiet alleen
in die strek en , waar de dubbele
grauwe lijster in den winter voorkomt,
— en alleen op die boomsoorten,
op welke deze vogel wel
eens gaat zitten. Zoo zet zich deze
lijster nooit neer op de twijgen
van den Italiaanschen populier,
wèl op die van den klaterpopulier;
en eerstgenoemde popel blijft dan
ook vrij van den p a ra s ie t, de
tweede niet.
Wanneer nu een lijster in den
winter een mistelzaad op een twijgje
heeft bevestigd, dan begint dit
zaad eerst in de volgende Mei-
maand te kiemen. Volgens Hugo
de Vries dringt de wortel van
Fig. 113. Fschdoren, bewoond door +
een mistel («). (Verkl.). " k’eoiplantje alleen in eenjarige
twijgjes b in n en , die nog
slechts met eene dunne sch o rs, zonder kurk, bedekt zijn; volgeijs
anderen zijn het vooral de tweejarige twijgen, waarin de wortel
van de mistelkiemplant zich vestigt. Bij de kieming komt een
groen worteltje te voorschijn, dat zich weldra tegen de oppervlakte
van het twijgje a a n b u ig t, en d aa r tegen aan een schijfvormig zuigorgaan
vormt, uit het midden waarvan het worteltje verder groeit,
door de schors heen tot in het hout van het twijgje. Eerst in den
{i
Flg. 114. 1. Tak met mannel. bloem. 2. Tak met vrouwl.
bloemen en bessen. (Nat. gr.).
volgenden
winter is het
slijm, waar-
meehet zaadje
bevestigd
was, vergaan;
dan trouwens
zit het kiem-
plantje met
den wortel aan
den twijg bevestigd.
— In
den tweeden
zomer wordt
door de kiem-
plant de zaad-
huid afge-
stro o p t, en
komen de
beide zaadlob-
ben voor de
dag. Overigens
groeit
het aan de
lucht blootgestelde
gedeelte
ook dan
haast nog
n ie ts, wèl de
wortel. Deze
boort zich in
’t hout i n , en
in den loop
van datzelfde
ja a r vormt de