
¡Hir
VI. ZIEKTEN EN BESCHADIGINGEN, DEN OOFTBOOMEN TOEGEBRACHT
DOOR DIEREN.
Z O O G D I E R E N . (Dierk. 1)1. 43).
1 i:
= S-:
.r-> ■
F . li
i ii
to v;
*
6!. iili! ,
KNAAGDIEREN. (Dierk. bl. 61).
De h a a s {Lepus tiinidus L.) en h e t k o n i j n
{Lepus cuniculus L.).
Zie Dierk._ bl. 62 en 63. Beiden doen schade aan boomstammen,
doordat zij de schors van deze afknagen. Terwijl de haas op elken
bodem voorkomt, zoowel op zand- en veengrond als op de klei,
is het konijn tot den zandbodem b ep e rk t, daar de andere bodem-
soorten voor het graven van holen te vast zijn; maar losse zandgrond
deugt daarvoor ook al niet. ’t Konijn komt dus altijd zeer
plaatselijk voor. Bepaaldelijk in de duinstreken doen de konijnen
veel schade aan ooftboomen; ook hier en d aa r op diluvialen zandbodem;
terwijl men elders in ons land uit den aard der zaak wel
last van hazen, niet van konijnen heeft.
Deze beide knaàgdieren trekken de schors van de boomen a f , voornamelijk
wanneer zij hun hoofdvoedsel, dat uit gras en andere
kruidachtige gewassen b e sta a t, niet in voldoende mate kunnen
mächtig worden, bijv. wanneer de bodem met sneeuw bedekt is.
Als de sneeuw hoog lig t, grijpt de beschadiging der stammen
somwijlen op zoodanige hoogte boven den grond p la a ts, dat h e t,
Land- en Tuinbouwh. : Ziekten en Besch. der Ooftboomen, III. 1