
f ! ‘
Î'f'
I ,
t
u.
Fi "' -rF" ;■ yiHriÎ ’
,'i *'■•*5 ‘‘to'
,1 rii'-',;:
t o « :
I 1
Hj
■ .. ,i F '1
■':!: ill 77
', 4lf
) !
.3
: ,i.g
: r : j l '5:8, f;î:îi:
toiij >i|
7 lil lii ;to|i 1
to r 1«
I 'ì■ fH*I F•■ ii> ■ ;i : ;•
-* ytojiÏ '' iJ
J 'i
■7J!:
f h l
rtoji
r;Hi!
M
■to’A
zich dan reeds aan den scheut ontwikkeld hebben, en die zij
aaneengesponnen hebben, zoodat de top van den scheut er door
bedekt wordt. Aan jonge boompjes, in kweekerijen, doen zij veel
kwaad; in groote boomen komen zij niet voor.
Als bestrijdingsmiddel kan ik niets anders aangeven dan het
afsnijden van de aangetaste, door een rupsje bewoonde scheuten.
Misschien zou men de vlindertjes met den uilenval kunnen vangen.
(Zie register in deel IV).
De g r a u w e k n o p b l a d r o l l e r {Grapholitha tripunetana
W. V. = G. cynosbatella L.).
Van deze soort, die in ons land voorkomt, maar er zeldzaam schijnt
te wezen, bedraagt de lengte 9 mM. , de vleugelspanning 20 mM.
Zij gelijkt zeer veel op de voorgaande so o rt, maar is iets grooter.
De ru p s is bruinachtig groengrauw, met uitzondering van den
kop en het halsschild en van stipjes op het lichaam, die glimmend
zwart zijn.
De vlinder vliegt in Ju n i en J u li, en legt dan h are eieren, ieder
afzonderlijk, aan de knoppen van appel-, pere-, kerse-, pruimeboomen,
meidoren, lijsterbes. Eerst in ’t volgende voorjaar komt
het rupsje u it, dat zich in den knop in v re e t, vóór die begonnen
is , zich te ontwikkelen. Het spint dan over den top van dezen
knop draden en vreet alsdan de daarbinnen besloten bloesems
op, vóór deze n a a r buiten komen. Komt er nog eene enkele bloem
tot ontwikkeling, dan blijft die toch gewoonlijk k le in , zoodat zij
geen vrucht vormt. Bladknoppen, die door het ru p sje worden
u itg ev re ten , kunnen geenen scheut vormen. Midden Mei is de rups
volwassen; zij blijft op de p la a ts, waar zij was, en verpopt zich
daar. De pop is glimmend zwart. De vlinde r, die enkele jaren
reeds in ’t laatst van Mei uitkomt, maar gewoonlijk in Juni , ook
wel eerst in Ju li vliegt, zit overdag met samengeslagen vleugels
op de b la d e ren , en gelijkt dan volkomen op een hoopje vogeldrek.
Bij avond vliegt hij.
Bestrijding door het uitbreken en vernietigen van de aangetaste
knoppen; misschien ook door uilen vallen (zie register in deel IV).
De r o o d e k n o p b l a d r o l l e r {Grapholitha ocellana
W. V. — Gr. comitana Iliibn.)
komt bier te lande veel meer voor dan de voorgaande soort.
Volwassen vlinder: lang 7—8 mM., vleugelspanning 13—17 mM.
Voorvleugels aan de basis leikleurig g r ijs , iets glanzig, het overige
van den vleugel w it, soms met okergele tint. Achtervleugels b ruinachtig
grijs. Kop en b o rststuk d o n k erb ru in , achterlijf lichter. Rups
slan k , roodbruin met zwarten kop.
De ru p s komt soms reeds i n ’t n a ja a r, andere keeren eerst in het
voorjaar uit. Zij boort zich dadelijk in in de blad- en bloemknoppen
van verschillende boomsoorten en struiken , als e ls , e ik , d u in d o o rn ,
lijsterbes, meidoren, appel- en pereboom. Wat de ooftboomen
b e tre ft, leeft zij bij voorkeur op jonge boompjes, op pyramiden
en leidboomen , veel minder op hoogstammen. Gaarne ta st zij de
één- en tweejarige entloten in hunnen top aan, en houdt daardoor
den normalen groei tegen. Niet zelden v erraadt een vochtdroppel
op den knop de aanwezigheid van het insekt inwendig daarin.
Gewoonlijk wordt de knop geheel uitgevreten, zoodat hij verloren
is; het kan echter ook gebeuren, dat deze nog tot een’ scheut
u itg ro eit, die dan slechts langzaam wast, omdat ook hij inwendig
wordt uitgevreten. Bepaaldelijk wanneer in het voorjaar ’t weer
bijzonder günstig is , gelukt het de ru p s n ie t, den knop geheel
te vernielen; eenige der bloesems komen tot ontwikkeling en kunnen
zelfs aan eene vru ch t het aanzijn geven; maar soms worden ook
nog de jonge vruchtjes door de rups aangevreten. Soms vreet zij
later ook de jonge blaadjes, die zij dan tot kluwens aaneenspint.
Binnen zoodanig kluwen van bladeren maakt zij eerst een coconnetje
en verpopt zich daarin. De pop is lichtbruin. Men vindt haar
reeds in ’t midden van Mei. Daar niet alle exemplaren zich even
snel ontwikkelen, vindt men de vlindertjes van af einde Ju n i tot
in Augustus. Zij vliegen bij avond om de boomen heen, aan
welker knoppen zij hunne eieren leg g en , aan iederen knop slechts
één eitje. — Bestrijding: zie voorgaande soort.