
A
ly y i I
I« f I'.
í: 4 y
V y i
i : y ïly ' 4
ii!
^ ËA r "Sî.'b ,A ■
druiven niet voldoende door loof worden overschaduwd.
^ ^6. Druiven, aangetast door
last (iooi Oidmvi lucken. anthracose {Gloeosporium ampelophagum).
De druiven schrompelen ineen en worden rozijnächtig.
I II . R o ttin g der rijpe die later
IV.
met zwamzoden worden bedekt:
a. door Monilia ( I I , 129);
h. door B o try tis cinerea (fig. 18;
I I , 127).
Beschadiging der rijpe bessen
door wespen ( I I I , 68) en oorwormen.
V. Misvorming en groeibelemmering
der nog onrijpe bessen.
1. De druiven zijn eerst met eene
spinragachtige be-
kleeding, later met
een meelachtig poeder
bedekt. Als zij vroeg
Fig. 18. Drmf, ..
bezet met sklero- blijven zij klein. Zij
Fig. 17. Druif (driemaalverg...), i £ l 2 t t ° a u A ®™®“ “
aangetast door „Black rot” {Laes- tast door Edel- barsten zeer vaak
m ia Bidwdli; vgl. bl. 73). iiiule”). ” o p e n , zoodat de pitten
voor den dag komen (fig. 15). De oppervlakte wordt met
kurkaehtige lagen bedekt:
Gewone druivenziekte of
ware meeldauw ( Oïdium
Tuckeri; I I , 51).
2. Alleen wanneer de omgevende
lucht rijk is aan
w a te rd am p , verschijnt een
witte schimmel aan de
oppervlakte der druiven.
Deze worden overigens
loodkleurig grijs en schrompelen
inéén (fig. 19, 20):
Valsche meeldauw, ver-
oorzaakt door Peronospora
viticola ( I I , 30).
3. Sommige bessen blijven
klein; en voorzoover zij
behooren tot eene variëteit
met blauwe d ru iv e n , worden
zij veel te vroeg
gekleurd, echter niet donker
blauw
maar
roodachtig
paars. Later
gaan
zij in ro tting
over.
Oorzaak :
Fig. 20. Druiveu.
ineengeschrompeld Cincrea,
Fig. 19. Jonge druiventros , aangetast door
Peronospora viticola, a ~ gezonde bessen,
b — weinig aangetaste, c sterk aange- door de werking van welke
taste druiven, d — de zwam op den steel. Peronospora viticola. ^wam ÓÓk
de rijpe vruchten a an ta st, en wel meestal slechts deze ( I I , 127).
Land- en Tuinbouwh. : Ziekten en Besch. der Ooftboomen, I. 6