
;Jil ij-'- .1 y:
■7;
hfi- if":
Mi -
'i^a; " y
■ in'
? ! i r : "
■}
I- 'Ari-
. 1 ,:
! '’'i
yj’]-
’ I »<;
! ■' t I
F. Ziekten en beschadigingen der írn u ch tenm
I. De vruchten vallen vóór baren tijd a f, soms reeds
lang vóór zij volgroeid zijn.
1. Afvallen van de meestal nog zeer jo n g e vruchten,
zonder d a t zij door insekten o f zwammen
beschadigd zijn : Soms door gebrek aan eene
voldoende hoeveelheid water of voedende stoffen in
den bodem; soms doordat er te veel vruchten aan
den boom zitten; vaak bij boomen, die te diep
geplant zijn.
• 2. Afvallen van de nog zeer jonge v ru ch ten , nadat
. deze geheel of grootendeels zwart zijn geworden;
maar zonder vreterij inwendig: schürft, veroorzaakt
door Fusicladium p ir in um ( I I , 66).
3. Afvallen ten gevolge van vreterij inwendig in de
vruchten.
a. Vreterij in de nog zeer jonge v ru ch ten , die '
weldra afvallen.
a. Inwendig in de plaatselijk eenigszins inge- Í
snoerde en zeer kommerlijk ontwikkelde, “
zeer vroegtijdig afvallende peertjes leven de
koplooze larven y 2ljí peregalmuggen {Cecidom
y ia n ig ra en C. p ir ic o la ; IV, 59) en de
insgelijks koplooze larven van de pererouw- 'i\
muggen {Sciara Piri en Sciara Schmid-
bergeri; IV, 60).
/?. In de jonge peren leven de pootlooze, witte,
bruinkoppige larven van sn u itto rren : P h yn chites
Bacchus en Ph. auratus ( I I I , 43).
b. Vreterij in de reeds grootere v ru c h te n , door .
eene 16 pootige geelwitte ru p s , die het klok- :
huis vernielt en een’ gang van daar naar -
de oppervlakte graaft {„Wormstekigheid",
veroorzaakt door Carpocapsa p om o n a n a ; A
I I I , 124).
II. Vreterij uitwendig aan de vruchten: d o o v meikevers
( I I I , 28), rozenkevertjes ( I I I , 36), wespen ( I I I , 68),
oorwormen.
III. De vruchten zijn gebarsten ( I I , 67).
IV. Op de schil der nog niet rijpe peren ontstaan v lek k en ,
die niet in het vruchtvleesch
doordringen.
1. Een zwart bekleedsel, veroor-
zaakt door de peresehurft-
zwam {Fusicladium p ir in um ;
I I , 65).
Vooral wanneer de peer reeds
vroegtijdig wordt aangeta st,
blijft zij klein, groeit scheef
en barst.
2. Geelroode of roode vlekken,
waarop later kegelvormige,
witte uitsteekseltjes o n tsta an ,
uit welke een oranjekleurig
poeder vrijkomt. Ware pereroest
, veroorzaakt door
Roestelia cancellata ; 11, 163).
Deze zwam komt meer op de
bladeren v o o r , maar ta st ook
wel eens jonge vruchten aan.
Fig. 8. Peer, acangetast door schürft
[Fimcladium).
V. De rijpe vruchten gaan rotten. — Dit rot kan veroor-
zaakt worden door de volgende schimmels: Monilia
fruetigena, PenieilUum erustaceum, Bo trytis cinerea,
• ilf^¿cor-soorten._ (Zie onder appelboom: bl. 28 V: 2,
a , b, d a , bb, cc).
Kwee.
Om de z i e k t e n e n ' beschadigingen van dezen boom te leeren
kennen, kan men die van den appelboom en den pereboom
U’.v. I
i