P. DE OUDERE ONDERZOEKINGEN EN
ONTGR AVIN GEN.
IIs. PROVINCIE DRENTHE.
D,XXVII HET GROOTE HUNEBED te BORGER, 1685.
(TITIA BRONGERSMA)
Het oudste mij bekend geworden onderzoek omtrent een hunebed,
dat eenigermate op het epitheton „wetenschappelijk” aanspraak kan
maken, betreft het groote steengraf „de onbesuisde steenhoop” te
Borger, het kolossaalste van al de hunebedden in Nederland.
De Groningsche dichteres T itia Brongersma, de „Vriesche
Sappho” (Rappardus), „nullum majus in orbe decus” (Blan-
cardus), „Musarum certe decima” (Smids), liet E 'hetzij met eene
wetenschappelijke bedoeling, of enkel gedreven door nieuwsgierig-
heid — tijdens een bezoek in de Pinksterdagen van 1685 bij hare
familie te Borger, eene ingraving maken onder de steenen van dat
hunebed.
Een bepaald verslag of rapport omtrent die opgraving van haar
zelf heb ik nergens kunnen vinden. De dichteres heeft de door haar
opgedane ervaringen, voorzoover ik weet, nergens te boek gesteld.
Alleen in haar „Bron-Swaan of Mengeldigten" van 1686 ^ vertolkt
zij hare gevoelens in twee ons overigens wonderlijk aandoende
Zangen. Daarvan is de eerste blijkbaar meer bijzonder geinspireerd
door het voorwerp van bovengenoemd onderzoek. Het tweede daar-
entegen bevat een „replyk” op de min of meer satyrische verzen
van Smids 2), naar aanleiding van die opgraving. Voor het overige
geeft een der aanteekeningen van Smids 3) een kort resumé, een
soort van opgravingsverslag, van het bedoelde onderzoek,
Om een indruk van de denkwijze dier dagen te geven en omdat
het het oudst bekende onderzoek betreft, zij het veroorloofd een en
ander hier wat meer uitvoerig te releveeren.
*) 9.
2) 11.
3) 11: p. 61,al. 2.