
•* j
m
ài
i . f
afgenomen en van de buikzijde bezien. Men merkt op: het betrekkelijk
kleine dier en het n aa r verhouding omvangrijke, meer of m.in-
I ^ ^ ^ der komma-
' vormige schild,
dat de talrijke,
ovale eieren
bedekt. b stelt
voor de v ro u welijke
mosselvormige
schildluis,
van boven
op gezien. Terwijl
a en b zeer
vergroot zijn,
vindt men in c
en e op n a tu u rlijke
grootte
voorgesteld
ta k je s, respec-
tievelijk met
vrouwelijke (c)
en met mannelijke
schildluizen
{é) dicht
bedekt. In den
volwassen toe-
stand heeft de
mannelijke
schildluis twee
vleugels en
vliegt hij vrij
rond. In den
d aa ra an voorafgaanden
Fig. 28. Mosselvormige schildluis {Mytilaspis pomorum).
0, — vrouwelijke schildluis, van den tak afgenomen en van
onderen bezien , zeer vergroot. Men merkt op : het betrekkelijk
kleine dier en het omvangrijke, min of meer kommavormige
schild. Bij a bedekt dit de talrijke eieren. — b stelt voor
hetzelfde vrouwelijke d ie r , van boven op gezien. 0 is een
tak met vrouwelijke, e een takje met mannelijke schildluizen,
welke laatsten nog niet geheel ontwikkeld zijn; want de volwassen
mannelijke schildlnis heeft vleugels en vliegt vrij rond.
In den daaraan voorafgaanden toestand, nog onder ’t schild
verscholen, is het mannetje bij d vergroot afgebeeld. — c
en e natuurlijke grootte. a , b, d sterk vergroot.
toestand, wanneer hij nog onder het schild verscholen
is , is hij bij d afgebeeld (vergroot).
De kommavormige schildluis vormt in ’t vrouwelijke geslacht
kommavormige Schilden van 2 à 3 mM. lengte, die aan ’t achtereinde
ongeveer 1 mM. breed kunnen wezen, maar aan ’t vooreinde
zeer smal zijn. De Schilden zijn lichter of donkerder grijs,
soms violetachtig. Het wijfje zelf zit onder het spitse uiteinde
van het schild; het is klein
(I/2—1 mM. la n g , 1/3—
breed; als het op ’t punt is
van eieren te leggen: I I /2 mM.
la n g , 3/^ mM. b re ed ), geel
van k leu r, peer- of fleschvormig,
aan ’t vooreinde zeer
smal, aan ’t achtereinde afgerond.
De zuigsnuit is donker
van k leu r, zeer lang. Eene
meer nauwkeurige beschrij-
van deze so o rt, die toch nooit
met de San José schildluis
kan worden v e rw a rd , acht
ik hier overbodig.
Ik wil er nog op wijzen,
dat in Amerika — waar deze
oorspronkelijk Europeesche
soort tegenwoordig óók voor-
Fig. 29. Peer, waarop mosselvormige komt — de mannetjes in
schildluizen zitten; iets verkl. hunnen geheelen ontwikkelingsgang
bekend zijn geworden; maar dat geen der Europeesche
onderzoekers ooit het mannetje heeft kunnen ontdekken. Waarschijnlijk
plant de kommavormige schildluis zieh in Europa
meestal — zoo niet uitsluitend —■ parthenogenetisch voort.
Deze schildluis is in Nederland wel de verreweg het meest voorkomende
soort. Men vindt h aa r op appel-, pere-, pruimeboomen,
perziken, aal- en kruisbessen; ook op meidoren, wilgen en populieren.
Het meest wordt zij aangetroffen aan éénjarige twijgen;
maar op de stammen en de dikkere takken komt zij minder voor
fk-.