
te lande veel zeldzarner dan de gewone meikever, en heeft —
voorzoover men weet dezelfde leefwijze, maar hij schijnt vier
jaren voor zijne geheele ontwikkeling noodig te h eb b e n , terwijl het
leven van den gewonen meikever drie jaren duurt.
H e t r o z e n k e v e r t j e (Phyllopertha hortieola L. ),
hier en daar in Gelderland „beukenkevertje" genoemd, is veel
kleiner dan de meikever, ni. 8—11 mM. lang; het heeft geen
sta artp u n t. Het is glimmend zwartgroen,
met geelbruine dekschilden;
sommige exemplaren
echter
zijn donkerder.
De kevertjes
verschijnen in
Fig. 21. Het rozenke- J u n i, in enkele
vertje {Phyllopertha horti- jaren in zeer
eola), iets vergr. ^ ,
groot aantal.
Fig. 20. a. Achterlijf van Melolontha
vulgaris; h. achterlijf van
M. Hippoeastani. (Nat. gr.).
De leefwijze van deze kevers en van hunne larven is dezelfde als
die van den meikever. De larven gelijken veel op meikeverenger-
lingen, die een half ja a r oud zijn; maar zij hebben kortere pooten.
De g o u d e n tor (Cetonia floricola Hrbst. = C. aenea Gyll.)
Deze kever is iets kleiner dan de gewone meikever, meer plat
van lichaam en goudkleurig groen of koper g ro en , met witte fig u u rtje s,
in den vorm van marmerteekeningen, over de dekschilden v e rspreid.
Terwijl de meeste to rre n , ook de meikevers, vliegen met
uitgeslagen dekschilden, licht de gouden to r, om te vliegen, wel
eerst hare dekschilden o p , om de vleugels te kunnen u its la a n ,
maar slaat ze daarna weer over het achterlijf heen.
De larve van de gouden tor lijkt veel op die van den meikever,
en is vooral niet kleiner; maar de kop en de pooten hebben geringere
afmetingen. Zij leeft meest in mest, in vermolmd h o u t, in run,
soms ook in mierennesten ; volgens sommigen eet zij ook de wortels
van levende planten, o. a. van aardbeien. Zij maakt zieh, tegen
den tijd dat zij gaat verpoppen, eene ovale cocon, waarin zij vele
hout-, schors- of mestdeeltjes opneemt.
De volwassen kever houdt zich veel in bloemen op, en vernielt
daarvan hoofdzakelijk de meeldraden en stampers. Men vindt hem
veel in rozen; in Engeland nam men enkele malen vrij aanzienlijke
beschadiging van appel- en aardbeibloesems door de gouden
tor waar. Uit Hongarije wordt bericht omtrent beschadiging door
dezen kever aan de kersen; de torren boorden diep haren kop in
de kersen in.
In Nederland komt de gouden tor in ’t algemeen veel te weinig
voor om aanmerkelijke schade teweeg te brengen. In de laatste
ja ren echter vernam ik een p aa r malen van belangrijke schade,
door dezen kever aan sappige vruchten in kassen veroorzaakt. Op
het landgoed Rhederoord (Geld.) waren in 1897 gouden torren in
buitengewoon grooten getale in de ananaskassen aanwezig, terwijl
de larven zich in de ru n ontwikkelden en ook de in een ovaal
hulsel besloten poppen d aa r in menigte te vinden waren. Ik vond
daar la rv e n , poppen en kevers te gelijk, en wel van allen ettelijke
tientallen in eene k a s , hoewel — het was in ’t begin van April —
van de kevers het minst. Volgens den tuinman waren deze insekten
daar in hunne drie gedaanteverwisselingstoestanden ’t geheele ja a r
door te vinden; de volwassen kevers echter in den winter minder
dan op andere tijden. De hooge tem p e ra tu u r, welke in de broei-
kassen voortdurend heerscht, en de hooge tem p e ra tu u r, die zich
in het ru n ontwikkelt, doen voor de insekten het verschil tusschen
de jaargetijden a. h. w. weg v a l l ene n doen de ontwikkeling bespoedigen,
waardoor ook al weer binnen betrekkelijk korten tijd het
aantal exemplaren sterk toeneemt; zoodat binnen de kassen het
insekt in grooten getale voorkomt, en d a a rb u iten , evenals elders
in ons la n d , slechts in gering aantal te vinden is. Op Rhederoord
ondervond men veel schade van de kevers, doordat deze in de
ananasvruchten gaten vreten. — Naar ik v e rn am , kwamen toen
op het landgoed Bingerden, nabij Doesburg, gouden torren in
druivenkassen voor en deden zij zich daar aan de druiven te goed.