
î 11
yri »fU
i
'■ F ’;ä
- r i
r it
1
i:
r i
, :|H|
iH' B
;fi ,;.Mi
II-G
■ ’ î-
■ u- ■ i-*’
|i
llri
U I
r■ii -i riiSi:
;ri-ii 7
rii éiii’I i
schorsbiadroller-beschadiging, alsmede met vorstkanker (zie Register
aan t einde van het laatste deel). J a sommigen (o. a.
Sorauer) houden het er voor, dat de boven door mij beschreven
ziekte, die algemeen onder den naam ,,boomkanker” bij ons
bekend is , eigenlijk door vorst wordt veroorzaakt, en dat de
zwam Nectria ditissima secundair o p tre ed t, dus als een onschul-
dige saprophyt in de door vorst o n tstan e, en door wondhout
omgroeide ,,kankerplekken” leeft.
Ik kan mij bij deze opvatting niet aansluiten, omdat uit proefnemingen
van H a rtig en van Goethe en onlangs nog van Ader-
hold, gebleken is , dat men den kanker door besmetting met sporen
van Nectria ditissima kan in ’t aanzijn roepen. Toch wil ik gaarne
aannemen, dat in vele gevallen deze zwam zieh begint, d ââ r te
vestigen, waar door vorst eene wonde in den stam of den tak is
ontstaan. Zoo is ook de voet van een’ knop of een zijtakje, waar
dikwijls de kankerplek b egint, eene plek, die gevoeliger is voor
vorst dan andere plaatsen van een’ stam of tak. En zoo zijn ook in
’t^ algemeen die appel- en p ereso o rten , welke het meest gevoelig
zijn voor vorst,^ ook degenen, welke ’t meest aan kanker lijden.
Voorbehoedmiddelen. In s trek e n , waar m en veel last van kanker
heeft, wende men alle voorbehoedmiddelen aan, die kunnen dienen
om .het uitbreken van deze gevaarlijke boomziekte te voorkomen.
Uit dit oogpunt is het vooreerst van veel belang, te weten, welke
soorten van appelen en peren het meest en welke het minst vatbaar
voor kanker zijn. Het meest onderhevig zijn de volgende appelsoorten
: Golden Noble, Zoete Grauwe Reinette, Witte Winter
Calville, Grauwe Engelsche Pippeling, Canadasche Reinette, Reinette
Monstreuse en nog eenige andere Reinetten. Minder vatbaar
zijn o. a. de meeste Calvillen, de Gouden P ippeling, de Brabantsche
Bellefleur, de Dubbele Zure Paradijsappel, de Gravensteiner, de
Keizer Alexander, het Zijden Hemdje. Zeer weinig vatbaar zijn
Huismanszoet,^ Princesse Noble, Zoete Aagt, Zoete Kandij, Zoete
Veen. Toch blijft geen enkele soort van appelen geheel van kanker
verschoond, althans niet in Nederland met zijn vochtig klimaat.
In ’t algemeen laat zich zeggen, d a t ‘doorgaans dezelfde variëteit
op drogen grond minder last van kanker heeft dan op natten
bodem. — Wat peren betre ft, het ergst worden aangetast : Winteren
Zomer Rietpeer, Peer van Assem, Zomer Kallebas, Foppen-
p ee r, Tijdpeer, Dubbele Fransche Suikerpeer (bepaaldelijk op
vochtige g ro n d en ), Baron de Mello, Beurré B lan c , Bon Chrétien
d ’H iver, Doyenné d ’Hiver. Het komt voor, dat in eene bepaalde
streek de eene of andere soort van appel of peer een’ tijd lang
gezond blijft, maar dat zij later zoodanig door kanker wordt a an g
e ta st, dat men h a a r door andere soorten moet vervangen. — Ik
heb de bovenvermelde opgaven ontleend aan het werkje van K.
Admiraal Mzn. over ,,de Kankerziekte der Boomen” , uit welk degelijk,
praktisch boek ik bij de behandeling van den boomkanker nog meer
heb geput. Het spreekt van zelf, dat men zich min of meer tegen
kankerschade kan beschermen door die verscheidenheden (,,soorten” )
van appelen of peren te telen, welke — volgens de opgedane
ervaring — in de streek, waar men zijne boomgaarden heeft, het
minst van kanker te lijden hebben. — Onder de verdere voorbehoedmiddelen
tegen kanker noem ik eene goede drooglegging van
den grond ; want op natten bodem woedt de kanker het ergst.
Vervolgens zorge men dat de boomen die behandeling g en ieten ,
waarbij zij zoo gezond mogelijk kunnen zijn ; men plante de boomen
niet te diep en niet te laat. Men zorge voor een v ru ch tb a re n , goed
bewerkten en doelmatig bemesten bodem. Eene te sterke stikstofbemesting
werkt het optreden van kanker in de b a n d , terwijl
bemesting met phosphorzuur en kalk de ziekte tegengaat. Zelfs
kan een boom, die erg kankerig i s , soms door bemesting met
phosphorzuur eh kalk zoo niet herstellen, dan toch zoodanig ver-
b e te ren , wat zijn gezondheidstoestand a an g a a t, dat hij nog jaren
in leven blijft en behoorlijke oogsten oplevert. Eenvoudig verplanten
van den kankerigen boom op meer geschikten bodem kan soms
een dergelijk günstig resultaat hebben. — Van veel belang om het
optreden van kanker te voorkomen, is dat men den boomen zoo
min mogelijk groote, en vooral geene onzuivere wonden toebrengt;
ook beschütte men de wonden met boomwas tegen uitdrogen en
inwateren, en tegen vorst. Men ente de boomen steeds op die