
te beteekenen bad, kan later ernstig gaan optreden. Men denke slechts
aan den „ringworin” der pereboomen, waarvan men tot vóór enkele
jaren in ons land nooit gehoord had, hoewel mij bij nader onderzoek
bleek, dat bij tocb hier en daar reeds längeren tijd voorkwam; tegen-
woordig doet dit insekt in verscheiden deelen van ons land énorm veel
kwaad. KAvalen, waarvan zieh niet laat verwachten, dat zij ooit groote
beteekenis znllen erlangen, worden wèl in de tabel in deel I genoemd
en beschreven, maar niet nauwkeuriger in een der drie deeltjes behandeld.
De iiitgever heeft niet gescbroomd, aanzienlijke kosten te maken om
dit werkje tamelijk rijk te illustreeren ; dat het daardoor aan bruik-
baarheid gewonnen heeft, behoeft geen betoog.
Ook thans weer is het mij een aangename plicht, dankbaar de
medewerking te gedenken van het Krnidkundig Grenootscbap „Dodonaea”
te Gent, dat onderscbeiden in zijn bezit zijnde clichés welwillend voor
dit werkje ten gebrnike afstond. Een aantal figuren van werktiiigen ter
bestrijding van schadelijke dieren en plantenziekten zijn ontleend aan
den catalogus van de firma Carl Platz te Ludwigshafen, welke firma
de clichés welwillend ten gebruike afstond. De overige figuren in de
„Ziekten en Beschadigingen der Ooftboomen” zijn deels oorspronkelijk,
deels aan andere werken (Sorauer, Tubeuf, Prillieux, Hess, e. a.
ontleend.
Yan harte hoop ik , dat het boek mit möge stiebten, dat het er toe
möge meewerken om de productiviteit van onzen vaderlandschen bodem
te verhoogen. Yoor gegronde opmerkingen houd ik mij zeer aanbevolen.
Amsterdam, Juni 1905. J. RITZEMA BOS.
I N H O U D S O P G A V E .
I . I n l e i d i n g ................................................................................ .......
a. Beknopt overzicht van den bouw en de levensverrichtingen
onzer o o ftb o om en .........................................
h. Ziekte en dood van planten en plantendeelen.
Waardoor zijn zij g ek a rak te rise e rd , en waardoor
kunnen zij veroorzaakt w o r d e n ? .............................
II. O v e r z ic h t v a n d e z i e k t e n e n b e s c h a d ig i n g e n
DER OOFTBOOMEN , GERANGSCHIKT NAAR DE
VERSCHILLENDE BOOMSOORTEN:
Blz.
1 - 2 0
1—12
12—20
AI
A p p e lb o om ............................................... . . . . 20 -29
P e r e b o o m ............................................... . . . . 29 39
Kwee en m i s p e l ................................... . . . . 3 9 , 40
Kers en morel ......................................... . . . . 40- 48
P ru im eb o om ............................. ..... . . . . 48 54
A b rik o z e b o om ........................................ . . . . 54 57
P e r z ik b o om ............................................... . . . . 57 60
Walnoot of o k k e r n o o t ........................ . . . . 60 63
H a z e l n o o t ............................................... . . . . 63 64
Kruisbes, aalbes, zwarte bes . . . . . . . 64 69
Framboos en b r a m e n ........................ . . . . 69 71
A a r d b e i p l a n t ......................................... . . . . 71, 72
W i jn s to k ..................................................... . . . . 72--82