
i
-1 : F'..
voor, waaraan een groot aantal kerseboomen, soms in zeer korten
tijd, te gronde gaan. Ik durf nog niet beweren, dat deze sterfte
der kerseboomen hier te lande altijd aan dezelfde oorzaak moet
worden toegeschreven, die de kerseboomen aan den Rijn in
Duitschland aan tast; in sommige gevallen echter heb ik de zekerheid
gekregen dat dit wèl het geval is , en ik heb gegronde reden
om te vermoeden, dat zulks in d e n 'reg e l zoo is.
De ziekteverschijnselen dan zijn de volgende. Heele takken of
ook heele boomen sterven plotseling a f, en wel in verschillende
tijden des ja ars. Sommige takken of boomen gaan in den winter
dood, andere rin ’t v o o rja a r, gedurende het uitloopen der
knoppen, — andere in den zomer, ’t zij vóór of na het rijpen
der v ru c h te n , — weer andere in de herfst. Soms gaat de eene tak
van een’ boom in d it gedeelte van het ja a r dood, een andere op
een anderen tijd. De boomen of tak k en , die i n ’t voorjaar ste rven,
loopen soms vooraf heel onregelmatig uit; maar soms ook volkomen
normaal, tot zij in eens dood gaan. Soms, maar niet altijd,
worden de bladeren, alvorens te verwelken, eerst geel of rood.
De boomen of ta k k e n , die in den winter s te rv e n , vertoonen
dikwijls, maar niet altijd, reeds in de herfst aan hunne b lad e ren ,
door het te vroeg aannemen van de herfsttint en door het te
vroeg afvallen, dat er iets niet in den haak is.
Aan de zieke takken of stammen is de grens tusschen de levende
en de doode, donkerbruin gekleurde hout- en bastdeelen gewoonlijk
zeer scherp aangeduid. Soms komen vlak onder de gestorven
deelen ma ssa’s waterloten tot ontwikkeling; veel vaker echter
treden op die plaatsen groote hoeveelheden gom n a a r buiten.
Gomvorming op groote schaal is een van de meest in ’t oog
vallende verschijnselen der ziekte; maar de gom vertoont zich
met altijd uitwendig in droppels of klonters: met name bij boomen-
met gladde schors hoopt zij zich doorgaans onder de bast o p ,
zoodat deze meer of min u itp u ilt, en men hare aanwezigheid
bij betasting kan ontdekken.
De doode deelen der stammen of takken vertoonen verder vaak
knobbeltjes in de schors (fig. 71) ter grootte van een ’ speldekuop of eene
m
a
Fig. 71. Tak van eenen kerse-
boorn, in zijn geheel aangetast
en gestorven door de Cytospora-
ziekte. Men ziet de oppervlakte
geheel met knobbeltjes bedekt.
Fig.. 72. Stainmetje van eenen
kerseboom, aan den eenen kant
aangetast . door de Cyiospora-
ziekte. Men ziet geen knobbeltjes.
wèl een’ klnit gom.
:i 7<_.,
.■
li Í:“