
5
tisch op dood hout; maar er zijn twee soorten bekend, die als
oorzaak van ernstige ziekte bij ooftboomen kunnen optreden.
Nectria ditissima Tul. , de oorzaak van den k a n k e r v a n
appel - , p e r e-, e n b e u k e n b o o m .
Kanker is eene ernstige ziekte, die onze p itv ru c h te n , inzonderheid
den appelboom, maar ook den pereboom, a a n ta s t, en verder ook
bij verschillende andere boomen, vooral
bij beuken, maar nooit bij naa ldhout,
wordt aangetroffen. Boomen, die aan
kanker lijden, krijgen, bepaaldelijk aan
die ta k k e n , welke kankerplekken h eb b en ,
gele b lad e ren , terwijl de neiging tot
Fig. 6 8. Rechts: kiissentje van de zwam
Nectria ditissima, uit de schors van een appelboom
te voorschijn gebroken. Aan den linker-
kant draagt het conidiën, aan den rechterkant
een jong perithecium. Links conidiëndragers en
conidiën, iets meer vergroot.
Fig. 64. Overlangsche
doorsnede door een perithecium
van Nectria ditissima.
(Vergr.)
bloem- en vruchtvorming aan zulke takken gewoonlijk bijzonder
groot is , hoewel de vruchten doorgaans klein blijven. Meestal
sterft zoo’n tak na enkele ja ren ; de ziekte plant zich dikwijls over
den geheelen boom voort; en als de stam en vele hoofdtakken zijn
a an g eta st, maakt de boom het niet lang meer.. — De kankerplekjes
vertoonen zich aan de stammen het eerst als bruine of bruinzwarte
vlekjes (,,b ra n d ” ), em wel doorgaans aan den voet van een’ knop
of van een zij takje. Later worden die zieke plekken grooter en
107
dieper; de omliggende bast scheurt rondom deze wonden in
onregelmatige, ronde of ovale kringen af. Langzamerhand komen
er rondom deze plekken nieuwe scheurt j es
en afgestorven deelen bij, die de wond
steeds grooter doen worden (fig. 65).
Tegelijk met het indrogen der aangetaste
plek (,,kankerplek” ) , begint de stam of
t ak, tengevolge van de sto o rn is, die door
deze wond op den sapstroom wordt uit-
geoefend, boven en ook onder die plek
eene verdikking te vormen, die soms
een’ zeer grooten omvang kan krijgen.
Soms wordt de kankerplek door deze
verdikking meer en meer aan ’t oog
onttrokken; en eindelijk kan de geheele
kankerplek daaronder verscholen raken.
In dat geval spreekt men van „gesloten"
kanker (fig. 67); in het tegen gestelde geval
van „open" kanker (fig. 66). — De k an kerplek
kan zich soms zoodanig uitbreid
en , dat zij zich geheel en al om den
tak heen uitstrek t (fig. 65); dan is iedere
verbinding tusschen de bast boven- en
die beneden de kankerplek opgeheven,
en het gedeelte tak boven de k an k e rplek
moet dan sterven. — Kankerplekken
ontstaan het meest op twee- en driejarig
h o u t, wanneer de kurklaag nog niet
zoo heel dik is, en dit weefsel nog gemak-
M ^ kelijk door de kankerzwam kan worden
vern ie ld ; toch kunnen ook oudere
stammen en takken worden aangetast.
In kweekerijen worden veelal de stammen
der jonge boompjes kankerig; in boomgaarden
Fig. 65. Kanker, veroor-
zaakt door Nectria ditissima
op een’ beukenstarn.
(aan oudere boomen) bepaalt zich de kanker meer tot de