T. DE VERGELIJKENDE BESPREKING
VAN DE AFGEBEELDE ARCHAEOLOGISCHE
VONDSTEN EN HARE BESCHRIJVING.
INLEIDING.
De navolgende vondstbeschrijvingen betreffen speciaal de op
PI. 153 en 154 afgebeelde voorwerpen. Deze zijn met eene enkele
uitzondering door schrijver gevonden bij de boven beschreven en
door hem zelf verrichte systematische opgravingen. Voor verreweg
het grootste gedeelte bij elkaar gezöcht uit eene overstelpende massa
scherven, zijn slechts heel enkele stukken gaaf. De meeste potten
zijn echter uit tal van aan elkaar passende scherven samengesteld
en daarna meer of minder met gips gecompleteerd. Er is intusschen
door kleurverschil (heldergeel aan de binnenzijde der bij gewerkte
deelen) zorg gedragen, dat echt en onecht onderscheiden kan worden.
In de teekeningen zijn de aangevulde gedeelten lichter gelaten.
Te zamen kunnen de gereproduceerde vondsten een beeid van
den inhoud der Nederlandsche hunebedden geven, dat slechts op
enkele punten nog aanvulling behoeft. Dit is echter naar mijn oordeel
door het voorafgaande reeds vrij volledig geschied: 1° door de
ingelaschte tekstfiguren met verklaring van enkele vondsten uit de
hunebedden van Havelte, Emmen, Eext enz., 2° door de beschrij-
ving van een paar hier niet weergegeven typische vondsten uit de
Drouwener hunebedden. Voor dit laatste zij echter ten overvloede nog-
maals naar H olwerda’s betreffende afbeeldingen verwezen, in het bij-
zonder naar de niet-geslepen vuursteenen artefacten en voorts naar de
reeds gememoreerde voetschaal uit het Drouwener hunebed D 191).
De indeeling is bij de onderstaande vondstbeschrijving dezelfde
als die, welke wij reeds boven bij elk van de door ons onderzochte
hunebedden afzonderlijk in practijk brachten. Deze is hier slechts
nader toegepast.
Het aardewerk, dat bij verre het hoofdbestanddeel yormt, is
wederom vooropgesteld en op overeenkomstige wijze in twee hoofd-
1) Vergl. p. 90 : (9)a; 130: Abb. 7, No. 228. .
groepen gesplitst, d.w.z. in: A typisch of echt hunebeddenaardewerk
en B atypisch of niet aan de hunebedden eigen ander vaatwerk.
Daarvan is het echte hunebeddenaardewerk gekenmerkt door zijne
bijzondere in het algemeen scherp gelede vormen en dito versie-
ringsmotieven, of, oro met B elt z te spreken, door zijn tektonisch
sierprincipe1). De sierpatronen zijn, zooaJs reeds bleek, öf inge-
stoken öf ingedrukt. In het eerste geval met een breeder of smaller
stomp-wigvormig of toegespitst houtje, in het laatste met een, om
een staafje (polijststaafje) of om iets anders (snijdraad) gewikkeld
snoer, zeldzamer met een geknoopten draad of gecompliceerder
textielwerk. In de versiering overheerscht de verticale groepeering
der elementen. Zij >1$, met uitzondering van die aan den rand, ge-
woonlijk „vlak-verdeelend” en behoort zoodoende in het algemeen
tot den z.g.n. „Rahmenstil'' van H oernes. Dikwijls weerspiegelt
zij onmiddellijke vlechtpatronen en wel de tweeerlei hierin tot uit-
drukking körnende grondprincipes, nl. die van het bij de vlecht-
techniek in practijk gebrachte doorsteken en omwikkelen. Doch
daarover straks nog. Dit soort van aardewerk is gewoonlijk fraai
gesaust; de grondmassa bestaat uit leem, waardoor m den regel
öpzettelijk steengruis is gemengd; het verraadt op die wijze misschien
den typischen zandgrond- of juister morainenbewoner.
Het sporadisch in de hunebedden optredende andere aardewerk
onderscheidt zieh van het sub A genoemde door vorm en versiering,
en veelal ook grondmassa. In het algemeen behoorende tot de groep
der z.g.n. bekervormen, verschilt het door zijne gewoonlijk meer of
minder geleidelijke of volledig S-vormig gebogene profiellijnen,
zooms de door de horizontale, zonaire en „vlak-dekkende”, inge-
kraste, een enkele maal ook uitgeknepen versieringsmotieven. Slechts
ingedrukte omloopende koordlijnen schijnt het met de echte megalith-
eeramiek gemeen te kunnen hebben. Stilistisch behoort het in het
algemeen tot den z.g.n, „Umlaufstil” van H oernes. In hoeverre
echter ook hier de versiering somtijds „gebonden”, d.w.z. niet vrij
en dus zuiver decoratief is, doch daarentegen bepaald wordt door
technisch andere prototypen, zullen wij straks nog nader zien.
Door de reproductie van gefotographeerde plasticien-afdruksels,
l) 260: p. 86..