
5 r.i ■
■to!
'Î. îi,
Î
berg vermeldt, aan abrikozen). Het rupsje dringt gewoonlijk bij
den steel in de pruim binnen en graaft daarin zijne gangen; het
voedt zieh met het vruchtvleesch. De aldus aangetaste pruim
wordt iets vroeger rijp , dan wanneer zij niet door een rupsje was
bewoond, en valt eerder af; het saprijke vruchtvleesch gaat door
aanraking met de uitwerpselen van het insekt in rotting over.
Het rupsje kruipt uit de afgevallen pruim en spint zich onder de
schorsschubben van boomen of op andere verscholen plaatsen een
spinsel om daarbinnen te overwinteren; vaker dan de voorgaande
soort overwintert zij onder de bodemoppervlakte. Daarom kan men
tegen de rups der wormstekige pruimen de ,,ru p sen b an d en ” of
,,vallen” niet altijd met hetzelfde succès aanwenden als tegen die
der wormstekige appelen en peren. Toch helpt dit middel om ook
het aantal pruimenvijanden althans te verminderen. Ook voor de
verdere bestrijdingsmiddelen zij n a a r bl. 128 tot 133 verwezen. —
Ten slotte vermelden wij onder de bladrollers eene soort, d i e
o n d e r de s c h o r s v a n o o f t b o om e n l e e f t , nl.
d e n s c h o r s b l a d r o l l e r {Grapholitha Woeberiana W V.).
De vlinder is 6^/2 mM. en heeft eene vleugelspanning van 16 mM.
Voorvleugels donkerb ru in , met loodkleurige, gebogen lijntjes geteekend,
die ieder een roestkleurig geel randje hebben. A a n ’t einde
van de vleugels eene roestkleurig gele vlek, omgeven door eenen
dikken, loodkleurigen ra n d , en met dikke zwarte strepen er over
heen. Achtervleugels donkerbruin met lichtgrijs franje.
Rups vuilgroen met rooden kop, 8—9 mM. lang.
Men ziet het vlindertje in de zomermaanden (in J u n i, Ju li en
Augustus). Het wijfje legt hare eieren in reten van de schors van
allerlei ooftboomen (appel, pee r, p ru im , abrikoos, perzik). De
rupsjes boren zich door de schors heen n aa r binnen; zij vestigen
zich in de levende bast en ook in de buitenste lagen van het s p in t,
waar zij allerlei gangen graven. Doordat vele rupsen in elkanders
nabijheid leven, doen zij nog al wat schade: te meer omdat ieder
ja a r weer de zich uit die rupsen ontwikkelende vlindertjes voor
’t meerendeel hunne eieren weer op dezelfde plaats of vlak daarbij
leggen. Zoo breiden zich de aangetaste plekken langzamerhand uit.
Deze plekken, waar zoo ja a r op ja a r de rupsjes vreten, zwellen
eenigszins op; ten slotte sterft de bast daar af. Strekt zich de
aangetaste plek eindelijk ongeveer geheel om den stam of om eenen
tak heen u i t , dan gaat het gedeelte boven de aangetaste plek dood.
Dat is evenwel eene uitzondering; wèl gaat de boom, die ernstig
is a an g eta st, kwijnen. P ru im en , abrikozen en perziken, die aangetast
zijn, beginnen sterk te gommen. — De rupsjes verraden
hunne tegenwoordigheid door de vrij aanzienlijke hoeveelheden
h o u tk n a ag se l, die op de aangetaste plekken uit de spleten der
schors te voorschijn komen. Zij leven van af den tijd , dat zij uit
het ei komen (den zomer) gedurende den geheelen daarop volgenden
winter tot in ’t volgende voorjaar in den stam; i n ’t laatstgenoemde
seizoen verpoppen zij; bij het uitkruipen van den vlinder schuift
de bruine pop halverwege uit de boomschors te voorschijn. Langen
tijd later nog is de door ’t insekt bewoonde plek herkenbaar o. a.
aan de talrijke nitstekende b ru in e , leege pophuidjes. — Men heeft
wel eens aan den bier behandelden bladroller het ontstaan van den
,,boomkanker” toegeschreven; geheel ten onrechte echter (zie
deel I I , bl. 106). — Bestrijding: men bestrijke de aangetaste
plekken en de aangrenzende deelen van den stam of de takken met
Leinewebersche p a p , die van einde Mei tot begin September
er op moet blijven; op deze wijze verhindert men den volwassen
vlindertjes, n a a r buiten te komen (zie deel I; register deel IV). —
Slechts met enkele woorden maak ik hier melding van
de w i j n s t o k b l a d r o l l e r s {Tortrix Pilleriana H ü b n ., Conchy lis
ambiguella Hübn. en Conehylis hoir ana W. V .),
omdat deze insekten wèl in de streken, waar de wijnstok i n ’t open
veld in ’t groot verbouwd wordt, veel schade doen, maar bij ons
zeldzaam zijn en hier te lande nooit aan den wijnstok vretende schijnen
te zijn aangetroffen. In Duitschland zijn de laatstgenoemde twee
soorten bekend onder de namen ,,Traubenmade” , , , Sauerwurm” ,