
Iä
knoppen der normale takken (fig. 25). Op deze wijze kunnen de op
de bladeren van de lieksenbezems zich vormende sporen reeds rijp
zijn op het tijdstip, waarop de andere bladeren van den boom uit
den knop beginnen te voorschijn te komen: het eenige tijdstip waarop
dezen vatbaar zijn, om door den Exoaseus te worden besmet.
De Exoascuszwam heeft op de tak k en , waarin zij zich vestigt,
een’ merkwaardigen invloed, althans wanneer die takken op het
oogenblik, waarop de zwam er zich in u itb re id t, nog jong zijn.
Vooral het merg, de mergstralen en de hast van zulke takken
ontwikkelen zich bijzonder sterk in de dikte.
De basis van den heksenbezem is daardoor sterk opgezwollen;
maar de abnormale verdikking der onderscbeiden takken van den
heksenbesem neemt a f , naarmate deze takken verder van de basis
afgelegen zijn: de toppen der heksenbezemtakken hebben vaak
niet meer dan gewone dikte (fig. 24). Dit feit laat zich aldus
verklären. De aanwezigheid van het mycelium veroorzaakt eene
Sterke verdikking van die sch eu ten , welke in jongen toestand verkeeren,
wanneer het zich daarin vestigt; maar het oefent geen’
invloed meer uit op dezelfde deelen, wanneer deze reeds in tamelijk
wel uitgegroeiden toestand verkeeren. Nu groeit het mycelium
langzamer door de weefsels heen dan de twijg zelf groeit; zoodat
op een’ zekeren afstand van de basis a f, de weefsels van een’
heksenbezemtak hunnen groei voleindigd hebben eer het mycelium
erin binnentreedt. Daardoor zien de toppen der takken van een’
heksenbezem er normaal u it, terwijl de basis opgezwollen is.
Reeds boven werd gezegd, dat de heksenbezems zich niet meer
in de eerste plaats gedragen als takken van de v o ed s te rp lan t,
maar veeleer als zelfstandige planten. Zoo hebben zij ook een’
zelfstandigen lev en sd u u r, die gewoonlijk veel korter is dan de
levensduur van den tak der boomen, welken zij vervangen. Toch
leeft de heksenbezem als zoodanig vaak vrij lang; zeer kort echter
leven doorgaans de verschillende takken van den heksenbezem. En
waar deze takken a fste rv en , komen natuurlijk weer knoppen tot
ontwikkeling, die anders slapende waren gebleven; evenals zulks het
geval is , wanneer normale takken worden afgesneden of verwond.
De oorzaak van het vroegtijdig afsterven van de twijgen van
den heksenbezem moet zonder twijfel worden gezocht in den teeren
jeugdtoestand, waarin vele van de weefsels dezer twijgen voortdurend
blijven verkeeren; daardoor kunnen zij minder weerstand
bieden aan nadeelige invloeden, waaronder vooral de winterkoude
een belangrijke rol speelt.
Die voortgezette jeugdige, teere toestand van de weefsels in
de heksenbezemtakken, dat gemis aan vorming van houtstof,
is oorzaak dat de basis van den heksenbezem, hoe dik ook, vaak
niet bij machte is , het gewicht van de takken en van de daaraan
gevestigde bladeren te dragen; daardoor buigt deze zich neer en
rieht zich eerst een eindweegs verder weer op (fig. 24).
Ik behandel de volgende soorten uit het geslacht Exoaseus.
Exoaseus Cerasi E u c k ., oorzaak van h e k s e n b e z e m s bij
k e r s e b o o m e n (zoowel bij P ru n u s Cerasus als bij P. avium.).
Deze heksenbezems (fig. 24 en 25) vallen zeer op door hunne
groote afmetingen. In sommige streken komen zij veel voor. Soms
staan zij recht o p , soms hangen zij. De basis van den heksenbezem
is altijd zeer gezwollen, veel dikker dan de tak, waarop hij bevestigd
is. De bladeren ontwikkelen zich reeds vóór de normale takken
een enkel blad bezitten; en zoo vallen in ’t vroege voorjaar de
groen bebladerde en geheel of bijkans geheel bloemlooze heksenbezems
zeer in ’t oog te middeii van de met helderwitte bloesems
bedekte normale takken (fig. 25). De bladeren van een’ heksenbezem
zijn eenigszins gegolfd van oppervlakte, k ro es, een weinig roodachtig;
aan den onderkant dragen zij de sporenzakken; zij vallen
in ’t n a ja a r veel vroeger af dan de gewone bladeren. De heksenbezems
sterven gewoonlijk na weinige jaren. Daardoor krijgt een
kerseboom, die met deze kwaal in erge mate behebt is , spoedig
veel dood hout. Ook lijdt de opbrengst aan kersen er o n d e r , daar
de heksenbezems geen bloemen, dus geen v ru ch ten , dragen.
Het eenige rationeele middel ter bestrijding bestaat in het afsnijden
van de heksenbezems. Hoe algemeener men dit in eene bepaalde
streek doet, des te zekerder is het resultaat.