
Miri 4 . .
■'m7m'Ä( ': FImh ii
mU ';44;
MM! :!iM:
mm: j m
41
■
. !lMi
samengesteld organisme, en is opgebouwd uit dooreen geweven
zwamdraden, waariiisschen zich talrijke eenvoudig gebouwde Wieren
of Algen bevinden. De Zwammen en de Wieren die tezamen het
korstmos vorm en , hebben ieder voor zich hunne eigen voortplantingsorganen.
Doordat nu de Korstmossen óók zwamele-
menten bevatten, behoeven zij niet al de bestanddeelen van hun
lichaam uit koolzuurgas, water en zouten op te bouwen; maar zij
kunnen ook organische stoffen als voedsel gebruiken. Overblijfseien
van gestorven diertjes, die zich aan de oppervlakte van den
boomstam bevinden, kunnen daarvoor dienst d o en , even goed als
afgestorven weefsels van de schors zelve. Maar een korstmos t a s t ,
evenmin als een gewoon m o s , de levende deelen van den stam aan.
Hoewel dus noch korstmossen noch ware mossen parasieten der
boomen zijn, op welker stammen en takken zij zich ophouden,
zoo ziet men ze daar toch niet gaarne.
Vooreerst zijn zij een teeken, dat de boomen op eene plaats
s ta an , die meer vochtig is dan wel gewenscht zou zijn. Bij sterke
toeneming overdekken zij ook de dünnere twijgen en de daaraan
zittende knoppen, en belemmeren deze in hunnen groei en hunne
ontwikkeling. Onder het mos hoopt zich aan de oppervlakte der
stammen veel water o p , dat in eventueel aanwezige spleten binnend
rin g t, en — onder medewerking van zwammen, aanleiding kan
geven tot vermolming. Ten slotte kruipen tegen ’t n a ja a r tal van
insekten onder het mos, dat de stammen en takken bedekt, ter
overwintering weg, terwijl andere insekten daaraan of daaronder
hunne eieren deponeeren; zoodat dat mos moet worden beschouwd
als een schuilplaats voor allerlei ongedierte, dat later weer de
boomen of hunne vruchten aantast.
Om al deze redenen is het ra ad z a am , de mossen en k o rstm o ssen ,
al zijn zij dan ook geen parasieten, van de stammen en takken
zooveel mogelijk te verwijderen. Daartoe k rab t men deze gedurende
den Winter met daartoe ingerichte ijzers goed a f, waarbij ook de
buitenste, doode schorsschubben gerust mögen worden verwijderd,
maar waarbij zorgvuldig moet worden vermeden, de levende bast
te beschädigen. Staaldraadborstels zijn voor het beoogde doel zeer
Igeschikt;
en deze hebben boven messen of ijzers dit vóór, dat men
de stammen er niet licht mee in hunne levende bast beschädigt.
Door geregeld kalken der boomstammen voorkomt men de vestiging
van korstmossen en andere mossen; zijn deze reeds in sterke
mate aanwezig, dan is aan te raden eene ijzervitriool- of kopervitriooloplossing
aan te wenden. —
III. ZAAD PLANTEN {Phanerogamen).
De mi s t e l , h e t m a r e n t a k j e of h e t v o g e l l i jm
{Viseum album L.).
Deze bladgroen bevattende parasiet (fig. 113 en 114) komt wat
Nederland betre ft, alleen in sommige streken van Limburg voor,
waar hij ook op ooftboomen wordt aangetroffen. In andere streken
onzes lands kent men hem alleen als een’ sterk v e rta k te n , met Witte
bessen prijkenden s tru ik , die op het kerstfeest tot versiering der
kamers dient; welke gewoonte trouwens meer in Engeland inheemsch
is en hier te lande eerst in de laatste jaren meer in zwang is gekomen.
Het vogellijm kan als parasiet op de takken van zeer verschillende
boomsoorten leven; en het schijnt dat zaden van een’ m iste lstru ik ,
die op eene bepaalde boomsoort geparasiteerd h e e ft, gemakkelijker
aanleiding geven tot vestiging van jonge mistéis op dezelfde
boomsoort dan op eenen anderen boom. Daarvandaan dat dikwijls
in bepaalde streken het vogellijm bij voorkeur of uitsluitend op ééne
of althans op slechts enkele boomsoorten parasiteert. Zoo leeft deze
parasiet in Pommeren en Brandenburg vooral op d en n en , in Saksen
voornamelijk op sp a rren , in Zuid-Duitschland meer op linden en
esch d o ren s, in de meeste. streken van Zwitserland, Frankrijk en
België (ook in Limburg) ’ het meest op appel- en pereboomen, bij
Parijs vooral op den klaterpopulier {Populus nigra).
Bekend zijn de witte bessen van het vogellijm, die door eene
bepaalde soort van lijste r, nl. de dubbele grauwe lijster {Turdus
viscivorus) worden gegeten. ledere bes bevat een g ro o t, p la t,