
PHFi*f
àUií
II
I- 'T
i ' ='■'
li
I '
r G t ■ * -
L '
%' Í; 5i
Wortelknobbels bij ooftboonien.
Vooral bij appelboomen, soms ook bij p e ren , zeldzaam (althans
hier te lande) bij p ru im e n , abrikozen en p e rzik en , vindt men aan
de wortels harde opzwellingen met eene zeer hobbelige oppervlakte,
zoodat elke opzwelling a. h. w. uit eene samengroeiing van een
zeer groot aantal kleinere opzwellingen bestaat. Soms zijn die
knobbels, welke het meest bij jonge boomen, bijv. in de kweekerijen
, worden aangetroffen, niet grooter dan eene erwt; soms
zijn zij zoo groot als eene hazelnoot, als eene okkernoot, als een
kipei of bijkans zoo groot als eene vuist. Dikwijls treft men ze
alleen maar aan den wortelhals aan; maar zij komen ook wel aan
aile dikkere en dünnere wortels voor, zelfs wel eens aan de éénjarige
worteltakken. Waar deze knobbels zeer groot zijn, blijft soms de
groei der bovenaardsche deelen zeer gering. — In den beginne heeft
zoo’n knobbel aan zijne buitenoppervlakte dezelfde kleur als de
buitenoppervlakte van den wortel; later wordt de kleur d o n k e rd e r,
door de ophooping van afgestorven bastdeelen. Bepaaldelijk in
’t voorjaar eindigen sommige der wratvormige verhevenheden in
zeer lichtbruin gekleurde uitsteeksels, die in ’t geheel niet h o u tig ,
maar te e r, kruidachtig van consistentie zijn, en welke zich in eene
vochtige omgeving tot groene knoppen ontwikkelen. — De harde
gedeelten vertoonen een eigenaardig, heen en weer gedrongen v e rloop
der vezels, zooals in het ,,Maserhout” . — Volgens Sorauer kan
men altijd in ’t midden van jonge knobbels eene doode weefselplek
vinden; en ook bij grootere knobbels ziet men — volgens dezen
schrijver — op sommige doorsneden duidelijk, dat het begin van
’t ontstaan van den knobbel te zoeken is in eene beschadiging
van den houtcylinder des wortels in ’t eerste ja ar. Dikwijls
namelijk vindt men d aa r eene spleet met afgestorven wondranden,
of eene p la a ts, waar een worteltak in het eerste ja a r zijner ontwikkeling
afgescheurd is geworden; terwijl over de wondvlakte
zich wondhout (caUusweefsel) heeft gevormd, dat zich langzamerhand
tot een overwallingsrand heeft ontwikkeld.
Deze opzwellingen, die door de Duitschers
met den naam ,,Wurzelkropf” worden aanged
u id , ontstaan — volgens Sorauer — door
plaatselijke ophooping van voedende stoffen
in de wortels. Zulks k a n , volgens hem, het
gevolg zijn öf van plaatselijke verwonding öf
van knievormige buiging der wortels. Volgens
den genoemden geleerde zouden dan ook de
wortelknobbels ontstaan 10. door het zeer kort
afsnijden der wortels bij het v e rp lan ten ,
waarbij de in de bovenaardsche deelen gevormde
organische stoffen gebruikt worden
voor abnormale callusvorming aan het gewonde
wortelgedeelte; 20. door verkeerde wijze
van planten. Wanneer een boompje zal worden
geplant, wordt het gat soms niet diep genoeg
gegraven: het boompje wordt er in gezet en
zóóver n a a r beneden g ed ru k t, tot het diep
genoeg komt te staan; vervolgens wordt de
aarde in het gat gebracht en aangestampt. Bij
zoo’n behandeling echter worden de wortels
knievormig opwaarts gebogen, en worden zij
op bepaalde plaatsen meer of min gekneusd.
Op deze plaatsen van kneuzing zouden dan,
volgens S o rau er, de opzwellingen ontstaan.
Ook zouden, waar door krachtige bemesting
de gegevens voor snellen groei in bijzonder
sterke mate aanwezig z ijn , de bedoelde
opzwellingen meer ontstaan dan elders.
Tegen Sorauers verklaring van ’t ontstaan
der wortelknobbels had ik van den beginne af
bezwaren. Ik zou mij kunnen voorstellen dat
zij de juiste is wat betreft het eerste ontstaan
der opzwellingen; maar ik kan niet begrijpen
F ig .39. Wortelknobbel hoe het doorgroeien van deze, gedurende
bij een’ appelwildling.