
it)
' :îi
HF
: r i
: : 7'
ri'!:
ri;
U ::
-■ ;
riil
Fiî
-Hi7
iri
i Í r
i î ■
zijn dus ook n a a r boven gericht. In April van ’t volgende ja a r
komen de binnen deze organen gevormde ascosporen (bl. 19) tot
volledige ontwikkeling; de eene ascus rijpt na [den anderen en
spuit zijne sporen met kracht uit. Zoo bereiken achtereenvolgens
van af het voorjaar tot in den zomer, de ascosporen, naarmate zij
worden uitgespoten, de bladeren; d aa r kiemende, veroorzaken zij
dat deze door de ziekte worden aangetast. De in de lucht gespoten
sporen kunnen door den wind omhoog worden gewaaid, en aldus
ook de bladeren van de hoogste takken bereiken; maar het ligt
voor de hand, dat de bladeren der laagstgezeten takken (en eventueel
die der uitloopers) door de vlekziekte ’t meest worden
a an g eta st, omdat de sporen d á á r ’t gemakkelijkst en in 't grootste
aantal op neer komèn.
De roode vleeschvlekken van de pruimebladeren zijn in ’t algemeen
niet buitengewoon schadelijk, daar de aangetaste bladeren
toch nog langen tijd levend aan de boomen blijven zitten. Toch
kan de ziekte, wanneer zij ernstig o p tre e d t, voor de pruimeboomen
niet onverschillig wezen; want groote hoeveelheden groene bladmassa
worden er door aan hare functie onttrokken.
Bestrijding. Bijeenharken en verbranden van de op den grond
gevallen bladeren in den herfst of den winter. Diep omgraven van
den bodem onder de pereboomen, waardoor de zadelvormige
lichamen, waarin de peritheciën o n ts ta a n , diep worden weggeborgen,
zoodat de ascosporen in ’t voorjaar niet de bladeren kunnen
bereiken. — Men lette e ro p , of in de nabijheid groeiende slee-
dorens óók door de kwaal worden aangetast; zoo ja , dan vernietige
men ook de zieke bladeren van deze. —
Gnomonia erythrostoma Fuckel, de oorzaak van de Gnomo n i a z
i e k t e d e r k e r s e n .
In den zomer vertoonen zich bij verschillende variëteiten van
kersen op de bladeren gele vlekken ter grootte van een dubbeltje
of een kwartje; welke vlekken in ’te e r s t zeer onduidelijk zijn, en
pas later meer in ’t oog vallen. Langzaam breiden zich de
plekken u it, tot de bladeren geheel geel zijn; dan gaan deze meer
en meer verschrompelen en kastanjebruin worden. Zij vallen echter
niet af; zij blijven zelfs den geheelen winter door als verdorde
bladeren aan den boom hangen (fig. 60), soms geheel en al
ineengerold; altijd is de verdorde bladsteel vlak bij de plaats van
aanhechting haakvormig n a a r beneden gebogen. Vele van de
kersen ontwikkelen zich abnormaal;
soms groeien zij geheel scheef en worden
slechts aan den eenen kant rijp
en sappig (fig. 61); vaak barsten zij
en gaan zij licht in rotting over.
Oorzaak van deze ziekte is de zwam
Gnomonia erythrostoma. Men vindt
in de gele bladvlekken, welke zich in
den zomer vertoonen, inwendig in de
weefsels van
het blad myceeldraden
van
deze zwam.
Eerst in Ju li
of Augustus
beginnen deze
gele vlekken
meer bruinachtig
te worden
Fig. 61. Kersen, aan- en af te sterven,
getast en verschrompeld en in dezen tijd
ontstaan de
spermogoniën
(bl. 98) aan
Fig. 60. Tak van een’ kerseboom
in den winter, waaraan de
gedroogde en ineengeschrompelde
bladeren zijn blijven zitten. Men
vindt er de peritheciën van Gnomonia
erythrostoma op. (Nat. gr.)
door de werking van
Gnomonia erythrostoma.
(Nat. gr.)
den onderkant van deze bladvlekken, als 0.07—0.09 mM. groote,
ronde zakjes, onmiddellijk onder de opperhuid. Deze spermogoniën
doen talrijke sikkel- of haakvormig gekromde, draadvormige,
0.015 mM. lange spermatiën te voorschijn komen, welke dezelfde
rol spelen als de gelijknamige lichaampjes bij Polystigma (bl. 101).
Ook hier zijn ten tijde van de vorming der spermatiën in de