
XIV
III.
INHOUD.
Blz.
MAATREGELEN, TE NEMEN OM ZIEKTEN EN BESCHADIGINGEN
ONZER OOFTBOOMEN ZOOVEEL
MOGELIJK TEGEN TE GAAN.
a. Voorbehoedmiddelen.................................. ..... 82—107
1. Waarvan de mate van vatbaarheid der ooftboomen
voor ziekte en beschadiging afhangt 82—95
2. Het verwijderd houden van de vijanden nit
onze o o f tb o om e n .....................................................95
Het niet in de b u u rt kweeken van boomsoorten,
die de vijanden onzer ooftboomen
h e r b e r g e n .................................................................95
Maatregelen om het importeeren van schadelijke
Organismen van elders tegen te gaan.
Ontsmetting van boompjes, enz. met blauw-
zuurgas; verbodsbepalingen op den invoer;
inspectie van kweekerijen, enz....................95—101
’t Sluiten van w o n d e n ................................ 101—103
’t Schoonhouden van den s t a m .................... 103
Beschutting van den stam. Leinewebersche
c o m p o s i t i e ........................................................103, 104
Opruiming van zieke of doode takken . . 104
Verjonging van de kroon bij aantasting door
z i e k te .........................................................................105
Bijeenharken van doode bladeren . . . . 105
Bespuiting met Bouillie Bordelaise als voorb
e h o e dm id d e l................................................. 105—107
Het sparen en beschermen van de natuurlijke
vijanden der schadelijke d i e r e n ....................107
b. B e strijd in g sm id d e len ......................................107—148
IV.
INHOUD.
1. Het vangen van schadelijk gedierte . .
a. door den m e n s c h ...................................
h. met bebulp van andere dieren . . .
2. Het lokken van schadelijke dieren naar
bepaalde plaatsen^ waar men ze vernietigt
3. Het dooden van de schadelijke dieren op
de plaatsen, waar zij zieh ophouden . .
a. Aanwending van sto ffen , die de schadelijke
Organismen dooden:
a. boven den grond:
toestellen, daarbij gebruikt (pulvérisateurs
, poederkwasten, handblaas-
b alg en , berookingstoestellen) . .
Z wamdoodende middelen (fungiciden)
Insektendoodende middelen (insecti-
c i d e n ) .....................................................
b. in den grond:
toestellen, daarvoor gebruikt . .
B e s c h a d ig i n g e n e n z i e k t e n , v e r o o r z a a k t d o o r
DE INWERKING VAN DE ANORGANISCHE NATUUR .
A. Atmospherische in v lo e d en .........................................
I. Gebrek aan l i c h t ...............................................
II. Invloed van de tem p e r a tu u r .......................
a. Dood van planten en plantendeelen
door te hooge temperatuur . . . .
b. schadelijke werking van läge temperaturen
................................................................
1. Bevriezen en doodvriezen van plantendeelen
...............................................
XV
Blz.
107—110
109, 110
110
111—119
119—148
120—132
1 3 2 -1 3 7
137—141
141—148
149—175
149—173
149—152
1 5 2 -1 7 3
152
153
153—163