
plotseling te kwijnen; hunne bladeren verwelken; bij nader onderi
*
■y;r> zoek blijkt dat de stammen los in den grond s ta a n , en gemakkelijk
kunnen worden uit den grond getrokken.
Eigenaardig ziet de oppervlakte van een’ afgeknaagden stam
er uit. Dunne stammetjes en wortels worden in éénmaal doorgesneden,
dikke echter in verscheiden malen, zoodat telkens op
bepaalde knaagvlakten de tandindruksels evenwijdig aan elkaar
loopen, en eene groote doorsneevlaktç dus met verschillende knaag-
dessins bedekt is (fig. 2).
Bestrijding. Men vangt de watterrat in vallen van verschillende
constructie. Te Aalsmeer vangt men ze in korv en , die ongeveer
11/2 M. lang zijn en ingericht zijn als een fuik (fig. 6). Zoo’n
korf wordt gelegd op de p la a ts, waar een rit uitkomt en vanwaar
het dier in ’t water duikt. Het springt
aldus in het gedeelte a van den korf
en k om t, d u ik en d e, in b terecht.
Daar het gedeelte van den korf achter
G vol water i s , moet de ra t in b ver-
drinken. Het achtereinde is met stroo
Fig. G. Verklaring: zie den text, of riet dich tg esto p t, en wordt alnaar
het noodig is , met steenen bezwaard.
Sommigen verzekeren, wel 20 tot 30 stuks te gelijk uit een’ korf
opgehaald te hebben.
Daar het soms voorkomt dat de waterrat door knagen zich een’
weg uit den korf n a a r buiten b a a n t, zoo maakt men de korven
liefst van gegalvaniseerd ijzer.
Men maakt ook jacht op de waterrat met vuurwapenen. Men kan
h a a r trachten te vergiftigen met phosphorpap of door saccharine-
strychninehaver in de loopgraven te strooien; maar men vergete
daarbij niet dat de aanwending van vergiften in ’t open veld gevaarlijk
kan zijn voor den mensch en de huisdieren. Tegen de
veldmuis heeft men herhaaldelijk met goed gevolg aangewend: de
kunstmatige verbreiding van eene épidémie („muizentyphiis” ) ,
door in de muizengaten brood te b re n g e n , dat kunstmatig was
bësmet met de bac illen, welke deze épidémie veroorzaken. Het ligt
voor de b a n d , bij de waterrat aan een dergelijk bestrijdingsmiddel
te denken; maar helaas de muizentyphusbacil heeft geen vat op
dit dier,
i’-
ZF
i:- 7 i-r. ' ■ •'
y.