
de beide sexen. De la rv en , die zich tot mannetjes ontwikkelen
(fig. 10), verliezen de monddeelen, sprieten en de ledematen. De
monddeelen krijgen zij nooit te ru g ; want ook de volwassen mannetjes
bezitten geen’ zuigsnuit.
Op de eerste vervelling volgt eenige dagen later de tweede
vervelling, waardoor eene zoogenaamde ,,v66rpop” (fig. 10, b)
o ntstaat, die reeds duidelijk den aanleg van vleugels, pooten en
sprieten vertoont, en welke voorpop weinige dagen later in de
eu
Wig. 10 . Gedaantevervvisseling van de mannelijke San José schildluis a = larve
Z t f A (is pootloos en heeft een’ langen zuigsnuit), b =z larve
r w t t v r t (zoogenoemde „voorpop”); c, d = mannelijke pop, res-
Z e er rerç rooT“ en van de rugzijde gezien. a , 6 van de buikzijde.
eigenlijke pop (c, d) verändert. Deze laatste onderscheidt zich van
de voorpop door meer ontwikkelde vleugelscheeden, meer ontwikkelde
pooten en sprieten, en ook doordat het achterlijf spits uitloopt
en aan zijn uiteinde een paringsorgaan vertoont. Weinige dagen
later komt uit de pop het volwassen mannetje (fig. 11) te voorschijn
dat bij verreweg de meeste soorten van twee vleugels voorzien’
maar bij andere soorten ongevleugeld is. Het volwassen mannetje
ruipt weg van onder het sch ild , waaronder het zieh ontwikkelde
en beweegt zich vrij rond. Bij verschillende soorten van schildluizen
zijn de mannetjes zeldzaam; bij en k e len . zijn zij zelfs nog niet
bekend. Altijd zijn zij, gelijk reeds werd gezegd, in verhouding
tot de wijfjes klein. Men ziet uit het bovenstaande, dat de mannelijke
schildluizen eene zeer gecompliceerde gedaanteverwisseling hebben.
De la rv e n , welke zich tot wijfjes ontwikkelen, ondergaan eveneens
onderscbeiden vervellingen, maar behouden toch voortdurend meer
den larvenvorm (fig. 9 , ô. c. d.). Na de eerste vervelling verdwijnen
bij vele soorten de pooten en sp rie te n , maar de zuigsnuit blijft in
ieder geval behouden. Bij volgende vervellingen moge de lichaams-.
vorm nog
eenigszins
gewijzigd
w o rd en ,
veel heeft
dat niet te
beteekenen.
(fig. 12).
Tegen den
tijd dat de
eieren tot
voile ontwikkeling
g e rak en ,
(fig. 13) begint
bij vele
soorten het
lichaam op
Fig. 11. Mannelijke San José schildluis, volwassen. Zeer vergroot.
eigenaardige wijze op te zwellen (fig. 16), zoodat het steeds
onder het schild verscholen, — nauwlijks meer op een dier lijk t,
maar meer op een uitwas van de p lan t, waarop het gezeten is.
Hier behoeven alleen die geslachten en soorten van schildluizen
te worden besproken, welke op ooftboomen leven.
De belangrijkste groepen van schildluizen zijn de volgende:
10. Schildluizen, waarvan de volwassen wijfjes gedurende haar
geheele leven in ’t bezit blijven van pootjes, en die in dezen toestand
wèl met h aa r vormige wasuitscheidingen, maar niet met een eigenlijk
schild bedekt zijn: het geslacht Coccus. (Hiertoe behoort o.a. de
y . .