de basis der deksteenen, die gemiddeld 23.30 +N.A.P. was en
ook nu nog is gelegen1).
Het systematische bodemonderzoek werd, evenals te Havelte,
ingeleid met het vervaardigen van een nauwkeurig situatieplan.
Daarin zijn de hoogten herleid ten opzichte van N.A.P. De reeds
aangehaalde PL 127 geeft weer de betreffende hoogtelijnenkaart met
de horizontaal-projectie’s van de steenen, voorzoover deze van bovenaf
zichtbaar waren. In dien plattegrond zijn de uitgegraven en nader
onderzochte gedeelten wit gelaten; de rest is gepointileerd of
„gefilmd” 2),
De resultaten van het onderzoek werden hier echter, in afwijking
met die bij het Havelter steengraf, in 4 teekeningen3) vastgelegd. Bij
dit hunebed werd nl«, evenals bij de later onderzochte steengraven
D 30, D 21, D 22 enz. tot principe genomen, het object bij den
aanvang van het onderzoek te omgeven met een’ door vier jalon’s
bepaalden en met de zijden naar de windstreken georient£erden
rechthoek. Daarbij gingen wij uit van een raaklijn, öf wel van
een middellijn van den kelder. Op millimeterpapier werden ver-
volgens de overeenkomstige punten ingeteekend, terwijl er bij het
systematisch onderzoek zelf zooveel mogelijlt naar gestreefd werd,
dit te richten naar de lijnen van de netverdeeling. Op die wijze
werd de mogelijkheid verkregen, elk willekeurig punt in de teeke-
ning door een letter en een cijfer, zoo noodig met breuken, nauwkeurig
aan te geven.
Alleen wanneer redenen van practischen aard daartöe dwongen,
handelde ik anders. Dit geschiedde bijv. dan, wanneer de lengteas
van het hunebed te veel van de O.säW., of N d.—Zd. lijn afweek,
In dat geval werd nl. voor den kelder zelf eerst een partieel hulp-
net ingevoerd met eene configuratie der hoofdlijnen evenwijdig aan,
resp. loodrecht op de richting van de hoofdas van het hunebed.
Bedoeld hulpnet voor het bewuste centrale gedeelte werd dan
vervolgens op het georienteerde millimeternet overgebracht en,
1) Vergl. PI. 130: profiel A bij 9.
2) N.B. abusievelijk is ook het uitgegraven gedeelte voor de poort (in vakken.
X /IJ—12/15, vergl. PI. 130: profiel K) gepointileerd.
3) Vergl. PI. 127 en 130.
voorzoover de aanduiding der vondsten aangaat, dienovereenkomstig
omgewerkt.
Van de vier bedoelde, op zieh zelf staande of groepsgewijs ver-
eenigde, teekeningen geeft dus de eerste telkens den gevonden toe-
stand door middel van hoogtelijnen weer; de tweede verschillende
plattegronden, horizontaalcoupes en vondstaanduidingen; de derde
de horizontaalprojectie van den plattegrond van den ledigen kelder
en van de naaste omgeving daarvan; de vierde verschillende verticaal-
projecties en profielen. Eenige fotographische reproductie's zijn
dan ter verduidelijking toegevoegd en fixeeren verschillende van de
meest belangwekkende Stadien van het onderzoek. Wat tenslotte
de vondsten zelve betreff, deze zijn in hoofdzaak en voorzoover
dat mogelijk was, weergegeven op 2 overzichtsplaten]).
Tijdens en nadat de bewuste rechthoek van 28 bij 30 M. op het
veld was uitgezet, de hoogten genomen en de deksteenen op het
heuveloppervlak geprojecteerd waren en nadat met behulp van de
resultaten dier werkzaamheden het geheele gedenkteeken op millimeterpapier
gecarteerd was 2), werd met het eigenlijke onderzoek,
de ontgraving, een aanvang gemaakt.
Alvorens tot de bespreking hiervan over te gaan nog.een enkel
woord over die hoogtelijnenkaart, d.w.z. over het bodemrelief.
De betreffende plattegrond 2) laat, behalve het regelmatig koepel-
vormige verloop van het heuveloppervlak, nog juist uitkomen, dat
het terrein naar het Oosten en Zuidoosten iets oploopt. Terwijl
het heideoppervlak aan de Nd.O., Nd., W. en Zd.W. zijde circa
22.10 ä 22.20 boven N.A.P. is gelegen, is de hoogte aan den O.
en Zd.O. kant circa 22,40 tot 22.60 +N.A.P. Het hunebed is der-
halve gemaakt op eene van het Zd.O. naar het Nd.W. zacht glooiende
helling, vermoedelijk een kleine landtong, die, naar de tegenwoordige
verhoudingen gerekend, aan de eerstgenoemde zijde minstens 22.10,
aan de laatste hoogstens 22.50 l N.A.P. heeft gelegen. Dienovereenkomstig
zou men dus het grondvlak op circa 22.22 ä 22.30 kunnen.
verwachten.
0 Vergl. PI. 153 en 154.
2) Vergl. PI. 127.