
ill
behooren peritheciën, die tot het geslacht Venturia moeten worden
gebracht, en F. inaequalis genoemd zijn. Van vele soorten van
zwammen kent men de peritheciën nog n ie t, terwijl van hare naaste
verwanten deze organen wèl bekend zijn. Strikt genomen, zou
men de eerstbedoelde zwammen niet tot de Pyrenomyceten mögen
rekenen, daar toch ju ist de peritheciën het karakteristieke orgaan
van de zwammen uit deze orde zijn. Toch zullen wij zulke on volledig
bekende zwammen in deze groep behandelen. Bij sommige
dezer zwammen is zóó vaak te vergeefs n a a r de peritheciën gezocht,
dat het schijnt alsof deze vorm van voortplantingsorganen bij hen
verdwenen is. (Vgl. hetgeen boven onder de meeldauwzwammen
werd gezegd; bl. 48).
Tot de Pyrenomyceten behoort een zeer groot aantal soorten;
daaronder zijn zoowel saprophyten als parasieten. Wij behandelen
hier natuurlijk alleen die soorten, welke als parasieten van ooft-
boomen fungeeren.
Het geslacht Venturia Ces. et de Not.
is gekenmerkt door peritheciën, die in het plantendeel, waarop
de zwam leeft, verscholen zijn en alleen met hunne uitmonding
aan de oppervlakte komen, welke uitmonding van stijve, donker
gekleurde borstels voorzien is (fig. 39, 5). De ascosporen zijn
tweecellig, kleurloos, groenaehtig of bruinachtig.
Het mycelium van deze zwammen, voorzoover ze als parasieten
van planten optreden, bevindt zich altijd dicht onder de oppervlakte
van het door h a a r aangetaste plantendeel, waar het eene
platte laag van dicht ineengewonden draden vormt; loodrecht
daarop s ta a n , dicht bijeen, een groot aantal zeer k o rte , dikke
d rad en , welke aan hunnen top een of meer ei- of knotsvormige,
een- of tweecellige conidiën afsnoeren (fig. 39; 3 , 4). Deze zwammen
vormen op de plantendeelen, die zij bewonen, donker olijfbruine
overtreksels, a. h. w. korsten.
De Venturia-sooTien, welke wij hier te lande als oorzaak van
ziekten van vruchtboomen k e n n e n , vertoonen zich verreweg het
meest in den conidiëndragenden v o rm , waarin zij onder den naam
Fusicladium bekend zijn. Eerst in de laatste jaren is gebleken,
dat bij de vruchtboomen aantastende Fusicladiums peritheciën
behooren van het geslacht Venturia.
Fusicladium dendritieum Fuckel (=^ Venturia inaequalis
Cooke, A d e rh .), oorzaak v a n de , ,r o e s t v l e k k e n ” de r appel en.
De ,, roest vlekken” der appelen zijn sedert lang bekend. De overigens
g lad d e , gezond uitziende schil vertoont een aantal grootere en
kleinere, ronde vlekken (fig. 39, 2). Aanvankelijk zijn de vlekken
alle klein, en vertoonen zij binnen een zwartwollig voorkomen,
terwijl de ran d wit is , meer of min van franje voorzien of wel
stervormig uitgescheurd. Later worden deze vlekken g ro o te r, van
kurkaehtige geaardheid en kleur. Vlekken, die in de overgangs-
periode verkeeren, vertoonen in 't midden eene k u rk k leu r; längs
den ran d zijn zij zwartwollig, en het witte ran d je kan nog aanwezig
zijn of reeds ontbreken. — De roestvlekken hebben eene doorsnede
van 3—5 mM. ; soms versmelten er ook wel eenige met elkaar.
Soms zijn de appelen voor meer dan 1/3 gedeelte h u n n e r oppervlakte
met roestvlekken b e z e t, zoodat zij er door in h unne normale ontwikkeling
gehinderd worden; als de roestvlekken klein zijn en
weinig ta lrijk , zijn zij vrij onschuldig, al is het dat zij de appelen
altijd meer of min onooglijk maken. In den winter vergrooten zich
de eenmaal aanwezige roestvlekken, zoolang de appelen versch
blijven, voortd u ren d , hoewel langzaam.
Maar niet alleen de vruchten worden door Fusicladium aangeta
s t, ook de bladeren. Gedurende den zomer, soms reeds tamelijk
vroeg in dit seizoen, krijgen de bladeren fluweelachtig of wollig
uitziende zwarte vlekken, die langzamerhand scherper omgrensd
worden en dan vaak verschillende uitloopers verto o n en , zoodat zij
meer of min stervormig van omtrek zijn (fig. 39, 1). W a n n e e rd e
bladeren door de zwam worden aan g e ta st, vóór zij volgroeid z ijn ,
dan groeien de aangetaste plekken weinig m e e r, terwijl de andere
deelen nog wèl groeien; en zoo worden dan de bladeren eenigszins
kroes. De zw a rte , aangetaste vlekken worden later hard.
Doorgaans beperkt zich de Fusicladiumziekte van den appelboom