
14
>’ :riirui. 'F¡¡;f-
4 lie
; ¡4 a t - ¿ S . ;
Ji§K
F C M
Uti
ma ar plotseling beginnen sommige bloemen af te sterven zoodat
de basis van een aangetasten bloemsteel uit verbreidt
zich de ziekte alras
in die van de
bloemstelen der tot
dusver nog niet
aangetaste bloemen
van dezelfde
bloemgroep, welke
bloemen dan n a tuurlijk
eveneens
dood g a a n ; en verder
breidt zij zich
ook met snelheid
uit in den bebladerden
tw ijg ,
waaraan de aangetaste
bloemgroep
gezeten is. Al de
jonge bladeren aan
dien twijg gaan
p. spoedig dood,
M o ^a
volledig gezond gebleven; de vrucht tegimM ch 7i d s te ''®«’®®'’™“ Pelen.
geJhmrfndd® ¿ ‘f ' 7 7 “ ’* ^® ''J™ 2ijn g e h e e I e
e ^ t i r o S ^ i
sieraad brioM T ’ A 8®*«®®! ^fln
bloemfesten d l o l T ^'®®>’*® "®®*'>’®“ ge"<ie, verschrompelde
moemresten doode verschrompelde bladeren en doode tw iL n
onder znlke ornstandigheden noch de oogst noch de g ro e fd e l
A
boomen iets te beteekenen heeft, ligt voor de hand. (Zie fig., 81,
82, 83).
Te Aalsmeer zag ik deze ziekte voor ’t e e rs t, een ja a r of tien
K
* t F . V .» I ^ j x o ' 'v ■% »Vx. * X »'■.»/ X ' ) ' N.
V >'.»V U ‘ ^ '■ xxV^ f'-'
i. X Uri' ' " 'U ‘
'A X.U ' . *' \ ^
m
f f
"3
‘ ■ i' y 4 v ' \ i
Fig. 82. Fen scheut van een’ rnörelleboom, waarvan alle bladeren, zij het
ook in verschillende mate, ziek zijn. De ziekte is ’t eerst in de bloemen opgetreden;
en van deze uit is de zwam door de bloemstelen heen den twijg
binnengetreden, ook den scheut, die de bladeren draagt. Op de bloemstelen,
niet ver van de plaats, waar zich de verschrompelde bloem bevindt, zitten
(bij p) de conidienhoopjes van Monilia cinerea.
geleden. Naar ik aldaar v e rn am , vertoont zieh de kwaal daar
telken ja re weer; en om h a a r te bestrijden, zaagden de kweekers de
kroon af. Zoo kregen de boomeil natuurlijk eene nieuwe k ro o n , en