leeggehaald. Ook hier werden, evenals te Exloo, alle daarin gevonden
steenen geteekend en zoo achtereenvolgens in drie plattegronden
vastgelegd. Na invoering van een, in dit geval niet N.~ -Z., doch
evenwijdig aan, resp. loodrecht op de lengteas van het hunebed
georienteerd, hulpnet werden de te voorschijn körnende archaeolo-
gische vondsten, overeenkomstig de verschillende vakken, groeps-
gewijze verzameld.
In de uit humusrijk zand bestaande bovenlaag kwamen, evenals
in de proefgrep, verschillende veldkeien voor den dag. Zij lagen
echter los gevoegd en onregelmatig; in het Nd.O. keldergedeelte
waren ze maar weinige in getal. Deze eerste steenlaag varieerde met
zijn oppervlak in het algemeen tusschen circa 22.65 en 22.75 +
N.A.P.x), slechts een enkele steen lag iets hooger. Ook in den toegang
tusschen Z2' en Z3' kwamen op dit niveau eenige steenen voor.
Het waren echter maar enkele2). De hoogte waarop deze steenen waren
gelegen, schommelde tusschen 22.60 en 22.70. Van eene duidelijke
betrekking tusschen de eerstgenoemde steenen en de openingen in den
wand of het dak van den kelder viel niet veel te bespeuren, tenzij dan,
dat de steenen, aangetroffen voor de opening tusschen Z1' en Z2',
daar boven uit in den kelder waren gevallen. Van eene onmiddel-
lijke betrekking is echter niets waarneembaar. Op deze steenen
werden geene archaeologica gevonden, er onder slechts enkele.
Nadat alles was weg- en opgenomen, kwam er, in overeenstemming
met de proefgrepverhouding, eene nieuwe steenlaag3) te voorschijn.
Wel is waar lag zij onregelmatig, maar behalve in het Nd.O. gedeelte
was zij vrijwel gesloten. Het merkwaardigst was echter, dat nu in
het Zd.W. keldergedeelte de oogenschijnlijk ontbrekende zijsteen
Z1 voor den dag kwam 3). Alle steenen te zamen lagen, in weerwil
van onregelmatigheden, zoodanig, dat wij hier alleen aan een
opzettelijken vloer konden denken. Wanneer deze opvatting juist
is, dan schijnt het dus tevens waarschijnlijk, dat de teruggevon-
den zijsteen Z1 reeds omgevallen was, toen de kelder nog gebruikt
>) Vergl. PI. 144: A.
2) Alsvoren: vak K—23/24.
3) Vergl. PI. 144: B.
werd. Voor het overige varieerde de bovenkant van dien vloer,
eenigszins lager in het Nd.O., iets hooger in het Zd.W. gedeelte,
tusschen 22.45 en 22.60, zijn ondervlak tusschen 22.40 en 22.50
■ | N.A.P.
Daaronder kwam eene uiterst rijke vondstenlaag te voorschijn.
Wel is waar lagen ook hier op eene bepaalde diepte, overeenkomstig
de aanduiding in den proefgrep, meerdere steenen, doch van een
gesloten vloer kan toch eigenlijk niet gesproken worden, al waren
er wel degelijk allerlei aanwijzingen van eene aanvankelijke afschei-
ding1). Behalve in den hoek tusschen den omgevallen Z1 en Z2,
waar enkele steenen als tegelijk met Z1 ingestorte stopsteenen
kunnen worden opgevat, lagen namelijk, vooral in de Zd.W. kelder-
helft, meerdere steenen op een niveau tusschen 22.15 en 22.25
+N.A.P. Hetzij, dat wij deze nu inderdaad als de restanten van een
oorspronkelijk meer gesloten doorloopend plaveisel willen opvatten,
hetzij op andere wijze, bijv. als een samenstel van kleine plaatselijke
bedekkingen, zeker is het, dat in en onder het niveau van die,
behalve in het Zd.W. keldergedeelte, meer los gespreide steenen
de primaire vondstenlaag te voorschijn kwam. Ook Staat het vast,
dat de gevonden archaeologica daar, waar de even genoemde
steenlaag ontbrak, niet of nauwelijks te scheiden waren van de
hooger, doch onder den juist genoemden geheel gesloten vloer,
gedane vondsten, terwijl de onderste öf op, of tusschen het steen-
gruis op den primairen keldervloer lagen. Een en ander wekte zoo
den indruk, dat reeds de keldergebruikers zelf den inhoud door
elkaar gewoeld hebben en daarbij den vermoeden, secundairen vloer
plaatselijk hebben weggeruimd of omgewerkt. Ook koolresten
werden hier en daar aangetroffen, zoomede steenen met sporen van
vuurinwerking, een en ander er op wijzend, dat ook hier in den
kelder vuren gebrand hebben. Voorts trokken nog enkele, doch zeer
sporadische, stukjes gecalcineerd been de opmerkzaamheid.
Onder den laatstgenoemden, in het Zd.W. keldergedeelte duidelijk
uitgesproken, secundairen vloer (C), bij en om den omgevallen zijsteen,